Na de Eerste Wereldoorlog neemt het belang van de trein als vervoermiddel door de komst van vrachtwagen, autobus en de fiets snel af. NS zoekt dan ook op verschillende manieren naar een aantrekkelijke, maar vooral goedkopere exploitatie van het spoorwegnet. Begin jaren ’20 zijn voor het reizigersvervoer de eerste verbrandingsmotorrijuigen ontwikkeld. Met de inzet van de motorrijtuigen kunnen de exploitatiekosten aanzienlijk omlaag. Zo verbruiken de rijtuigen bij stilstand geen brandstof, vergen ze veel minder onderhoud en zijn een stoker en een tweede conducteur niet langer nodig. In de loop van de jaren ’20 en ’30 ontwikkelt NS diverse kleine series motorrijtuigen. In 1937 komt zelfs een stroomlijnversie op de baan. De eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog verdwijnen de laatste motorrijtuigen alweer van het Nederlandse spoorwegnet.

Museum-motorrijtuig omC 909 van de SGB is aan het eind van de zomer van 2018 gereed en enkele maanden later te gast bij de SHM. Met op de achtergrond molen De Herder rijdt het motorrijtuig op 28 oktober 2018 vanuit Twisk Medemblik binnen.Serie omBC 1901-1903 en omC 1901-1910

In navolging van enkele trammaatschappijen komen in 1923 de eerste drie verbrandingsmotorrijtuigen bij NS in dienst. De rijtuigen zijn gebouwd bij Linke Hofmann in Keulen en krijgen de nummers omBC 1901-1903 waarbij ‘om’ staat voor oliemotorrijtuigen en B en C respectievelijk voor tweede en derde klasse. Na goede ervaringen met de eerste drie motorrijtuigen laat NS door Beijnes en Werkspoor vrijwel identieke rijtuigen met alleen derde klasse bouwen. De tien rijtuigen krijgen net als hun voorgangers motoren van AEG. Ze komen in 1924 in dienst met de nummers omC 1901-1910. De rijtuigen krijgen, net als het elektrische blokkendoosmaterieel, een donkergroene kleurstelling met een crèmekleurige band rondom de ramen. In 1929 zijn alle dertien rijtuigen geheel groen geschilderd. De motorrijtuigen kunnen in tweetallen in treinschakeling rijden. De gecombineerde inzet komt vooral voor tussen Zwolle en Kampen en tussen Zwolle en Emmen. In 1934 vernummert NS de omC 1901-1910 in omC 1921-1930. Na het in brand steken van het Zwolse depot bij het begin van de Tweede Wereldoorlog raken de 1901, 1902, 1922-1924 en 1928 onherstelbaar beschadigd. De resterende motorrijtuigen komen na de oorlog nog enkele jaren in actie en gaan bijna allemaal in 1948 buiten dienst. In 1951 volgen de 1921 en 1927 als laatste twee. De 1929 verdwijnt als vermist in de archieven.

INZET

De eerste reeks motorrijtuigen gaat vanaf 1923 tussen Zwolle en Kampen rijden. Eind 1933 verhuizen ze naar het depot in Delfzijl waarvandaan ze voornamelijk op de Woldjerspoorweg rijden. Vijf jaar later keren de rijtuigen terug in Zwolle. De reeks omC 1921-1930 is in eerste instantie bedoeld als concurrent voor de autobussen tussen Zwolle en Apeldoorn. De rijtuigen gaan tussen beide plaatsen dan ook in een frequente uurdienst rijden. Daarnaast verschijnen de motorrijtuigen ook tussen Zwolle en Emmen en op diverse andere lokaallijnen in Overijssel. Van 1934 tot 1936 rijden twee rijtuigen vanuit depot Hoorn naar Medemblik en via Venhuizen naar Enkhuizen. In 1936 verhuizen de rijtuigen naar depot Gouda en rijden ze vanuit deze stad naar Alphen aan den Rijn en Leiden. Ze vervangen hier de motorrijtuigen van het type omC 901-908 en omC 911-916. Tegelijkertijd keert op de lijnen Zwolle – Apeldoorn en Zwolle – Emmen de stoomtractie terug.

Serie omC 901-908 en omC 911-916

In 1927 neemt NS voor de exploitatie van de drie normaalsporige tramlijnen in Zuid Beveland de motorrijtuigen omC 901-908 in gebruik. In tegenstelling tot hun voorgangers staan de twee-assige motorwagens niet op draaistellen en zijn ze met slechts 11 meter lengte een stuk kleiner dan hun voorgangers. De Spoorweg-Maatschappij Zuid Beveland legt de lijnen van Goes naar Wolphaartsdijksche Veer en Wemeldinge en de ringlijn door Zuid Beveland tussen 1924 en 1927 aan als tramlijn om zo een zo goedkoop mogelijke exploitatie mogelijk te maken.

De SGB reconstrueert in Goes twee motorwagens van het type omC voor de inzet op de Zeeuwse tramlijn van de stichting. Het eerste motorrijtuig is op 10 september 2016 al in een vergevorderd stadium.Twee jaar na de omC 901-908 neemt NS de omC 911-916 in gebruik om vanuit Hoorn op diverse Noord-Hollandse spoor- en tramlijnen in te zetten. De rijtuigen zijn vrijwel gelijk aan de reeks voor de Zeeuwse tramlijnen. Ze kunnen echter in tegenstelling tot de omC 901-908 ook in treinschakeling rijden. De rijtuigen omC 901-908 krijgen dezelfde groen-crème kleurstelling als hun voorgangers. In 1929 zijn ze groen geschilderd. De omC 911-916 komen direct in de groene kleurstelling in dienst. In 1938 en 1939 zijn de omC 903-908 omgebouwd tot montagewagen voor de elektrificatie van de verschillende hoofdlijnen. De omC 901 en 902 en de reeks omC 911-916 rijden nog enkele jaren in de reizigersdienst en gaan in 1949 terzijde. De 912 en 916 zijn hierna van hun tractie-installatie ontdaan om in de sproeitrein te worden ingezet. In 1974 is de voormalige omC 916 als laatste voormalige motorrijtuig gesloopt.

INZET

NS laat de acht rijtuigen van de serie omC 901-908 in 1927 vanuit Goes op de drie tramlijnen van de SZB rijden. De rijtuigen rijden vanaf het stationsplein naar Wolphaartsdijksche Veer en Wemeldinge. Daarnaast rijden de rijtuigen vanuit het station over de ringlijn door Zuid Beveland via Hoendekenskerke naar ’s Heer Arendskerke waar de lijn aansluit op de hoofdlijn uit Vlissingen. Bovendien rijden de motorrijtuigen af en toe tussen Roosendaal en Vlissingen. In 1934 verhuizen enkele rijtuigen naar de dat jaar geopende lokaallijn Gouda – Alphen aan den Rijn. Twee jaar later sluit het depot Goes en wordt een deel van de rijtuigen vanuit Vlissingen in de uitgedunde diensten op de lijnen in Zuid Beveland ingezet. Daarnaast rijden ze vanuit Hoorn op enkele Noord-Hollandse lokaal- en tramlijnen. In 1938 verdwijnen de rijtuigen uit Noord-Holland en gaan de laatste twee exemplaren vanuit Vlissingen en twee jaar later vanuit Goes de laatste diensten op de Zeeuwse tramlijnen rijden.

NS zet de Noord-Hollandse rijtuigen vanuit Hoorn in naar Medemblik en Alkmaar en op het baanvak Zaandam – Hoorn – Enkhuizen. In 1933 laat NS op de genoemde lijnen weer stoomtreinen rijden. De motorrijtuigen verhuizen naar de tramlijnen Alkmaar – Egmond aan Zee/Bergen aan Zee/Warmenhuizen en Hoorn – Venhuizen – Enkhuizen. In 1934 verhuizen de omC 911-916 net als enkele rijtuigen uit de reeks omC 901-908 naar de dat jaar geopende lokaallijn Gouda – Alphen aan den Rijn. Vier jaar later verhuizen de rijtuigen naar Vlissingen om op de Zeeuwse tramlijnen te rijden. Van 1940 tot 1949 rijden ze vanuit Goes op deze verbindingen.

Serie omBC 1904-1910

In 1929 neemt NS opnieuw zeven verbrandingsmotorrijtuigen in gebruik. De reeks omBC 1904-1910 vormt min of meer de opvolger van het eerste drietal en kan dan ook met zowel met elkaar als met de series omBC 1901-1903 en omC 1921-1930 in treinschakeling rijden. De rijtuigen krijgen direct de groene kleurstelling. In mei 1940 raken ook omBC 1906-1910 bij de brand in het Zwolse depot onherstelbaar beschadigd. De 1904 en 1905 gaan in 1951 buiten dienst.

INZET

De serie omBC 1904-1910 rijdt vanaf 1929 vanuit Delfzijl over de nieuwe Woldjerspoorweg en over de bestaande lijn naar Zuidbroek. Daarnaast rijden de rijtuigen ook stoptreindiensten op de noordelijke Staatslijnen en komen zo ook in Zwolle, Groningen en Leeuwarden. In 1934 staakt NS de treindienst tussen Delfzijl en Zuidbroek en gaat een deel van de motorrijtuigen tussen Zwolle en Kampen rijden. Vier jaar later komen ook de resterende rijtuigen uit Delfzijl in Zwolle in depot en worden ze ook ingezet naar Emmen en Apeldoorn.

Serie omBC 2901-2908

In 1937 komt de laatste reeks van acht motorrijtuigen in dienst. Hoewel ze technisch vrijwel gelijk zijn aan de serie omBC 1904-1910 uit 1929 verschilt de nieuwe reeks door de toepassing van de stroomlijnvorm qua uiterlijk aanzienlijk van de voorgaande reeksen. De mototrrijtuigen krijgen net als het elektrische- en dieselelektrische stroomlijnmaterieel automatische koppelingen. De koppen van de motorrijtuigen zijn spitser dan die van de Dieseldrieën uit 1934 en vrijwel gelijk aan de later gebouwde Dieselvijven en het Materieel ’40. Zowel het interieur als de olijfgroene kleurstelling met een brede rode band boven de frontruiten en onder de frontlampen is afgeleid van het elektrische Materieel ’36. Drie jaar na hun indienststelling breekt de Tweede Wereldoorlog uit en gaan de motorrijtuigen bij gebrek aan brandstof terzijde. De acht zijn opgeborgen in het Arnhemse depot. Na de slag om Arnhem zijn alleen de 2904, 2907 en 2908 hersteld. De drie motorrijtuigen komen respectievelijk in 1946, 1947 en 1948 weer in dienst en krijgen in 1950 de nummers 101-103. In 1952 gaat het drietal alweer terzijde. De voormalige 2907 rijdt hierna als inspectierijtuig nog tot 1960 over het Nederlandse spoorwegnet. Om verwarring met het nieuwe DE 2-treinstel 102 te voorkomen, krijgt het motorrijtuig in 1954 het nummer 11. Datzelfde jaar krijgt het motorrijtuig de nieuwe blauwe kleurstelling voor het dieselmaterieel. De 11 gaat in 1961 terzijde en is datzelfde jaar nog gesloopt.

INZET

De gestroomlijnde motorrijtuigen zijn in eerste instantie bestemd voor de Noord-Hollandse trajecten Alkmaar – Den Helder en Alkmaar – Hoorn – Enkhuizen. NS zet ze echter vanuit depot Arnhem in op de nieuwe rechtstreekse verbinding naar Ede-Wageningen en Amersfoort. Deze verbinding ontstaat na de aansluiting van de vroegere lokaallijn Nijkerk – Barneveld – Ede op de Oosterspoorweg. Een aantal treinen rijdt van en naar Doetinchem. Na de oorlog gaan de resterende motorrijtuigen tussen Gouda en Alphen aan den Rijn rijden. Na de komst van het nieuwe Plan X-materieel in 1952 verdwijnen de laatste motorrijtuigen uit de reizigersdienst.

MUSEUMMATERIEEL

Motorrijtuig C909 van de SGB is tijdens het evenement Sporen naar het verleden op 12 mei 2018 al in een vergevorderd stadium en te bezichtigen door het publiek.Diverse motorwagens krijgen na hun buitendienststelling een andere functie als bijvoorbeeld verblijfswagen, inspectievoertuig of zelfs noodwoning. Desondanks zijn de laatste exemplaren begin jaren ’70 gesloopt. De Stoomtrein Goes-Borssele, sinds 1972 actief op een deel van het vroegere SZB-net, start in 2010 met de bouw van een replica van een motorrijtuig uit de serie omC 901-908. Het nieuwe motorrijtuig krijgt het nummer omC 909. Eind april 2017 rijdt het rijtuig de eerste meters op het emplacement van Goes. Ruim een jaar later is de reconstructie van de 909 gereed. In oktober 2018 is het rijtuig te gast bij de Stoomtram Hoorn-Medemblik en rijdt hier de eerste ritten voor het publiek. Intussen start de SGB in 2016 met de bouw van een tweede replica, de 910. Dit rijtuig krijgt in eerste instantie alleen een stuurstand en geen motor en kan dus alleen in combinatie met de omC 909 rijden. De 910 komt in het voorjaar van 2022 in dienst.

Op de foto boven dit artikel rijden omC 910 en 909 van de SGB op 26 mei 2022 vanuit Kwadendamme het emplacement van Hoedekenskerke op. De 910 is op die dag voor het eerst in de reizigersdienst van de museumlijn te zien.