Met het oog op het toenemend aantal treinen in de nieuwe dienstregeling van Spoorslag ’70 heeft NS met spoed extra tractie nodig. Omdat nieuwbouw kostbaar is, neemt NS vijf overbodige diesellocomotieven en zeven werkloze elektrische locomotieven over. Als tractie voor de vele extra intercitytreinen koopt NS in 1969 in Engeland de kleine serie elektrische locomotieven BR 27000-27006. De zeven locs zijn in 1954 gebouwd en aldaar inmiddels overbodig. Ze zijn geschikt voor de in Engeland afwijkende bovenleidingsspanning van 1500V en kunnen hierdoor zonder al teveel aanpassingen worden ingezet op het Nederlandse spoorwegnet. Zes van de zeven locomotieven komen als de serie 1501-1506 in 1970 en 1971 bij NS in dienst. Vijftien jaar lang rijden ze voornamelijk tussen Den Haag en Venlo. In 1986 gaan de laatste exemplaren buiten dienst. Drie stuks worden gesloopt en drie blijven bewaard als museumloc, waarvan één in Nederland.
Begin jaren ’50 laat British Rail zeven locomotieven van het type Class EM2 bouwen voor de inzet op de zogenaamde Woodheadlijn tussen Manchester en Sheffield. De spoorlijn is als enige in Groot-Brittannië geëlektrificeerd was met 1500V gelijkspanning. De 27000-27006 komen in 1954 in dienst in een zwarte kleurstelling met rode accenten. Na vier jaar krijgen de locomotieven een groene kleurstelling met gele neuzen en een wit dak. Daarnaast krijgen ze geheel volgens Engelse traditie ook een naam. Voor de serie EM2 wordt gekozen voor een godin uit de Griekse en Romeinse oudheid.
Begin 1970 wordt het reizigersvervoer op zogenaamde Woodheadlijn opgeheven. De locomotieven gaan echter al in september 1968 terzijde voor eventuele verkoop. NS is intussen op zoek naar extra tractie voor het toenemende aantal treinen met het oog op de nieuwe dienstregeling van Spoorslag ’70. In 1969 neemt NS de zeven locomotieven over van BR. In september dat jaar zijn de locs verscheept naar Zeebrugge en vervolgens overgebracht naar Tilburg. In Tilburg krijgen zes van de zeven locomotieven onder andere ATB, een nieuw remsysteem, nieuwe stroomafnemers en wordt de stuurstand van links naar rechts verplaatst. De locs zijn bovendien als eerste elektrische locomotieven in de nieuwe geel-grijze huisstijl van NS geschilderd. De 27005 is onderdelenleverancier voor de andere zes exemplaren en is in 1970 gesloopt. In mei dat jaar komt de 27003 als 1501 als eerste in dienst bij NS. De resterende vijf locomotieven volgen tussen oktober 1970 en juni 1971 en krijgen de nummers 1502-1506.
In 1985 en 1986 gaan de locomotieven buiten dienst. Omdat dan al bekend is dat de 1502 en 1505 als museumlocomotief terugkeren naar Engeland krijgen ze in 1985 hun naamplaten terug. Uiteindelijk blijft de 1501 in Nederland bewaard. De 1503, 1504 en 1506 zijn gesloopt.
Inzet
De zes locomotieven rijden in de zestien jaar dat ze bij NS in dienst zijn voornamelijk in de reizigersdienst tussen Rotterdam, later Den Haag en Venlo. Ook rijden ze boottreinen van Hoek van Holland naar Utrecht en Venlo. In mindere mate rijden de locomotieven ook goederentreinen vanuit Kijfhoek naar Roosendaal, Venlo en Zuid-Limburg. Vanaf begin jaren ’80 rijden de locs vanuit ‘s-Hertogenbosch ook enkele autoslaaptreinen.
Museumlocomotieven
In 1986 richten Rotterdamse en Haagse machinisten speciaal voor het behoud van loc 1501 de Werkgroep Loc 1501 op. Later zijn ook locomotieven uit andere series aan de collectie toegevoegd en wijzigt de werkgroep de naam in Stichting Klassieke Locomotieven. De 1501 is in 1990 weer geheel rijvaardig en rijdt zo 17 jaar lang diverse ritten door Nederland. Vanwege het tienjarig bestaan van de stichting krijgt de locomotief in 1996 de originele zwarte uitvoering. Ook keren de naamplaten Diana terug op de zijwand. In 2000 is de loc weer geel-grijs geschilderd. De naamplaten mogen echter blijven zitten. Vanaf eind 2007 is de loc niet langer inzetbaar en opgeborgen in Blerick. In de zomer van 2008 staat de 1501 een aantal weken in het Spoorwegmuseum. Twaalf jaar later staat de loc ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van de serie 1500 in Nederland na een cosmetische opknapbeurt opnieuw in museum. In juni 2021 neemt het museum de locomotief officieel over.
De 1502 en 1505 keren na hun buitendienststelling terug naar het Verenigd Koninkrijk. De 1502 is na terugkeer in Engeland door de EM2 Locomotive Society in de groene kleurstelling teruggeschilderd. De rijvaardige locomotief is hierna ondergebracht bij The Midland Railway in Butterley. In 1996 krijgt de loc de blauwe kleurstelling waarin tenminste één loc van de serie korte tijd in dienst is geweest. Sinds 2004 heeft de loc de oorspronkelijke zwarte kleurstelling uit 1954. De 1505 behoudt de NS kleuren en staat in het Museum of Science and Industry in Manchester, de stad waar de zeven locomotieven gebouwd zijn.
De 1502 keert na de buitendienststelling terug naar Engeland. Hier is de locomotief door de EM2 Locomotive Society in de groene kleurstelling teruggeschilderd. In mei 1989 keert de locomotief als opgeknapte EM2 270000 speciaal voor de festiviteiten rondom het 150-jarig bestaan van de spoorwegen voor enkele maanden terug op Nederlandse bodem. De locomotief is niet alleen samen met de 1501 op de Treinenshow in Utrecht te zien, maar rijdt ook een groot aantal extra treinen, onder andere met Plan E– en Dubbeldeksrijtuigen. Daarnaast verzorgt de loc verschillende overbrengingsritten.
Op de foto boven dit artikel: Museumloc 1501 van de gelijknamige werkgroep staat jarenlang opgeborgen in Blerick. Op 10 juni 2018 is de loc tijdens het zogenaamde Multi Event twee dagen buiten te zien.