Staatslijn H tussen Utrecht, ‘s-Hertogenbosch en Boxtel kruist de drie grote rivieren en is vanaf 1870 de eerste spoorwegverbinding tussen het noordelijke- en het zuidelijke spoorwegnet. In de jaren ’30 groeit de Staatslijn uit tot de belangrijkste verbinding tussen Amsterdam en Zuid-Nederland. In 1938 is de spoorlijn als onderdeel van het zogenaamde Middennet elektrisch berijdbaar. Sinds eind jaren ’90 is het baanvak Utrecht – Houten viersporig.

De eerste staatsaanleg van spoorwegen in Nederland zorgt ervoor dat de verschillende steden en bestaande spoorlijnen op elkaar worden aangesloten. Een belangrijke verbinding vormt Staatslijn H. De spoorlijn tussen Utrecht, ‘s-Hertogenbosch en Boxtel kruist de drie grote rivieren en is zo vanaf 1870 de eerste spoorwegverbinding tussen het noordelijke- en het zuidelijke spoorwegnet.

Als eerste deel van Staatslijn H nemen de Staatsspoorwegen op 1 januari 1868 het traject tussen Vught en Boxtel in gebruik. In Boxtel sluit het baanvak aan op de enkele jaren eerder geopende Staatslijn E tussen Tilburg en Eindhoven. In november 1868 worden de baanvakken ‘s-Hertogenbosch – Vught en Utrecht – Waardenburg geopend. Een jaar later is de Waalbrug tussen Waardenburg en Zaltbommel gereed en rijden de treinen vanuit Utrecht tot Hedel. Enkele maanden later is bij het dorp de brug over de Maas gereed. In juli 1870 vindt al troepenvervoer tussen Utrecht en ‘s-Hertogenbosch plaats. Een maand later is het traject opengesteld voor kolenvervoer. Vanaf september 1870 is de complete staatslijn in gebruik voor het normale reizigers- en goederenvervoer.

Omdat het net van de Staatsspoorwegen vanuit het zuiden gezien in Utrecht eindigt, kent de verbinding in eerste instantie weinig doorgaande treinen. Door de overname van de NRS in 1890 kan de SS doorgaande treinen tussen Amsterdam en Eindhoven laten rijden. Veel doorgaand treinverkeer tussen Amsterdam en Zuid-Nederland vindt dan echter nog plaats via Nijmegen. Wanneer de spoorlijn Eindhoven – Weert in 1913 in gebruik wordt genomen en de laatste spoorwegmaatschappijen intensiever gaan samenwerken, groeit Staatslijn H uit tot de belangrijkste verbinding tussen Amsterdam en Zuid-Nederland.

Om het langeafstandsvervoer per spoor te laten concurreren met het toenemende gebruik van de auto roept NS in 1934 het zogenaamde Middennet in het leven. Op de verbindingen tussen Amsterdam, Den Haag en Rotterdam enerzijds en Arnhem en Eindhoven anderzijds voert de vervoerder een frequente dienstregeling met modern materieel in. Vier jaar later is het gehele Middennet elektrisch berijdbaar. Omdat de Staatslijn niet alleen van groot belang is voor het reizigersvervoer, maar ook voor het kolenvervoer vanuit Zuid-Limburg, is de aansluitende verbinding van Eindhoven naar Maastricht en Heerlen al in 1949 geëlektrificeerd.

Terwijl het belang van het goederenvervoer na de sluiting van de mijnen afneemt, groeit het reizigersvervoer op de verbinding. Vanaf 1990 rijden in de brede spits en drukste momenten in de weekenden elk uur vier intercity’s over het traject. Na enkele jaren rijden deze treinen de hele dag. Het traject Utrecht – Geldermalsen – Tiel wordt bovendien in 1997 aangewezen als onderdeel van het project Randstadspoor. Dit netwerk van voorstadstreinen rond Utrecht zorgt voor extra haltes en de spoorverdubbeling tussen Utrecht en Houten.

In het kader van het Programma Hoogfrequent Spoor is het emplacement in Geldermalsen tussen 2019 en 2021 grondig verbouwd en komen er nieuwe perrons. Vanaf 2021 wordt het baanvak tussen Meteren en Boxtel verbouwd om het goederenvervoer tussen Rotterdam en Venlo dat van de Brabantroute naar de Betuweroute verhuist meer ruimte te geven. Zo wordt het baanvak tussen ‘s-Hertogenbosch en Vught viersporig en van een vrije kruising voorzien. In Vught worden de sporen verdiept aangelegd en komt er een verdiept station. Het historische stationsgebouw wordt voor de aanleg van het nieuwe station verplaatst.

Dienstregeling

De Staatsspoorwegen laten de eerste decennia enkele doorgaande treinen tussen Utrecht en Eindhoven rijden. Na de overname van de Rhijnspoorweg laat de SS doorgaande treinen tussen Amsterdam en Eindhoven rijden. Ook rijden doorgaande treinen van de SS tussen Amsterdam en Vlissingen via de staatslijn. Daarnaast rijden diverse lokaaltreinen over gedeeltes van de staatslijn. Door de opening van de spoorlijn Eindhoven – Weert in 1913 en de samenwerking tussen HSM en SS in de daaropvolgende jaren neemt het aantal doorgaande reizigers- en goederentreinen tussen Amsterdam en Zuid-Nederland via Staatslijn H snel toe. De treinen van en naar Vlissingen verdwijnen naar de Oude Lijn.

In 1934 voert NS op het gehele Middennet een snelle en frequente sneltreindienst in. Het ene uur rijdt een trein Amsterdam – Eindhoven en een trein Rotterdam/Den Haag – Arnhem en het andere uur rijden de treinen Amsterdam – Arnhem en Rotterdam/Den Haag – Eindhoven. In Utrecht wordt een korte overstap tussen beide treinen geboden. Opvallend is dat de treinen tussen Utrecht en Eindhoven, in tegenstelling tot de overige trajecten van het Middennet, overal stoppen. Ook laat NS via de Staatslijn enkele doorgaande treinen naar Zuid-Limburg rijden. Na de elektrificatie van de lijnen naar Zuid-Limburg laat NS eenmaal per twee uur een sneltrein Amsterdam – Maastricht/Heerlen rijden. Het andere uur rijdt een sneltrein Rotterdam/Den Haag – Maastricht/Heerlen. De treinen stoppen tussen Utrecht en Eindhoven nog altijd op elk station. Vanaf 1960 laat NS elk uur een echte sneltrein tussen Amsterdam en Maastricht/Heerlen rijden. De semi-sneltreindienst op het Middennet uit 1934 wordt gelijktijdig omgevormd tot een stoptreindienst. Tussen Amsterdam en ‘s-Hertogenbosch rijdt elke twee uur een stoptrein die doorrijdt naar Roosendaal. In ‘s-Hertogenbosch sluit de trein aan op de stoptrein Nijmegen – Eindhoven. Het andere uur rijdt de trein vanuit Den Haag en Rotterdam. In Utrecht is aansluiting op de treinen van en naar Arnhem. Een jaar later rijden de sneltreinen Amsterdam – Maastricht/Heerlen van en naar Zandvoort aan Zee.

Vanaf de nieuwe dienstregeling bij Spoorslag ’70 laat NS eenmaal per uur een intercity van Zandvoort naar Maastricht rijden. Het andere halfuur rijdt een intercity Zandvoort – Heerlen. De stoptreinen rijden voortaan elk halfuur. Eenmaal per uur tussen Rotterdam/Den Haag en Eindhoven en eenmaal per uur alleen tussen Utrecht en Eindhoven. Enkele jaren later rijden de stoptreinen alleen nog tussen Utrecht en Eindhoven. In de spits rijden enkele treinen van en naar Amsterdam en Den Haag. NS vult de stoptreindienst in 1970 aan met een uurdienst Utrecht – Arnhem/Nijmegen via de Betuwelijn. Na de elektrificering van het baanvak Geldermalsen – Tiel in 1978 wordt deze treindienst opgeknipt en rijdt elk halfuur een stoptrein Utrecht – Tiel.

In 1995 wijzigt NS na 25 jaar de intercitydienst tussen Zandvoort en Zuid-Limburg in een halfuursdienst tussen Haarlem en Eindhoven. Eenmaal per uur rijdt een intercity door naar Maastricht. De treinen naar Heerlen rijden voortaan vanuit Den Haag. Van december 2003 tot december 2006 rijden de treinen Haarlem – Eindhoven weer door naar Heerlen. Hierna worden beide treindiensten gekoppeld en rijdt elk halfuur een intercity Alkmaar – Sittard. Hier wordt de trein gesplitst in een deel naar Maastricht en een deel naar Heerlen. In de spits rijden de treinen van en naar Schagen. Op zon- en feestdagen is de treindienst ingekort tot Amsterdam – Maastricht/Heerlen. In december 2012 wijzigt NS de treindienst op Staatslijn H opnieuw. Voortaan rijdt elk halfuur een intercity Alkmaar – Maastricht en elk halfuur een intercity Schiphol – Heerlen. Vanaf december 2016 rijdt in de intercity naar Heerlen ook een treindeel voor Venlo mee. De sprinterdiensten worden intussen voor korte of langere tijd doorgetrokken naar Breda enerzijds en Woerden en Den Haag anderzijds.

Een jaar later gaat het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer van start. Na een geslaagde testperiode rijdt vanaf het ingaan van de nieuwe dienstregeling 2018 elke tien minuten een intercity tussen Amsterdam en Eindhoven. Feitelijk rijdt elk halfuur een intercity Alkmaar – Maastricht, een intercity Enkhuizen – Heerlen en een intercity Schiphol – Venlo. De intercity Den Helder – Nijmegen biedt hierbij de derde aansluiting van Amsterdam Centraal naar het zuiden. Tijdens de spits krijgen de sprinters Den Haag – Utrecht – ‘s-Hertogenbosch en Woerden – Utrecht – Tiel versterking van een sprinter Utrecht Centraal – Houten Castellum. Deze treinen stoppen alleen in de spitsrichting op de tussengelegen stations.

Materieelinzet

In 1934 verbetert NS de treindienst op het zogenaamde Middennet niet alleen door een nieuwe frequente dienstregeling, maar ook door de inzet van het nieuwe dieselelektrische stroomlijnmaterieel. De vervoerder vervangt de Dieseldrieën na de elektrificatie van de baanvakken door treinstellen Materieel ’36. Na de Tweede Wereldoorlog komen ook de treinstellen Materieel ’46 op de verbinding te rijden. In de loop van de jaren ’50 neemt het aantal getrokken treinen op de staatslijn toe. De uurdienst tussen Amsterdam/Zandvoort – Zuid-Limburg wordt vanaf 1960 volledig met getrokken materieel gereden. Het oude stroomlijnmaterieel blijft in de stoptreindiensten rijden.

In 1970 maakt de langeafstandsverbinding tussen Zandvoort en Zuid-Limburg deel uit van het intercitynetwerk en rijden vrijwel alle treinen standaard met locomotieven uit de serie 1200 en Plan E rijtuigen. In 1982 en 1983 worden de intercitydiensten geleidelijk overgenomen door de nieuwe locomotieven uit de serie 1600 en de nieuwe Intercityrijtuigen. Zowel in het tijdperk van de Plan E rijtuigen als dat van de Intercityrijtuigen rijden Plan W rijtuigen mee als versterking. De inzet van deze rijtuigen duurt tot 2002.

Tegelijkertijd met de modernisering van het intercitymaterieel op de staatslijn, wordt begin jaren ’80 het Materieel ’46 in de stoptreinen tussen Utrecht en Eindhoven vervangen door het Materieel ’54. In mei 1994 maken de laatste treinstellen plaats voor het Materieel ’64.

In december 2006 komt een eind aan de getrokken treinen tussen Amsterdam en Zuid-Limburg. Voortaan rijden alle treinen met het DD-IRM. Enkele treinen tussen Schiphol en Eindhoven blijven nog enkele jaren met Intercityrijtuigen rijden.

In juni 2010 neemt het Stadsgewestelijk Materieel de sprinterdiensten Utrecht – Tiel en Utrecht – Breda over van het Materieel ’64. In december dat jaar neemt het SLT-materieel de spinterdiensten op de staatslijn over. Bij het ingaan van de nieuwe dienstregeling 2015 gaat het Intercitymaterieel alle treinen tussen Schiphol en Heerlen rijden. Bij het ingaan van de tienminutendienstregeling rijden alle intercity’s met DD-IRM en alle sprinters met SLT-treinstellen.

Terwijl het baanvak tussen Houten en Houten Castellum vanaf 2010 viersporig is, duurt het nog tot 2015 totdat ook het traject Utrecht – Houten verdubbeld is. De halte Houten Castellum is intussen al sinds 2001 in gebruik. Omdat de bediening van de halte niet in de bestaande treindienst past, is een twee kilometer lange tramlijn tussen Houten en Castellum aangelegd. Tot december 2008 pendelt een tweedehands tramstel uit Hannover in gele NS-kleurstelling tussen beide haltes. Hierna is de halte gesloten om plaats te maken voor het definitieve station aan de viersporige spoorlijn. In december 2010 neemt NS Houten Castellum op in de reguliere dienstregeling. In de twee tussenliggende jaren rijdt een pendelbus tussen beide Houtense stations.

Op de foto boven dit artikel is E-loc 1604 op 20 september 2015 met een lege kalktrein bestemd voor het Belgische Hermalle door Vught. De loc brengt de trein van Beverwijk naar Sittard. Ruim tien jaar later is de situatie hier drastisch veranderd. Om de groei van het treinverkeer mogelijk te maken worden de sporen en perrons hier verdiept aangelegd en wordt het stationsgebouw verplaatst. Terwijl de 1604 dan al jarenlang buiten dienst is, is het goederenvervoer door Vught door de aanleg van de aansluiting op de Betuweroute aanzienlijk toegenomen om de Brabantroute te ontlasten.