Om de laatste houten rijtuigen te vervangen, bestelt NS begin jaren ’50 196 stalen rijtuigen van het type Plan E. Voor het vervoer van post zijn later nog dertien gelijksoortige rijtuigen van het type Plan L gebouwd. De modern ogende rijtuigen zijn uitsluitend geschikt voor het binnenlandse vervoer. Wanneer serie in 1956 geheel afgeleverd is, gaan de laatste houten rijtuigen buiten dienst en is NS het eerste spoorwegbedrijf in West-Europa dat reizigers uitsluitend met stalen rijtuigen vervoert. In 1972 is een aantal rijtuigen geschikt gemaakt voor het rijden in trek-duwtreinen met diesellocomotieven uit de serie 2200. In 1988 verdwijnen de laatste rijtuigen uit de reizigersdienst. Vier rijtuigen met bagageafdeling en vier voormalige postrijtuigen rijden nog tot 2004 als fietsrijtuig en krijgen hiervoor zelfs de geel-blauwe intercitykleurstelling.

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog verandert NS in snel tempo in een modern spoorwegbedrijf. Met het oog op het afscheid van de stoomtractie en daarmee ook van de laatste houten passagiersrijtuigen, bestelt NS 186 nieuwe rijtuigen voor het binnenlandse langeafstandsvervoer. De rijtuigen zijn strak vormgegeven en tonen daarmee zowel qua vormgeving als inrichting meer overeenkomsten met het stroomlijnmaterieel dan met oudere passagiersrijtuigen. Werkspoor levert tussen 1954 en 1956 de 114 derde klasse rijtuigen. De rijtuigen krijgen de nummers C 6601-6714. De fabrikant bouwt in 1955 ook de tien postrijtuigen P 7921-7930. Beijnes levert in 1955 en 1956 de 46 tweede klasse rijtuigen. Deze krijgen de nummers B 6501-6546. De firma levert tevens de 26 CKD-rijtuigen die de nummers 6901-6926 krijgen. Op 3 juni 1956 wijzigt NS de klasse-indeling en wordt tweede klasse eerste klasse en derde klasse tweede klasse. In 1958 bouwt Werkspoor nog dertien postrijtuigen van het type Plan L. Hoewel de rijtuigen een nieuwe type-aanduiding krijgen, zijn ze gelijk aan de postrijtuigen uit 1955. Ook de nummering is aansluitend: P 7931-7943. Tussen 1960 en 1962 zijn de BKD-rijtuigen omgebouwd tot rijtuigen met restauratie- en bagageafdeling en krijgen de aanduiding RD. Ze zijn hierbij vernummerd in 6951-6976.

Wanneer met de invoering van nieuwe dienstregeling Spoorslag ’70 de frequentie van treindiensten op een groot aantal baanvakken omhoog gaat, ontstaat onder andere een grote behoefte aan extra dieselmaterieel. In 1972 zijn daarom 43 tweede klasse rijtuigen geschikt gemaakt voor het rijden in trekduwbedrijf met diesellocs uit de serie 2200. Bij elf de rijtuigen is één van de drie tweede klasse afdelingen omgebouwd tot eerste klasse afdeling met twaalf zitplaatsen in coach-opstelling. Voor de verwarming en verlichting van de treinen rijden speciale energiewagens mee. Met de materieeltekorten begin jaren ’80 keren deze rijtuigen tijdelijk terug in de reizigersdienst op geëlektrificeerde baanvakken.

Tussen 1985 en 1987 gaat het grootste deel van de rijtuigen die in elektrische dienst rijden, terzijde. Een deel van de vrijgekomen dieselrijtuigen blijft door hun langere revisietermijn nog even in dienst. De eerste klasse afdeling is hierbij met behoud van interieur gedeklasseerd. In 1988 verdwijnen de laatste rijtuigen uit de reguliere reizigersdienst. In maart 1989 zijn zes rijtuigen opgeknapt en van buiten zoveel mogelijk in de oorspronkelijke toestand teruggebracht. De rijtuigen doen dat jaar dienst in diverse speciale treinen ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de spoorwegen in Nederland.

Voor de inzet in de nieuwe Beneluxdienst zijn in 1974 twee postrijtuigen geschikt gemaakt voor het rijden in trek-duwtreinen. Het tweetal krijgt net als de andere rijtuigen in deze dienst een donkerblauwe beschildering met brede gele band. De inzet van de rijtuigen in de Beneluxdienst eindigt per 30 december 1982. Het binnenlandse postvervoer met getrokken rijtuigen is drie jaar daarvoor al beëindigd. Twee rijtuigen worden nog tot februari 1981 incidenteel ingezet. In 1983 zijn de vier postrijtuigen die als laatst terzijde zijn gegaan, omgebouwd tot bagagewagen voor het vervoer van fietsen. In 1990 komen ook twee omgebouwde Plan E-rijtuigen in dienst als fietsrijtuig. De rijtuigen krijgen de geel-blauwe intercitykleurstelling. In 1991 volgen opnieuw twee rijtuigen. De eerder omgebouwde Plan L-rijtuigen worden dat jaar zoveel mogelijk gelijk gemaakt aan de vier ‘nieuwe’ fietsrijtuigen. De rijtuigen blijven nog tot september 2004 in dienst. Terwijl ze in de zomermaanden in de intercitydienst tussen Zandvoort en Zuid-Limburg worden ingezet, rijden ze in de wintermaanden bijvoorbeeld mee als begeleidingsrijtuig in meettreinen.

Vanaf 1987 fungeren verschillende rijtuigen als remrijtuig bij slooptransporten. In 1993 zijn voor deze transporten twee vaste Plan E-rijtuigen en een Plan K-rijtuig aangewezen. Ze beremmen voornamelijk de transporten van treinstellen Materieel ’54. In het voorjaar van 1995 komt een eind aan de inzet van de remrijtuigen en worden de twee Plan E-rijtuigen gesloopt. Het Plan K-rijtuig gaat naar de VSM. Drie rijtuigen zijn na hun terzijdestelling enkele jaren gebruikt als begeleidingsrijtuig bij een meetrijtuig en de ongevallentreinen van Utrecht en Eindhoven. Het drietal is geheel geel geschilderd en voorzien van een groot NS-logo op de zijwanden. De drie rijtuigen gaan in het jaar 2000 officieel terzijde. Hierna komen ze alle drie terecht bij museumorganisaties.

Inzet

De rijtuigen rijden in eerste instantie voornamelijk de exprestreinen tussen Amsterdam en Maastricht en in de sneltreindienst tussen Amsterdam, Den Haag en Rotterdam enerzijds en Leeuwarden, Groningen en Enschede anderzijds. Vanaf de invoering van de nieuwe dienstregeling bij Spoorslag ’70 tot 1982 rijden ze vrijwel de gehele dienst tussen Zandvoort en Zuid-Limburg. In de spits worden enkele treinen versterkt met Plan W-rijtuigen. Plan E-rijtuigen rijden ook mee in de getrokken treinen tussen Amsterdam en Enschede die hoofdzakelijk met Plan W-rijtuigen worden gereden. De invoering van de nieuwe intercityrijtuigen zorgt ervoor dat de Plan E-rijtuigen geleidelijk uit de treindienst tussen Zandvoort en Zuid-Limburg verdwijnen. Vrijgekomen rijtuigen gaan op de IJssellijn tussen Zwolle en Roosendaal/Vlissingen rijden. Voor de dienst zijn achttien stammen bestaande uit twee B-rijtuigen, één A-rijtuig en een RD-rijtuig geformeerd. Als trekkracht worden voornamelijk locomotieven uit de serie 1100 ingezet. Later gaan vrijgekomen rijtuigen ook in de spitstreinen in Noord-Holland en tussen Utrecht en Eindhoven rijden. Wanneer de instroom van het nieuwe intercitymaterieel in 1985 voldoende Materieel ’54 vrijmaakt, nemen deze treinstellen de meeste diensten van de Plan E-rijtuigen op genoemde baanvakken over. In Noord-Holland blijven de rijtuigen ook na de komst van het nieuwe dubbeldeksmaterieel in de spitsdienst rijden. In de zomer van 1987 worden de tweede klasse rijtuigen vervangen door Plan W-rijtuigen welke in de daaropvolgende winter worden vervangen door intercityrijtuigen. In 1988 verdwijnen ook de eerste klasse Plan E-rijtuigen uit Noord-Holland.

De getrokken treindienst tussen Amsterdam en Twente wordt begin jaren ’80 grotendeels overgenomen door Plan W- en intercityrijtuigen. Wanneer in 1986 de ICR-BKD’s voor constructiewijzigingen tijdelijk uit dienst gaan, rijden de Plan E restauratierijtuigen voor korte tijd opnieuw tussen Hoofddorp en Twente en tussen Den Haag en Venlo. Hiervoor zijn de keukens zelfs weer bedrijfsvaardig gemaakt. Deze inzet duurt tot de zomer van 1988.

De rijtuigen die in 1972 op de dieselbaanvakken gaan rijden, worden ingezet op de trajecten Arnhem – Winterswijk, Zwolle – Enschede, Zwolle – Emmen en vanuit Groningen naar Leeuwarden, Delfzijl en Nieuweschans. De rijtuigen rijden zomers regelmatig als vervanging van defect geraakte Plan X-motorrijtuigen op de verbinding Heerlen – Valkenburg via de Miljoenenlijn. Deze treinen rijden doorgaans met één rijtuig met aan beide zijden een dieselloc. Wanneer begin jaren ’80 grote materieeltekorten ontstaan, besluit NS een aantal niet gemoderniseerde treinstellen en motorrijtuigen van het type Plan X langer in dienst te houden. Zo worden Plan E-rijtuigen vrijgemaakt voor treindiensten op geëlektrificeerde baanvakken. De rijtuigen worden ingezet in spitstreinen van Amsterdam naar Alkmaar en Amersfoort. Ook rijden ze een spitsslag Amsterdam – Groningen. Wanneer in 1985 weer genoeg elektrisch materieel beschikbaar is, keren de rijtuigen weer even terug op de dieselbaanvakken. De inzet in de trekduwtreinen duurt tot 1987. Door de elektrificatie van het baanvak Zwolle – Emmen en het inkorten van de treindienst Zwolle – Enschede tot Almelo zijn dat jaar voldoende dieseltreinstellen beschikbaar. Met een aantal van de dieselrijtuigen worden vervolgens vijf stammen gecreëerd die in 1988 tussen Zwolle en Roosendaal/Vlissingen rijden. De fietsrijtuigen rijden nog tot september 2004 in de zomermaanden in de intercitytreinen tussen Zandvoort aan Zee en Zuid-Limburg. Hierbij hoort ook de zomerse weekendtrein naar Luxemburg.

Museumrijtuigen

In totaal blijven negen Plan E-/L-rijtuigen bewaard. De voormalige C6703 en CKD6910 zijn eigendom van het Spoorwegmuseum. Het derde klasse rijtuig is in de oorspronkelijke toestand teruggebracht en rijdt diverse ritten voor het museum. De voormalige CKD verkeert in dezelfde toestand als waarin het als fietsrijtuig terzijde gaat. Het restauratierijtuig RD6954 is bewaard gebleven bij de Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij. Het rijtuig is rijvaardig en teruggebracht in de oorspronkelijke kleurstelling.

De overige zes rijtuigen zijn eigendom van de Stichting Historisch Dieselmaterieel. De stichting wil met de rijtuigen, enkele Plan W-rijtuigen en twee locomotieven uit de serie 2200 een trek-duwtrein uit de jaren ’70 en ’80 reconstrueren. De stichting bezit de voormalige C6609, C6712, CKD 6906, 6908 en 6918. De twee derde klasse rijtuigen zijn tot 2008 eigendom van de VSM. Hier krijgt de 6609 de oorspronkelijke kleurstelling. Het rijtuig heeft echter geen interieur. De 6712 heeft dienst gedaan bij NS 150 en is hierna door het Spoorwegmuseum als plukrijtuig gebruikt. Van het rijtuig resteert niet meer dan een karkas. Van de bagagerijtuigen is de voormalige 6918 in de blauwe kleurstelling met reclamebanden teruggebracht. Het rijtuig is dienstvaardig en wordt sporadisch in historische treinen ingezet. De andere twee rijtuigen hebben respectievelijk hun kleuren van fiets- en begeleidingsrijtuig. Naast de Plan E-rijtuigen bezit de SHD ook Plan L-rijtuig P7940. Het rijtuig heeft nog de geel-blauwe kleurstelling waarin het tot 2004 als fietsrijtuig dienst doet.

Op de foto boven dit artikel: Op 22 juni 2019 maakt E-loc 1312 met Plan E-rijtuig C6703 en Plan D-rijtuig AB 7709 een rit voor de Vrienden van het Spoorwegmuseum. Op de terugweg van Rotterdam Stadion naar de Maliebaan rijdt het museummaterieel Rotterdam Centraal binnen.