Begin jaren ’40 laat NS een nieuwe reeks diesellocomtieven voor rangeerdiensten en lichte treinen op het hoofdnet ontwerpen. Omdat het ontwerp voornamelijk op de bestaande sikken is gebaseerd, krijgen de nieuwe locs al snel de bijnaam ‘grote sikken’. In tegenstelling tot de locomotoren zijn de locs van de serie 400 ook bestemd voor het rijden van treinen en gaat het om volwaardige locomotieven met bijbehorend bevoegd personeel. De locs kunnen in tegenstelling tot de kleine sikken dan ook alleen vanuit de cabine bediend worden. Door de oorlog duurt het tot 1947 tot Werkspoor de 401 aflevert. De resterende 14 exemplaren volgen in 1948. De locomotieven krijgen net als de kleine sikken een donkergroene kleurstelling.
Al snel blijken de locomotieven niet aan de verwachtingen te voldoen en belanden ze volledig in de rangeerdienst. Door de aanwezige doorgaande luchtdrukremmen rangeren de locomotieven voornamelijk met passagiersrijtuigen op de verschillende grote stations en in Hoek van Holland. Deze diensten worden eind jaren ’50 echter overgenomen door de beter functionerende diesellocs uit de serie 600. In 1958 gaan de eerste vijf locomotieven uit de serie 400 buiten dienst. In 1960 en 1961 volgen de laatste tien. Nu hun buitendienststelling zijn de motoren uitgenomen, doorverkocht en in binnenvaartschepen beland.