Voor een snelle verbinding tussen Engeland en het Europese vasteland is begin jaren ’90 van de negentiende eeuw de spoorlijn Schiedam – Hoek van Holland aangelegd. De lijn groeit uit tot onderdeel van één van de belangrijkste en snelste verbindingen tussen Londen en steden als Berlijn en Moskou. Na de Eerste Wereldoorlog loopt het belang van de verbinding terug en maken vooral toeristen gebruik van de veerboten. Zo’n honderd jaar na de opening van de spoorlijn verdwijnen de laatste rechtstreekse treinverbindingen tussen Hoek van Holland en verschillende Europese steden. De lijn is ondertussen een belangrijke voorstadsverbinding tussen Rotterdam en Schiedam, Vlaardingen en Maassluis als zodanig al in 1935 geëlektrificeerd. In de periode 2017-2019 is de spoorlijn omgebouwd tot onderdeel Rotterdamse metronet en herinnert nog weinig aan wat ooit een belangrijke schakel in het Europese spoorwegnet is.

Al in 1863 is er een regelmatige bootverbinding tussen het Engelse en Nederlandse spoorwegnet. Eenmaal per week vaart een boot van Harwich naar het Rotterdamse Maasstation. Vanaf 1875 varen de boten zelfs dagelijks. Met het oog op een snellere verbinding tussen Engeland en Nederland dienen voornamelijk Engelse particulieren halverwege de 19e eeuw diverse aanvragen voor een spoorverbinding met Hoek van Holland in. Omdat de plannen voor de Nieuwe Waterweg dan nog onzeker zijn, worden de plannen niet uitgevoerd. In het kader van de derde en laatste staatsaanleg wordt in juli 1875 voorgesteld om een spoorlijn van Schiedam naar Maassluis aan te leggen. Later is besloten de lijn door te trekken naar Hoek van Holland.

In augustus 1891 is het baanvak Schiedam – Maassluis gereed. Bijna twee jaar later volgt het resterende deel naar Hoek van Holland. Het eind van de spoorlijn heet toepasselijk Hoek van Holland Eindpunt. Weer twee jaar later wordt de Hoekse Lijn enkele honderden meters doorgetrokken naar het strand. Omdat Hoek van Holland Eindpunt min of meer als kopstation is gebouwd en het doortrekken van de sporen door de aanwezigheid van de Berghaven niet mogelijk is, buigen de sporen naar Hoek van Holland Strand ter hoogte van het station af zodat een soort vork-station ontstaat.

In tegenstelling tot de meeste staatslijnen gaat de exploitatie van de Hoekse Lijn naar de HSM. Tegelijkertijd komt ook de exploitatie van de lijn Almelo – Salzbergen in handen van de HSM. De spoorwegmaatschappij laat hierdoor direct mailtreinen van Hoek van Holland naar Hamburg en Berlijn rijden. Hiermee start de belangrijke internationale periode van de spoorlijn. Voortaan meren de boten uit Harwich bij de kustplaats aan en kunnen reizigers per trein hun reis over het vaste land van Europa vervolgen. De veerdiensten tussen Engeland en Vlissingen en Oostende vormen echter belangrijke concurrentie. Omdat de Hoekse Lijn vaak de snelste reismogelijkheid is, wint de verbinding via Hoek van Holland snel aan populariteit. Door het geld dat de internationale verbindingen opbrengt, heerst een felle concurrentiestrijd tussen de verschillende vervoersmaatschappijen. Zo wordt bijvoorbeeld tot in China reclame gemaakt voor de route via Vlissingen.

Tijdens beide wereldoorlogen komt tijdelijk een eind aan de internationale verbindingen. Na de Tweede Wereldoorlog zijn de veerdiensten al snel voornamelijk nog van belang voor het toerisme. Die periode worden de veerdiensten met Vlissingen gestaakt of verplaatst naar Hoek van Holland en verdwijnen de laatste boottreinen uit Zeeland. Vanuit Hoek van Holland rijden lange tijd boottreinen met bestemmingen als Berlijn, Warschau en Moskou. Ook Amsterdam kent in aansluiting op zowel de dag- als de nachtboot een rechtstreekse verbinding met De Hoek. Het station wordt in 1950 uitgebreid met een nieuw ontvangst- en kantoorgebouw aan de zijde van de Nieuwe Waterweg. Vijf jaar later wordt het nationale en internationale treinverkeer gescheiden en krijgt het station twee nieuwe perrons in de boog naar Hoek van Holland Strand. Omdat de stationshal redelijk ver van de perrons verwijderd is, is hier een haltegebouw geplaatst. Officieus krijgt de halte de naam Hoek van Holland Dorp. Om in te spelen op de nieuwe behoeften van reizigers, wordt in 1963 een losplaats voor autotreinen in gebruik genomen. De toenemende mogelijkheden in de luchtvaart en de opening van de Kanaaltunnel zorgen in de jaren ’90 voor het einde van de doorgaande boottreinen.

Ombouw naar metrolijn

Op initiatief van de Stadsregio Rotterdam wordt de Hoekse Lijn getransformeerd tot Light Railverbinding en gekoppeld aan de Calandlijn van het RET-metronet. Hiervoor is in 2002 ten westen van station Schiedam Centrum al een aansluiting aangelegd. In december 2007 gaan de bevoegdheden over de spoorlijn over naar de stadsregio. In afwachting van de verbouwing blijft NS op de verbinding rijden. In de nacht van 31 maart op 1 april 2017 rijden de laatste treinen over de spoorlijn. Op 26 maart dat jaar is met diverse historische treinstellen al afscheid genomen van de spoorlijn. Op 1 april 2017 begint de verbouwing van de Hoekse Lijn en neemt de RET de exploitatie van de verbinding over. Tijdens de verbouwing rijdt de vervoerder de vervangende busdienst.

Bijzonder aan het project is dat het traject van Schiedam tot Vlaardingen toegankelijk blijft voor goederenvervoer. Hiervoor wordt bij de haltes Schiedam Nieuwland en Vlaardingen Oost een zogenaamd strengelspoor langs de verbrede perrons aangelegd. Vanaf Vlaardingen Oost rijden de goederentreinen over een eigen spoor. Volgens de eerste plannen is de ombouw van de Hoekse Lijn tot metrolijn in september 2017 gereed. Door verschillende oorzaken rijden de eerste metro’s met reizigers echter pas eind september 2019 over de verbinding. Het voorlopige eindpunt van de lijn is het oude station Hoek van Holland Haven. De metro’s vertrekken hier in eerste instantie vanaf het perron van de boottrein uit Amsterdam. Om de verbouwing van het laatste deel van de lijn naar het strand mogelijk te maken, verhuizen de metro’s in Hoek van Holland Haven naar een tijdelijk perron aan de oostelijke zijde van het emplacement. Intussen gaat na een lange proefperiode in november 2021 het goederenvervoer naar Vlaardingen weer van start. De verlenging naar het nieuwe station Hoek van Holland Strand is in het voorjaar van 2023 gereed.

Dienstregeling

Naast internationale schakel groeit De Hoekse Lijn ook snel uit tot voorstadslijn. Vanaf de elektrificatie in 1935 rijdt elk uur een trein tussen Rotterdam en Hoek van Holland, aangevuld met een extra slag tussen Rotterdam en Maassluis. Inzet van nieuw materieel zorgt ervoor dat haltes Vlaardingen West in 1969 en Maassluis West in 1970 geopend kunnen worden. Met de invoering van de nieuwe dienstregeling in het kader van Spoorslag ’70 verdubbelt NS de treindient op de Hoekse Lijn. Voortaan rijdt elk half uur een stoptrein Rotterdam – Hoek van Holland en elk half uur een stoptrein Rotterdam – Maassluis.

Vanaf mei 1994 keren de pendeltreinen Rotterdam – Maassluis in Maassluis West. Vanaf de zomer dat jaar laat NS twee sprinterstellen tijdens de spits als zogenaamde SpitsPendel tussen Rotterdam en Vlaardingen Centrum een extra kwartierdienst rijden. Hierbij rijden de treinen tegen de spitsrichting in als sneltrein. Door de extra spitstreinen hoeven de overige treinen niet versterkt te worden en vervallen lege ritten van en naar Hoek van Holland.

Materieelinzet

Voor een goedkope en frequente exploitatie elektrificeert NS het traject al in 1935 en schaft tegelijkertijd acht elektrische stroomlijntreinstellen aan. De stellen van de serie Materieel ’35 zijn gebaseerd op de dieseltreinstellen uit 1934 en vormen de basis voor het later te ontwikkelen elektrische stroomlijnmaterieel. De zogenaamde ‘Hoek van Hollanders’ kunnen naar verhouding zeer snel aanzetten en zo de rijtijden op de korte afstanden tussen de stations zo gering mogelijk houden. De Amsterdamse boottrein wordt voortaan met Blokkendoosmaterieel gereden. In de treinstammen rijdt een extra restauratierijtuig mee. Dit is één van de weinige diensten met het Materieel ’24 waarbij dit gebeurt.

Ook na de Tweede Wereldoorlog zet NS de ‘Hoek van Hollanders’ nog enkele jaren op de Hoekse Lijn in. In 1949 nemen de vijfwagenstellen van de serie Materieel ’40 de treindienst op de Hoekse Lijn over. De stellen worden twintig jaar later vervangen door de nieuwe Plan V treinstellen. In 1975 maken deze treinstellen plaats voor een nieuwe generatie voorstadsmaterieel. Dat jaar gaat tussen Rotterdam en Hoek van Holland het proefbedrijf van het nieuwe Stadsgewestelijke Materieel van start. Begin jaren ’80 maken de tweewagenstellen plaats voor de driewagenstellen. In de zomer van 1994 keren twee tweewagenstellen terug op de Hoekse Lijn. De 2027 en 2029 zijn dat jaar omgebouwd tot SpitsPendel en rijden in de spits de kwartierdienst tussen Rotterdam en Vlaardingen Centrum.

Wanneer enkele jaren later alle tweedelige Sprinterstellen worden verbouwd tot de vergelijkbare CityPendels verschijnen ook andere Sprintertweetjes op het traject. In mei 2010 maken de SGM-treinstellen na 35 jaar tijdelijk plaats voor het nieuwe SLT-materieel. Verschuivingen in de materieelinzet zorgen er begin 2012 voor dat het SGM opnieuw voor enkele maanden de volledige treindienst op de Hoekse Lijn rijdt. Vanaf december 2012 rijdt het Stadsgewestelijk Materieel weer alle treinen op de Hoekse Lijn.

INTERNATIONALE TREINDIENST

Zodra de verbinding in 1893 volledig in gebruik is, gaat de beroemde Noordexpress rijden. De trein vormt samen met de boten van de Great Eastern Railway een rechtstreekse verbinding tussen Londen en Berlijn. Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog komt een einde aan de treindienst. Al in september 1914 wordt de dienst echter hervat, maar moeten reizigers in Bad Bentheim overstappen. Later is de verbinding alsnog gestaakt. Na de Eerste Wereldoorlog duurt het nog twee jaar voordat zowel trein- als bootdiensten weer op het oude voorzieningenniveau zijn. Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zijn de internationale verbindingen via Hoek van Holland opnieuw gestaakt. Direct na de Tweede Wereldoorlog wordt de verbinding via Hoek van Holland vooral gebruikt voor Britse verlofgangerstreinen tussen de havenplaats en Duitse steden als Hamburg, Hannover en Münster. Met de groeiende populariteit van de burgerluchtvaart en de auto en de krimp van het Britse leger in Duitsland komt begin jaren ’60 een eind aan dit vervoer. Na de oorlog groeit het vervoer van toeristen. In november 1945 komt de nachtboot Hoek van Holland – Harwich in de vaart en een jaar later gaat de Holland-Scandinavië Express rijden. Enkele jaren later vertrekken vanuit Hoek van Holland, in aansluiting op zowel de dag- als de nachtboot uit Harwich, diverse treinen naar een groot aantal Europese bestemmingen. Een groot aantal toeristen reist van en naar Engeland met treinen met sprekende namen als de TEE Rheingold, Nord-West Express, Austria Express, Hoek – Warszawa Express, Loreley Express en de eerder genoemde Holland-Scandinavië Express. Ook rijden in aansluiting op beide boten rechtstreekse sneltreinen naar Amsterdam. In de loop van de jaren ’80 komt een eind aan de meeste internationale treindiensten. Begin jaren ’90 rijden nog drie internationale treinen in aansluiting op de veerboten van en naar Harwich. Eind mei 1992 worden de Colonia Express en Brittania Express opgeheven. De gewijzigde vertrektijden van de nachtboot en de gevolgen voor de omloop in Duitsland zijn hiervoor de belangrijkste redenen. In mei 1993 komt met het opheffen van de Hoek-Warszawa Express een eind aan de laatste internationale treindienst op de Hoekse Lijn. De rechtstreekse verbinding met Amsterdam bestaat nog tot december 2006.

Op de foto boven dit artikel rijdt Materieel ’46-treinstel 273 op 4 juni 2016 tijdens een excursie van de Vrienden van het Spoorwegmuseum langs het overwoekerde perron van station Hoek van Holland Haven. Op de achtergrond de karakteristieke vuurtoren ‘het hoge licht’ die tegelijkertijd met de spoorlijn in gebruik genomen is. Tegenwoordig bevindt zich hier het Kustverlichtingsmuseum.