Al in 1853 krijgt Zuid-Limburg met de spoorlijn Maastricht – Aachen een eerste spoorwegverbinding. Na twee lijnen naar België volgt in 1865 de aansluiting op het Nederlandse spoorwegnet. De daaropvolgende decennia is het spoorwegnet in de regio met name voor de ontsluiting van de kolenmijnen steeds verder uitgebreid. Het sluitstuk is de dubbelsporige spoorlijn tussen Schaesberg en Simpelveld. De zogenaamde Miljoenenlijn is in 1934 in gebruik genomen. Wanneer eind jaren ’60 de laatste mijnen sluiten, neemt het belang van het fijnmazige Zuid-Limburgse spoorwegnet snel af. Naast de sluiting van de speciale mijnspoorwegen, staakt NS in 1988 ook de treindienst tussen Kerkrade en Simpelveld. Vier jaar later rijden ook de laatste treinen tussen Schin op Geul, Simpelveld en Aachen.

Met het oog op de sluiting van het minst rendabele deel van de Miljoenenlijn wordt in 1988 de Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij opgericht. Datzelfde jaar sluit NS het baanvak Kerkrade – Simpelveld. Vier jaar later volgt ook de treindienst op het baanvak Schin op Geul – Aachen. De ZLSM neemt hierna het traject Schin op Geul – Simpelveld – Vetschau en de lijn naar Kerkrade over van NS. Tegelijkertijd is in Schin op Geul de aansluiting op de lijn naar Maastricht verwijderd. Vanaf 1995 rijdt de stichting toeristische ritten tussen Schin op Geul en Kerkrade. Vanaf 2004 rijden ook pendeltreinen tussen Simpelveld en het Duitse Vetschau. De resterende kilometer tussen het dorp en de aansluiting op de spoorlijn Aachen – Mönchengladbach is dan al opgebroken. Dat jaar laat de ZLSM ook treinen vanaf Kerkrade doorrijden naar Heerlen. Na de overname van de treindienst op de Miljoenenlijn door Veolia is eind 2006 de treindienst weer ingekort tot Kerkrade Centrum. In 2007 is in Schin op Geul de aansluiting met de lijn naar Maastricht hersteld. De ZLSM rijdt hierna tien jaar met diverse treinen van en naar Valkenburg.

De ZLSM heeft de bediening van de lijn in de loop der jaren weer zoveel mogelijk in originele staat teruggebracht. Ook het omvangrijke emplacement van Simpelveld is voor een groot deel weer in gebruik. Bovendien is de thuisbasis van de vereniging aan de oostzijde van het emplacement onder andere uitgebreid met een werkplaats, diverse loodsen en een draaischijf.

Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij
Website: miljoenenlijn.nl
Social Media: Facebook, Instagram
Zie voor de actuele materieelcollectie de Nederlandse Museummaterieel Database

De spoorlijnen waar de ZLSM rijdt, hebben nooit moderne beveiliging gekend en zijn dus min of meer met de originele klassieke beveiliging, inclusief twee seinhuizen en twee blokposten, bewaard. Na het staken van het reizigersvervoer naar Kerkrade vereenvoudigt NS de bediening van seinen en overwegen van het resterende deel van de lijn. Zo wordt Simpelveld door het vastleggen van de wissels voortaan een halte aan de vrije baan. Een groot deel van de klassieke beveiliging is hierbij verwijderd. De huidige museumlijn is bij de sluiting in 1992 de laatste klassiek beveiligde spoorlijn waar reizigersvervoer plaatsvindt.

Schin op Geul – Simpelveld

Het baanvak tussen Schin op Geul en Wijlre is sinds 1912 dubbelsporig. NS laat het tweede spoor ook na de vereenvoudiging van de bediening van spoorlijn liggen. De ZLSM gebruikt echter alleen het zuidelijke spoor. Eind 2014 saneert de ZLSM de ongebruikte restanten van het emplacement van Wijlre. Tot die tijd kuist de ZLSM-lijn de Elkenraderweg, even ten noorden van het station, met drie sporen. Voortaan is de spoorlijn even ten noorden van de overweg enkelsporig. Na de overweg zijn beide perronsporen van Wijlre weer beschikbaar. In Wijlre is het stationsgebouw uit de jaren ’50 nog aanwezig. Het standaardgebouw van het type Vierlingsbeek vervangt in 1959 het lage langgerekte gebouw uit 1853 dat in 1890 is voorzien van een hoge woning die haaks op het gebouw staat. Het nieuwe stationsgebouw is als enige van het type voorzien van enkele natuurstenen elementen als de schoorsteen en enkele muurtjes. Hoewel de ZLSM de naam Wijlre hanteert, staat het station tot 1974 decennialang als Wijlre-Gulpen in het Spoorboekje.

Bijna dertig jaar na de opening van de verbinding tussen Maastricht en Aachen zijn langs de lijn drie dezelfde haltegebouwen neergezet. Alleen de halte Rothem is direct in 1880 in gebruik genomen. Stopplaats Mariënwaard bij Maastricht volgt twaalf jaar later. De halte Eijs-Wittem is pas in 1900 geopend. Het opvallende asymmetrische gebouwtje is hierna nog enigszins uitgebreid. In de jaren ’30 verdwijnen de haltes weer uit het Spoorboekje. Eijs-Wittem blijft echter na de officiële sluiting in 1938 nog tot de sluiting van de spoorlijn een geliefde bestemming voor verschillende bedevaarttreinen met bezoekers voor de kloosterkapel in Wittem.

Simpelveld

Het station van Simpelveld is de thuisbasis van de ZLSM. Als grensstation krijgt het dorp al bij de opening van de spoorlijn tussen Maastricht en Aachen een redelijk groot stationsgebouw. Het langgerekte gebouw kent een hoog middendeel en twee lange lage vleugels met, naast de gebruikelijk voorzieningen, diverse ruimtes voor de douane. In 1882 zijn beide vleugels verlengd. In 1908 is het gebouw vervangen door een gebouw dat nog tientallen meters langer is. Het station heeft een hoog middendeel en twee compleet verschillende vleugels waarin zich ook weer hogere gedeeltes bevinden. Het gebouw is zo’n 100 meter lang. In 1975 laat NS het grootste deel van de zijvleugels slopen. Hierbij verdwijnen onder andere de goederenloods, diverse dienstruimten en de oude wachtkamer. Voortaan is het stationsgebouw nog geen veertig meter breed. Inmiddels vormt het gebouw samen met de twee bewaarde seinposten een Rijksmonument. In 1980 laat NS ook een groot deel van het emplacement saneren. Het sporenplan is inmiddels weer gedeeltelijk in ere hersteld en ter hoogte van het depot aanzienlijk uitgebreid.

Waar de lijnen naar Duitsland en Kerkrade aan de oostzijde van het emplacement splitsen, heeft de ZLSM onder andere een werkplaats en enkele loodsen neergezet. Het terrein is daarnaast onder andere voorzien van een draaischijf. Aan de lijn naar Kerkrade is een halte met perron en abri ingericht.

Simpelveld – Vetschau

De enkelsporige museumlijn slingert na het depot nog ruim vijf kilometer door naar Duitsland. Zo’n halve kilometer ten westen van het vroegere station van Bocholtz heeft de ZLSM na de eeuwwisseling een eenvoudige halte zonder verdere voorzieningen ingericht. Ter hoogte van de Duitse grens liggen de rails op 185 meter boven N.A.P. waarmee het hoogste punt van een spoorlijn in Nederland is bereikt. Na het passeren van de grens loopt de spoorlijn door de bewaarde restanten van de Westwal, de verdedigingslinie die de Duitse regering tussen 1936 en 1944 tussen Kleve en Basel laat aanleggen. Aan beide zijden van de spoorlijn zijn zogenaamde drakentanden te zien. Een kilometer verder eindigt de eerste internationale spoorwegverbinding van Nederland met een stootjuk in het buurtschap Vetschau. In de periode dat de spoorlijn nog regulier treinverkeer kent, heeft de plaats nooit een station. Om toch internationaal treinverkeer vanuit het vroegere grensstation Simpelveld te kunnen laten plaatsvinden, legt de ZLSM hier na de eeuwwisseling een eenvoudig perron aan. Sinds 2004 pendelt regelmatig een railbus naar Vetschau. De laatste 500 meter van het spoor tot aan de aansluiting bij Richterich zijn na het beëindigen van het treinverkeer opgebroken.

Simpelveld – Kerkrade

Ook de zeven kilometer lange lijn naar Kerkrade slingert als enkelsporige spoorlijn door het Limburgse heuvellandschap. Hoewel de museumlijn van de ZLSM decennialang in de volksmond bekendstaat als Miljoenenlijn is het baanvak tussen de voormalige halte Spekholzerheide en Kerkrade Centrum het enige dat deelt uitgemaakt van de oorspronkelijke Miljoenenlijn. Het baanvak Simpelveld – Spekholzerheide is sinds 1872 in gebruik ter ontsluiting van de Domaniale Mijn. In de hoogtijdagen van de mijnbouw kent Spekholzerheide een imposant emplacement. Naast een rangeerterrein van NS met zo’n twintig sporen, liggen hier ook de sporen van de naastgelegen steenkolenmijn Willem-Sophia. Na de sluiting van de mijnen begint in 1976 het verwijderen van het grootste deel van het emplacement. Enkele sporen blijven liggen voor het resterende goederenvervoer naar het station dat sinds 1970 Kerkrade West heet. Na de sluiting van het station in 1988 ruimt NS ook de resterende sporen op. Het hoogstgelegen stationsgebouw van Nederland is in 1993 gesloopt.

Uiteindelijk blijft alleen het spoor van de ZLSM liggen. Lange tijd herinnert de brede overweg over het terrein ter hoogte van het station nog aan de breedte van het emplacement. De kale vlakte is inmiddels grotendeels begroeid met bomen en struiken. Een deel is ingevuld met woningbouw. De verbindende weg door de woonwijk krijgt de naam Spoorzoeker. Ter hoogte van het vroegere station ligt een eenvoudig perron van de ZLSM. Tussen Spekholzerheide en Kerkrade Centrum kruist de Miljoenenlijn sinds 2016 met een modern viaduct met voetgangersbrug de nieuwe provinciale weg N300. Tot 2015 stoppen de treinen van de ZLSM bij station Kerkrade Centrum. Sinds dat jaar heeft de ZLSM even ten zuiden van het station een eigen halte met omloopmogelijkheid. De museumlijn is daarnaast nog altijd aangesloten op de rest van de Miljoenenlijn. De aansluiting wordt sporadisch gebruikt bij speciale ritten.

Materieelpark

Omdat de ZLSM relatief laat is opgericht, is er vrijwel geen historisch Nederlands materieel voorhanden. Bij de Zweedse staatsspoorwegen is voor militaire doeleinden nog een grote strategische reserve aan stoomlocomotieven aanwezig. Nadat deze begin jaren ’90 is opgeheven, neemt de ZLSM maar liefst vier locomotieven en een flinke hoeveelheid reserveonderdelen over. De locomotieven uit de Zweedse serie 1000 lijken op de voormalige NS-serie 4700 en de Zweedse locomotieven uit de serie 1200 lijken op de voormalige NS-locomotieven van de serie 4000. Beide NS-series zijn na de Tweede Wereldoorlog in Zweden gebouwd op basis van bestaande ontwerpen om zo de materieelvoorraad weer op pijl te krijgen. Door de ontstoming gaan de laatste locomotieven in de jaren ’50 alweer buiten dienst, waarna ze zijn gesloopt.

Voor het vervoeren van reizigers neemt de ZLSM, nog voor de aanschaf van de stoomlocs, negen K1A-rijtuigen uit 1934 over van de NMBS. Het grootste deel krijgt de rood-crème huisstijl van de ZLSM. De rest heeft de historische groene Belgische kleurstelling. Ook is de collectie in de loop der jaren uitgebreid met het nodige goederenmaterieel. Daarnaast zijn locomotor 248 en rangeerloc 639 actief bij de ZLSM.

In de jaren ’90 is de collectie uitgebreid met Nederlands materieel dat in de regio actief is geweest. Zo wordt de ZLSM eigenaar van Plan X-treinstel 179 dat nog tot 1998 dienst doet in Zuid-Limburg. Ook de voormalige NS-loc 8826 die onder andere dienst doet bij verschillende mijnen, komt naar Simpelveld. Ook ander materieel dat actief is geweest bij de Limburgse mijnen blijft bewaard. Opvallend collectiestuk is het Pullmanrijtuig uit 1927 dat na een internationale carrière tussen onder andere Amsterdam en Parijs in 1962 overgaat naar De Staatsmijnen. Hier wordt het gebruikt om gasten over de mijnspoorwegen te vervoeren. Bij het 150-jarig bestaan van NS is het rijtuig zoveel mogelijk in historische staat herstelt. In 2003 gaat het rijtuig van DSM over naar de ZLSM. Enkele jaren eerder is de vereniging al eigenaar geworden van een soortgelijk restauratierijtuig dat echter in 1955 opnieuw is opgebouwd op een onderstel uit 1927.

Voornamelijk voor de dienst naar Duitsland heeft de ZLSM na de eeuwwisseling maar liefst vijf Schienenbussen van de Deutsche Bundesbahn overgenomen: twee motorwagens, een stuurstandwagen en twee bijwagens. De railbussen zijn in in de jaren ’50 ook tussen Maastricht en Aachen ingezet.

Op de foto boven dit artikel rijden de drie railbussen van de ZLSM op 12 april 2015 na het verlaten van het station van Wijlre onder het viaduct van de Kleinveldjesweg door.