Ter vervanging van de rijtuigen uit de jaren ’50 en voor de uitbreiding van het materieelpark bestelt NS eind jaren ’70 nieuwe intercityrijtuigen. De rijtuigen zijn gebaseerd op de middenbakken van het Intercitymaterieel. Voor de treindienst tussen Amsterdam en Brussel bouwt Talbot een aparte serie rijtuigen. Tussen 2000 en 2006 zijn vrijwel alle intercityrijtuigen grondig gemoderniseerd. Voor het rijden van binnenlandse trek-duwtreinen zijn 32 rijtuigen omgebouwd tot stuurstandrijtuig. Voor de treindiensten van NS Hispeed krijgt vanaf 2007 een groot deel van de rijtuigen een wit-roze kleurstelling en een nieuw interieur. Vanaf 2014 zijn alle rijtuigen opnieuw gereviseerd en geschikt gemaakt voor de inzet op de HSL en de Beneluxdienst. De wit-roze kleurstelling verdwijnt weer van de rijtuigen. Bovendien verdwijnen de rijtuigen uit de overige treindiensten.

Ter vervanging van de rijtuigen van de types Plan EK en N en voor de uitbreiding van het materieelpark bestelt NS eind jaren ’70 nieuwe intercityrijtuigen. Voor de ontwikkeling van de rijtuigen houdt NS in de jaren ’70 onder andere proefritten met Duitse couperijtuigen van het type Büm en Franse Corail rijtuigen. Het ontwerp van de nieuwe intercityrijtuigen is uiteindelijk grotendeels gebaseerd op de middenbak van de ICM-treinstellen. Tussen juni 1980 en juni 1981 bouwt Talbot in Aachen 31 eerste klasse en 60 tweede klasse rijtuigen voor het buurlandverkeer. Hierna volgen 43 BKD-rijtuigen. In december 1981 zijn alle buurlandrijtuigen van het type ICR-1 gereed en begint de fabrikant met met de levering van 32 eerste klasse en 60 tweede klasse rijtuigen voor het binnenlands verkeer. Een jaar later is de serie ICR-2 gereed.

In 1986 en 1987 levert Talbot serie ICR-3 voor de Beneluxdienst af. De fabrikant bouwt tien eerste klasse rijtuigen, 26 tweede klasse rijtuigen en tien rijtuigen met zowel eerste als tweede klasse. Ook worden tien rijtuigen met keuken- en bagageafdeling en elf stuurstandrijtuigen gebouwd. In 1988 wordt de kleine serie ICR-4 gebouwd. De serie bestaat uit negen eerste klasse rijtuigen, vijf rijtuigen tweede klasse en acht BKD-rijtuigen, allemaal geschikt voor het buurlandverkeer. Ook worden nog acht tweede klasse Beneluxrijtuigen geleverd. Terwijl de normale rijtuigen een geel-blauwe kleurstelling krijgen, hebben de Benelux-rijtuigen een geel-rode kleurstelling.

Ter vervanging van de oude koninklijke rijtuigen verbouwt Talbot in 1992 een eerste klasse Intercityrijtuig tot koninklijk rijtuig. Het rijtuig krijgt een geheel nieuwe inrichting, airco en een dieselaggregaat. Om de nieuwe apparatuur aan het zicht te onttrekken, krijgt het rijtuig schortplaten. Het rijtuig is grotendeels blauw geschilderd. Alleen boven en onder de ramen is een gele band aangebracht. Door de onderste gele band loopt een blauwe streep, halverwege onderbroken door een kroontje. In tegenstelling tot eerdere koninklijke treinen, krijgt het rijtuig geen vast begeleidingsrijtuig. Doorgaans wordt gebruik gemaakt van twee eerste klasse Intercityrijtuigen. Eind 2012 zijn alsnog twee eerste klasse Intercityrijtuigen omgebouwd tot begeleidingsrijtuig. De rijtuigen krijgen dezelfde kleurstelling als het koninklijk rijtuig, maar zijn makkelijk van het rijtuig te onderscheiden doordat er geen schortplaten zijn aangebracht. De drie rijtuigen gaan in 2023 buiten dienst.

Modernisering I

Van 2000 tot 2006 zijn de intercityrijtuigen, met uitzondering van het koninklijk rijtuig en de Benelux-stuurstandrijtuigen, geheel gemoderniseerd. De ruim 300 rijtuigen krijgen onder andere een geheel nieuw interieur en airconditioning. In tegenstelling tot de IC+ rijtuigen blijven de rijtuigen van buiten geel-blauw en geel-rood. Van de zestig BKD-rijtuigen zijn zeven rijtuigen omgebouwd tot BD-rijtuig met tweede klasse en bagageafdeling en 21 stuks tot Bf-rijtuig, tweede klasse met bagageafdeling voor fietsen. 32 Rijtuigen zijn omgebouwd tot stuurstandrijtuig om zo in combinatie met locomotieven uit de serie 1700 trek-duwtreinen te rijden. De Beneluxrijtuigen met zowel eerste als tweede klasse worden omgebouwd tot tweede klasse rijtuigen. Door onder andere problemen met de levering van onderdelen en tekort aan personeel zijn twee jaar na de start van de revisie slechts 23 rijtuigen gereed. Halverwege 2002 komt de modernisering van de rijtuigen echt op gang.

In 2005 voert NS bij de verbouwde rijtuigen de zogenaamde treinstel-modus in. Met de rijtuigen worden treinstammen gevormd. De stammen krijgen nummers uit de serie 5100 voor een los tweede klasse rijtuig, 5200 voor een stuurstandrijtuig, 5500 voor een Bf, 5600 voor de combinatie B+A+B, 5700 voor een BD en 5800 voor de combi Bf+B+Bf. Vervolgens worden combinaties van zeven tot twaalf rijtuigen geformeerd. In de zomer van 2005 rijden alle treinen Haarlem en Zuid-Limburg met vaste treinstammen. In deze periode rijdt achter het stuurstandrijtuig ook nog een tot fietsrijtuig omgebouwd Dubbeldeksrijtuig mee. Hierna volgen drie B+A+B treinstammen en een locomotief. Na het verdwijnen van de getrokken treinen tussen Haarlem en Zuid-Limburg rijden alleen nog combinaties van zeven en tien rijtuigen. In 2007 krijgen de rijtuigen drukknoppen voor de deurbediening.

De Beneluxrijtuigen krijgen in 2007, met uitzondering van de stuurstandrijtuigen, de wit-roze kleurstelling van NS Hispeed. Daarnaast krijgen ze een gesloten toiletsysteem en opnieuw een nieuw interieur. Ter gelegenheid van de samenwerking tussen NS Hispeed en Nedtrain Watergraafsmeer is begin 2009 ook een stuurstandrijtuig voorzien van de Hispeed-kleurstelling. Voor de diensten op de HSL-Zuid gaan nog eens 37 rijtuigen naar NS Hispeed. De rijtuigen krijgen dezelfde kleurstelling en het hetzelfde interieur als de rijtuigen in de Beneluxdienst. In de loop van 2010 volgen nog 23 rijtuigen. Deze materieelverschuiving heeft tot gevolg dat minder intercityrijtuigen in de normale intercitydiensten worden ingezet. Hierdoor gaan in de loop van 2010 acht ongebruikte stuurstandrijtuigen tijdelijk terzijde. Eind 2010 gaan ook de Benelux-stuurstandrijtuigen buiten dienst. Het oudste stuurstandrijtuig is dat jaar gereserveerd voor het Spoorwegmuseum. De overige exemplaren zijn, met uitzondering van de 28-70 112, het daaropvolgende jaar gesloopt. De 112 staat jarenlang in Amersfoort en is in de zomer van 2022 alsnog gesloopt.

Nadat in 1986 enkele weken twee rijtuigen bestickerd rond rijden ter promotie voor de Olympische Spelen, introduceert NS Hispeed begin 2012 een complete Beneluxtreinstam in Olympische uitvoering. Begin 2013 is de bestickering van de rijtuigen verwijderd.

Modernisering II

In de jaren na de modernisering maakt NS een materieelplanning met zo min mogelijk getrokken treinen. Zo wordt een deel van het DD-AR-materieel omgebouwd tot intercitymaterieel en is het de bedoeling de Beneluxdienst te vervangen door Fyra-treinstellen. De planning is dat de Intercityrijtuigen zo’n vijftien jaar na hun revisie terzijde gaan.

Doordat de inzet van de V250-treinstellen wordt gestaakt, is NS genoodzaakt de diensten op de hogesnelheidslijn en nieuwe treindiensten, zoals de opnieuw ingevoerde Beneluxtrein, voorlopig met Traxx-locomotieven en getrokken materieel te rijden. Tegen de oude plannen in, begint in 2014 dan ook de volgende revisie van de Intercityrijtuigen. Alle 301 beschikbare rijtuigen worden bij NedTrain in Haarlem geschikt gemaakt voor het buurlandverkeer en de inzet op de HSL. Het is tevens de bedoeling alle stuurstandrijtuigen om te bouwen zodat ze met de Traxx-locomotieven kunnen rijden. Na proefritten besluit NS dit plan niet verder door te voeren en bestelt 18 extra locomotieven. De rijtuigen krijgen een nieuw interieur met blauwe stoelen in de tweede klasse en rode stoelen in de eerste klasse. Aan de buitenzijde krijgen alle rijtuigen de geel-blauwe intercitykleurstelling. Hiermee verdwijnt de wit-roze kleurstelling van NS Hispeed definitief het spoorwegnet. In juni 2016 is de laatste wit-roze treinstam uit dienst gehaald voor revisie. De gemoderniseerde Beneluxrijtuigen hebben naast het NS-logo ook het logo van de NMBS. Op de fronten van de stuurstandrijtuigen verschijnt bovendien het stamnummer.

De rijtuigen zijn voor de verschillende diensten ondergebracht in aparte stammen. Hierbij is onderscheid gemaakt in rijtuigen voor de Beneluxdienst, de bestaande Intercity Direct tussen Amsterdam en Breda, de Amsterdam – Rotterdam shuttle en de treinen die tussen Den Haag en Eindhoven gaan rijden.

Met het oog op de instroom van de nieuwe ICNG-treinstellen op de HSL biedt NS in de loop van 2022 een groot deel van rijtuigen aan voor de verkoop. Eind december 2022 gaan de eerste treinstammen officieel buiten dienst. In de loop van 2023 volgt ongeveer een derde van de treinstammen.

Verkoop

Nog voor het uit dienst gaan van de rijtuigen biedt NS ze te koop aan. Eind 2023 wordt bekend dat Train Charter Services 90 rijtuigen overneemt. De rijtuigen zijn waarschijnlijk bestemd voor de geplande dagtreinen van GoVolta, dochteronderneming van Flywise Travel.

In 1994 en 1995 zijn twaalf IC-rijtuigen omgebouwd tot luxe IC+ rijtuigen. De rijtuigen dienen als proef voor de renovatie van de IC-rijtuigen en ICM treinstellen. Ze krijgen een geheel nieuw interieur en exterieur. De luxe rijtuigen hebben vloerbedekking, indirecte en individuele verlichting en een modern reizigersinformatiesysteem. Ze zijn onderling verschillend ingericht. Zo zijn er vergadercoupés en is er een aparte kinderruimte. Van buiten zijn ze metallic blauw geschilderd. Bij de rijtuigovergangen zijn gele accenten toegepast. De eerste klasse rijtuigen krijgen zilverkleurige bollen boven de ramen. De Intercity Plus rijdt vanaf 28 mei 1995 op doordeweekse dagen tussen Den Haag en Heerlen. In september gaat de trein ook op zondag rijden. Vanaf januari 1996 rijdt de trein dagelijks. In 1998 verhuizen de rijtuigen naar de verbinding Haarlem – Eindhoven/Maastricht. Eind 1999 worden de eerste intercityrijtuigen binnengenomen voor de revisie. Als eerste worden IC+ rijtuigen behandeld en komt een eind aan het concept. De rijtuigen die niet direct in revisie gaan, rijden nog tot 2004 verspreid mee in diverse treinen. Van de aanpassingen in de IC+ rijtuigen, is bij de renovatie van de IC-rijtuigen vrijwel niets overgenomen.

Inzet

De eerste rijtuigen vervangen eind 1980 de sterk verwaarloosde Plan K en Plan N rijtuigen in de buurlandtreinen tussen Den Haag en Keulen. Terwijl de treinen tussen Den Haag en Keulen al snel geheel uit IC-rijtuigen bestaan, worden ze geleidelijk ingevoerd in de intercity’s tussen Zandvoort en Zuid-Limburg. De oude Plan E rijtuigen worden één voor één vervangen. In combinatie met Plan W rijtuigen leidt dit tot bonte treinsamenstellingen op de verbinding. Eind 1981 vervangen IC- en Plan W rijtuigen het Materieel ’54 tussen Amsterdam en Vlissingen. De rijtuigen rijden eveneens in getrokken treinen tussen Amsterdam en Nijmegen. Ook rijden ze vanaf 1984 tussen Amsterdam en Enschede. Daarnaast rijden de rijtuigen getrokken spitstreinen tussen Den Haag en Nijmegen en tussen Den Haag en Groningen. In buurlandtreinen rijden op binnenlandse trajecten vaak enkele rijtuigen mee ter versterking. Terwijl de Beneluxrijtuigen nooit in Luxemburg rijden, worden reguliere rijtuigen sinds 1987 elke zaterdag in het zomerseizoen ingezet in de doorgaande trein tussen Zandvoort en Luxemburg. Vanaf 1998 krijgt de trein de naam ‘Ardennen Expres’ en rijdt deze ook op zondag. Op 11 oktober 2002 rijdt deze enige echte Benelux-trein voor het laatst.

In de zomer van 1985 vervangt het Materieel ’54 het grootste deel van de getrokken treinen tussen Amsterdam en Vlissingen. Op deze manier kunnen de laatste Plan E rijtuigen tussen Zandvoort en Zuid-Limburg worden vervangen. In 1989 huurt NS een aantal rijtuigen van de Deutsche Bundesbahn. Deze rijtuigen worden ingezet tussen Den Haag en Keulen. Vrijgekomen IC-rijtuigen keren terug tussen Amsterdam en Vlissingen. Begin jaren ’90 neemt het aantal reizigers op de verbinding tussen Zandvoort en Zuid-Luimburg vooral tussen Amsterdam en ‘s-Hertogenbosch zo sterk toe dat een aantal treinen, die tot dan met maximaal tien rijtuigen rijden, verlengd wordt tot twaalf rijtuigen. Na verlenging van de perrons in Sittard, Roermond, Weert, Eindhoven en Amsterdam Amstel laat NS in de zomer van 1991 de eerste drie treinen met twaalf rijtuigen tussen Haarlem en Maastricht/Heerlen rijden. Op de momenten dat deze treinen rijden, zet NS tussen Zandvoort en Haarlem aparte pendeltreinen in. Dat jaar komt een einde aan de getrokken treinen tussen Amsterdam en Nijmegen. Vanaf augustus 1992 rijdt in de avondspits enkele maanden een Benelux-stam tussen Amsterdam en Lelystad. Een jaar later zet NS in de ochtendspits een Beneluxstam in op de verbinding Amsterdam – Woerden – Rotterdam.

In 1994 keren de Intercityrijtuigen terug in de treinen tussen Den Haag en Keulen. Het materieel komt vrij door de beëindiging van de inzet van getrokken treinen op de trajecten Hoofddorp – Enschede en Amsterdam – Vlissingen. Ook verdwijnen de rijtuigen dat jaar als versterkingsrijtuig tussen Hoofddorp en Bad Bentheim. Een jaar later wijzigt NS de treindienst Den Haag – Keulen in Den Haag – Heerlen. Tussen Eindhoven en Keulen rijden aparte intercity’s met vier Intercityrijtuigen. De verbinding Zandvoort aan Zee – Zuid-Limburg wordt in 1995 definitief ingekort tot Haarlem – Maastricht en Haarlem – Eindhoven. Zo wordt een kostbare verbouwing van het station in Zandvoort ten behoeve van het toenemende aantal lange treinen voorkomen. In maart 1996 verdwijnen de rijtuigen uit de ambtenarentrein tussen Groningen en Den Haag.

Bij het ingaan van de dienstregeling 1999/2000 staakt NS de treindienst Eindhoven – Keulen. Hiermee eindigt de inzet van de rijtuigen in Duitsland. Vrijgekomen rijtuigen worden ingezet tussen Zwolle en Roosendaal. Op dit traject rijden drie stammen met zowel voor als achter de trein een locomotief. Bij het keren in Zwolle en Roosendaal hoeft hierdoor de loc niet om te lopen. Begin 2000 verdwijnen de rijtuigen weer van de IJssellijn. Van mei dat jaar tot juni 2001 rijden opnieuw vier treinstammen op de verbinding. Deze stammen zijn voorzien van tijdelijke stuurstroomkabels en vormen zo in combinatie met twee locomotieven uit de serie 1700 werkende trek-duwtreinen. Hierna verhuizen de rijtuigen naar de verbinding Utrecht – Eindhoven. Hier zet NS echter weer willekeurige rijtuigen in, zodat niet langer in trek-duweenheden wordt gereden. Begin 2002 zijn de rijtuigen op het traject vervangen door vier stammen met stuurstroomkabels. Eén van de locomotieven maakt plaats voor een stuurstandrijtuig afkomstig uit een DD-AR treinstam. De treinstammen van tien rijtuigen blijken echter al snel te lang om te rijden als trek-duwtrein. De stammen worden ingekort en verhuizen naar de stoptreindienst Utrecht – Geldermalsen en de IJssellijn. Tegelijkertijd keren ook drie normale stammen van zeven rijtuigen terug op de IJssellijn. De rijtuigen komen vanaf april 2002 vrij door instroom van de ICK-rijtuigen tussen Den Haag en Venlo/Heerlen. In de loop van 2002 voegt NS nog vier ICR-stammen aan de dienst tussen Zwolle en Roosendaal toe. In deze stammen rijden ook Beneluxrijtuigen mee. De eerste gereviseerde rijtuigen zijn formeel niet direct toegelaten in België en rijden daarom van maart tot juli 2002 in de binnenlandse reizigersdienst.

In de zomer van 2003 komt een einde aan de gemengde inzet van IC- en ICK rijtuigen. Hiermee verdwijnen de Intercityrijtuigen van de verbinding Den Haag – Venlo. Een half jaar later komt een eind aan de gemengde inzet met DD-AR stuurstandrijtuigen en verdwijnen de rijtuigen uit de stoptreindienst tussen Utrecht en Geldermalsen. In april 2005 verhuizen de rijtuigen van de IJssellijn naar de verbinding tussen Haarlem en Zuid-Limburg. Op dit traject rijden voortaan alle treinen in trek-duwformaties. Eind 2006 komt na ruim 40 jaar een eind aan de getrokken treinen tussen Haarlem (tot 1995 Zandvoort aan Zee) en Zuid-Limburg. Op 10 december dat jaar wijzigt NS de treindienst in Alkmaar – Maastricht/Heerlen en rijdt de vervoerder met het DD-IRM. De Intercityrijtuigen verhuizen naar de trajecten Arnhem – Roosendaal en Den Haag – Venlo. Ook gaan de rijtuigen tussen Schiphol en Eindhoven rijden. Wanneer de doorgaande IJssel-Brabantroute weer wordt hersteld, zet NS de rijtuigen op het volledige traject tussen Zwolle en Roosendaal in.

In september 2009 worden de eerste rijtuigen op de hogesnelheidslijn tussen Amsterdam en Rottedam ingezet. NS Hispeed rijdt met TRAXX-locomotieven een uurdienst tussen beide plaatsen. Een jaar later verdubbelt het aantal treinen en in april 2011 verlengt de vervoerder de treindienst naar Breda. In december 2012 komt een eind aan de reguliere Beneluxdienst en zet NS Hispeed de rijtuigen alleen nog op de hogesnelheidslijn in. De conventionele rijtuigen verdwijnen tegelijkertijd tussen Schiphol en Eindhoven.

Op 18 februari 2013 keert de Beneluxdienst terug. De Fyra V250-treinstellen die vanaf december 2012 de nieuwe hogesnelheidstreinen tussen Amsterdam en Brussel rijden, kampen met zoveel problemen dat NS Hispeed alle treinstellen halverwege januari 2013 uit dienst haalt. Na enkele weken starten NS en NMBS met het materieel uit de voormalige Beneluxdienst een vervangende treindienst tussen Den Haag Hollands Spoor en Brussel Zuid. In de loop van het jaar breidt NS de frequentie verder uit. Om voldoende rijtuigen voor de Beneluxdienst en de diensten op de HSL vrij te maken, verdwijnen in juni 2014 de getrokken treinen tussen Den Haag en Venlo. De combinatie van IC-rijtuigen en E-loks uit de serie 1700 is dan alleen nog tussen Zwolle en Roosendaal te zien. Vanaf december 2014 rijdt de Beneluxdienst weer van Amsterdam naar Brussel. In de treinen rijden stuurstandrijtuigen als normale getrokken rijtuigen mee. Half april 2015 rijden de laatste trek-duwstammen tussen Zwolle en Roosendaal.

Op 23 januari 2017 gaat de nieuwe intercitydienst tussen Den Haag Centraal en Breda via de Hogesnelheidslijn van start. Vanaf april dat jaar rijden de treinen door naar Eindhoven. De treinen bestaan uit negen Intercityrijtuigen en een TRAXX-loc aan beide zijden van de trein.

Museumrijtuigen

Eind 2010 gaan de laatste stuurstandrijtuigen voor de Beneluxtreinen buiten dienst. Rijtuig 50 84 28-70 101-7 gaat hierna over naar het Spoorwegmuseum. Met het rijtuig verwerft het museum het laatste rijtuig met het originele intercity-interieur uit de jaren ’80. Het rijtuig is inzetbaar als getrokken rijtuig. Begin 2024 wordt ook het Koninklijk rijtuig aan de collectie van het Spoorwegmuseum toegevoegd.