De Amerikaanse firma Whitcomb Locomotive Company bouwt tijdens de Tweede Wereldoorlog voor het Amerikaanse legermaar liefst 278 diesellocomotieven verdeeld over twee types. Terwijl de eerste locomotieven hun diensten bewijzen in het Midden-Oosten en Italië, bouwt Whitcomb 168 locomotieven in een lichtere variant voor de bevrijding van West-Europa. Na de oorlog schaft NS twintig van deze locomotieven aan. De komst van de nieuwe diesellocomotieven in de jaren ’50 zorgt ervoor dat de laatste veteranen in 1960 terzijde gaan en gesloopt worden. Bijna 60 jaar later halen zowel de SGB als de VSM een locomotief van het type naar Nederland als aanvulling van de museumcollectie.

De Amerikaanse firma Whitcomb Locomotive Company bouwt tijdens de Tweede Wereldoorlog voor het Amerikaanse leger maar liefst 278 diesellocomotieven verdeeld over twee types. De eerste serie van 110 exemplaren gaat in de zomer van 1942 naar het Midden-Oosten om bevoorradingstreinen te rijden. Een jaar later verhuist bijna de helft van de locomotieven naar Sicilië voor de bevrijding van Italië. Intussen bouwt Whitcomb 168 locomotieven in een lichtere variant. De locomotieven worden, zodra ze gereed zijn, verscheept naar Engeland in afwachting van de bevrijding van West-Europa. In 1944 gaan 86 exemplaren rechtstreeks van Amerika naar Napels. Na D-Day gaan de locs die in Engeland zijn opgeslagen naar Frankrijk. In de loop van 1944 belandt ook de rest van de locomotieven rechtstreeks vanuit Amerika op het Europese vasteland.

Terwijl de 49 locs van het zwaardere type na de oorlog in Italië blijven rijden, worden de lichtere exemplaren in Frankrijk verzameld. NS schaft twintig van de locomotieven aan. Terwijl één exemplaar als plukloc dient, krijgt de rest een nummer in de reeks 601-619. De slechte toestand van met name de motoren zorgt ervoor dat er in de periode 1946-1947 slechts elf exemplaren in dienst komen. Door storingen staan de meeste locs nog regelmatig stil. Voornaamste oorzaak is de vervuiling met zand en het slechte onderhoud tijdens de oorlog.

De NS-locs krijgen een donkergroene kleurstelling. Omdat de locomotieven symmetrisch zijn, krijgt één van de twee motorhuiven een witte band die de ‘voorzijde’ van de loc markeert. Dit is handig bij bijvoorbeeld rangeerwerkzaamheden. In 1953-1954 zijn alle NS-locomotieven, met uitzondering van de 603, voorzien van nieuwe motoren. De locs zijn hierna ondergebracht in de aansluitende nummerreeks 2001-2018. De komst van de nieuwe diesellocomotieven uit de series 2200 en 2400 zorgt ervoor dat de ex-War Department locomotieven al snel overbodig zijn. In 1958 gaan de meeste exemplaren voor opslag naar Roosendaal. In 1960 gaan de laatste locomotieven terzijde, waarna de complete serie is gesloopt.

Inzet

De eerste elf beschikbare locomotieven worden vanuit Zwolle ingezet in diverse buurtgoederentreinen en de olietreinen vanuit Schoonebeek. Tijdens de oogst van 1947 rijden ze ook aardappeltreinen naar België, Frankrijk en Duitsland. Na herstellingen van motorstoringen rijden de locomotieven regelmatig proefritten in de reizigersdienst richting Kampen, Emmen, Raalte of Heerde. Met de terugkeer van voldoende stoomlocomotieven verhuizen de locomotieven steeds meer naar de rangeerdiensten.

Na de inbouw van de nieuwe motoren gaan de locs ook vanuit depot Eindhoven rijden. In 1955 wordt de complete serie vanuit de Amsterdamse Watergraafsmeer ingezet. Drie jaar later worden de laatste exemplaren vanuit Zwolle nog in het buurtgoederenverkeer in Groningen ingezet.

Museumlocomotieven

Eind 2017 en begin 2018 arriveren twee locomotieven van het type respectievelijk bij de SGB en de VSM om te worden verbouwd tot replica van een NS 2000. De SGB schaft na een crowdfundingsactie de voormalige USATC 7989 aan. De loc is van hetzelfde type als locomotieven die bij NS in dienst zijn. De loc is na terugkeer in Amerika in nagenoeg originele staat tot in de jaren 1990 eeuw actief als rangeerloc bij een cementfabriek. Na de buitendienststelling is de 7989 op het terrein van de fabriek bewaard. In november 2017 komt de locomotief in Nederland aan. In de loop van 2018 is de 7989 teruggebracht in de donkergrijze kleurstelling die de locomotieven in 1947 bij aankomst op het Europese vasteland hebben. In de zomer van 2022 krijgt de locomotief een plek in de presentatie spoorwegmaterieel met het thema Tweede Wereldoorlog en wederopbouw. Voortaan draagt de loc, in aansluiting op de NS-nummering, het nummer 620.

In mei 2018 komt ook in Beekbergen een locomotief van het type aan. De voormalige Whitcomb 8147 is in 1944 en 1945 enige tijd in Italië in dienst is en belandt na terugkeer in Amerika bij een staalfabriek. Hier is de locomotief een aantal keer gemoderniseerd en van nieuwe motoren voorzien. De VSM wil de 8147 restaureren in de NS uitvoering en aansluitend aan de originele reeks als NS 2019 in dienst te stellen. Tijdens Terug naar Toen in september 2018 is de loc al in de NS-groene kleurstelling te zien. Het rijvaardig herstel van de locomotief is nog niet begonnen.

Terwijl NS de eerste locomotieven in dienst neemt, gaan de overige, in Frankrijk achtergebleven locs, terug naar Amerika waar ze bij verschillende spoorwegmaatschappijen en andere bedrijven in Canada, de Verenigde Staten, Mexico en Cuba belanden. Verschillende exemplaren zijn nog tot na de eeuwwisseling actief.

Op de foto boven dit artikel staat VSM-museumloc 2019 op 3 september 2022 in de groene NS-huisstijl op het museumterrein in Beekbergen. Aan de voorzijde is duidelijk de witte band te zien die beide zijden van de locomotief uit elkaar moet houden.