Voor de aanleg van de eerste geëlektrificeerde spoorlijn in Nederland is begin 1900 de Zuid-Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij opgericht. Voor exploitatie van de verbinding tussen Rotterdam, Den Haag en Scheveningen laat de ZHESM 19 motorrijtuigen en 9 volgrijtuigen bouwen. De eerste elektrische treinen rijden vanaf 1908 op de zogenaamde Hofpleinlijn. Door het succes van de verbinding is het materieelpark in de loop der jaren met diverse rijtuigen uitgebreid. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is een groot deel van de rijtuigen naar Duitsland en Polen afgevoerd. Na de oorlog komt het materieel vrijwel niet meer een actie. Uiteindelijk blijven twee motorrijtuigen bewaard.

In navolging van de eerste elektrische tramlijnen, ontstaan rond 1900 de eerste plannen voor elektrificatie van het spoorwegnet. Voor de aanleg van de eerste geëlektrificeerde spoorlijn in Nederland is begin 1900 de Zuid-Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij opgericht. Het eerste plan van de ZHESM betreft een lokaalspoorweg tussen Rotterdam Hofplein en Scheveningenn. Het materieel moet geschikt zijn voor een maximale snelheid van 55 kilometer per uur bij een bovenleidingspanning van 800 Volt gelijkspanning. Met het oog op de concurrerende verbinding zoekt de HSM al voor de aanleg van de spoorlijn de samenwerking met de ZHESM. Beide partijen besluiten hierop de verbinding als hoofdspoorweg aan te leggen. De maximale snelheid kan hiermee tot 90 km/u worden verhoogd. De bovenleidingspanning wordt vastgesteld op 10 kV éénfase wisselstroom.

De ZHESM laat bij Beijnes in Haarlem 19 motorrijtuigen en 9 volgrijtuigen bouwen. Het eerste motorrijtuig is in januari 1908 gereed voor proefritten op het baanvak tussen de nieuwe elektriciteitscentrale in Leidschendam en Pijnacker. Naar aanleiding van de proefritten volgen diverse aanpassingen aan het materieel en de spoorlijn. In de loop van 1908 levert Beijnes de resterende 18 motorrijtuigen en de 9 volgrijtuigen. De negen motorrijtuigen BC 1-9 hebben zowel een tweede als derde klasse-afdeling. De andere tien krijgen de nummers B 51-60 en kennen alleen tweede klasse. De volgrijtuigen C 101-109 hebben alleen derde klasse afdelingen.

De rijtuigen zijn opgebouwd uit een ijzeren frame met daarop een houten bak met metalen buitenwanden. Het houten dak heeft een lichtkap. De motorrijtuigen hebben aan beide zijden een cabine. De rijtuigen krijgen een groene kleurstelling met een crèmekleurige band rond de ramen. De wanden krijgen diverse Jugendstil motieven. Ook het interieur is bijzonder fraai en met diverse Jugendstil versieringen uitgevoerd. Hoewel de treinen alleen tweede en derde klasse kennen, is het open interieur van de verschillende afdelingen verrijkt met koper, brons, mahonie- en teakhout. De elektrische verlichting bestaat uit bronzen verlichtingsornamenten met geslepen ballonnen. In de tweede klasse zijn de zitkussens aan één zijde voorzien van pluche en aan de andere zijde van leren bekleding, zodat deze gedurende de seizoenen zijn om te draaien. Vanwege de korte afstanden als voorstadsmaterieel krijgen de rijtuigen, net als het sprintermaterieel 70 jaar later, geen toiletten. Terwijl de maximale treinlengte vier rijtuigen is, formeert de ZHESM voornamelijk driewagenstammen met aan beide uiteinden een motorrijtuig.

In oktober 1908 gaat de reizigersdienst op de zogenaamde Hofpleinlijn officieel van start. De ZHESM heeft de exploitatie van de treindienst hiervoor overgedragen aan de HSM. De moderne elektrische verbinding is vooral in de zomermaanden zo populair dat de HSM regelmatig extra treinen met stoomtractie inzet. In 1911 levert Beijnes voor een extra treinstam de motorrijtuigen BC 10 en 11. Om het tekort aan volgrijtuigen op te vangen, laat de HSM het daaropvolgende jaar rijtuigen C 1101-1108 geschikt maken voor elektrische tractie. In 1914 komen extra motorrijtuigen B 61 en 62 in dienst.

Per 1 januari 1923 gaat de ZHESM geheel op in de HSM en krijgt het materieel NS-nummering. Twee jaar eerder is besloten om de elektrificatie van het Nederlandse spoorwegnet uit te voeren met 1500 V gelijkstroom. In 1925 zijn de eerste motorrijtuigen omgebouwd voor de nieuwe bovenleidingsspanning. In de periode 1926-1927 volgt de rest van het voormalige ZHESM-materieel. De rijtuigen zijn hierbij geheel gemoderniseerd en voorzien van nieuwe draaistellen. Tegelijkertijd is bij de meeste rijtuigen de indeling aangepast. Zo verdwijnt bij de motorrijtuigen één van de stuurstanden en is een deel van de rijtuigen voorzien van een bagage-afdeling. Tenslotte verdwijnt een groot deel van de Jugendstil decoratie. In 1932 zijn de rijtuigen geheel groen geschilderd. In de daaropvolgende jaren zijn diverse tweede klasse afdelingen omgebouwd naar derde klasse.

Tijdens het bombardement op Rotterdam raakt het ZHESM-materieel dat op dat moment op station Hofplein staat onherstelbaar beschadigd. In 1944 zijn de meeste rijtuigen naar Duitsland en Polen afgevoerd. Na de bevrijding keert een groot deel van het materieel, vaak zwaar beschadigd, weer terug in Nederland. Ook blijft een aantal rijtuigen vermist. In 1946 zijn alleen BC 9911 en stuurstandrijtuig C 8043 geschikt voor de reizigersdienst. Het duo doet nog een half jaar dienst op de Hofpleinlijn. Vanaf de zomer van 1946 pendelt het motorrijtuig met magazijngoederen tussen de Centrale Werkplaats in Haarlem en de Lijnwerkplaats Leidschendam. In 1949 krijgt het rijtuig het dienstnummer 157991. Bij verschillende rijvaardige motorrijtuigen is na de oorlog de elektrische installatie verwijderd. De rijtuigen rijden samen met de beschikbare volgrijtuigen enkele jaren in de getrokken treindienst. In 1954 gaan de laatste rijtuigen terzijde. In 1956 gaat ook motorrijtuig 157991 buiten dienst. Een deel van de rijtuigen is na de oorlog omgebouwd tot noodwoning. Het laatste exemplaar staat tot begin 2015 in Bosch en Duin en is hierna gesloopt.

Inzet

In oktober 1908 start de elektrische treindienst tussen Rotterdam Hofplein, Den Haag Hollandsch Spoor en Scheveningen. Het ZHESM-materieel rijdt een groot deel van de treinen op de verbinding. De rechtstreekse treinen tussen Rotterdam en Scheveningen rijden echter met stoomtractie. Door de grote populariteit van de nieuwe verbinding rijdt de HSM, vooral in de zomermaanden, ook extra treinen met stoomtractie. Tijdens de Eerste Wereldoorlog is vanwege brandstofschaarste alleen maar elektrisch materieel op de Hofpleinlijn te zien. In 1919 keert de stoomtractie tussen Rotterdam en Scheveningen weer voor enkele jaren terug. Tijdens de verbouwing van het ZHESM-materieel naar 1500 V-materieel rijdt enige tijd het Materieel ’24 op de Hofpleinlijn. Hoewel het voormalige ZHESM-materieel na de verbouwing ook op andere baanvakken kan rijden, blijft het tot september 1944 tussen Rotterdam, Den Haag en Scheveningen rijden. Na de oorlog pendelt nog één treinstam op de Hofpleinlijn. Vanaf de zomer van 1946 zet NS stroomlijnmaterieel op de verbinding in. De laatste rijtuigen belanden in getrokken treinen op andere baanvakken.

Museummaterieel

Nadat motorrijtuig 157991 ruim tien jaar lang met materiaaltreinen tussen de werkplaatsen van Haarlem en Leidschendam pendelt, is het in 1957 aan het Spoorwegmuseum geschonken. Het technisch complete rijtuig komt in 1908 onder nummer 6 in dienst bij de ZHESM. In 1994 is motorrijtuig uitgebreid gerestaureerd en voorzien van de oorspronkelijke kleurstelling, inclusief Jugendstil versieringen. Hoewel alle elektrische componenten uit 1926 nog aanwezig zijn, is de tractie-installatie niet in de restauratie meegenomen en is het motorrijtuig niet rijvaardig.

In 1992 is het tijdens de oorlog afgevoerde motorrijtuig B 61 in het Duitse Geestgottberg teruggevonden. Het rijtuig is in Oost-Duitsland ontdaan van interieur en technische installatie en gebruikt bij spoorwegonderhoud. Na onderzoek blijkt dat zowel het frame van het rijtuig als het ijzeren onderstel technisch gezien in goede staat verkeren. Aan de binnenzijde van de lichtkap zijn nog panelen aanwezig met de originele Jugendstil motieven. De bekleding aan zowel de buiten- als binnenzijde is echter wel grotendeels vervangen. Het Spoorwegmuseum zorgt ervoor dat het rijtuig niet gesloopt wordt, maar neemt het rijtuig niet op in de collectie. De Stichting Hofpleintrein haalt het rijtuig in juni 2019 naar Nederland en wel het zoveel mogelijk in oorspronkelijke staat op te knappen en hierna op als monument bij het voormalige station Rotterdam Hofplein te plaatsen.

Op de foto boven dit artikel staat motorrijtuig 6 op 16 juli 2016 strak in de lak als één van de topstukken in het Spoorwegmuseum.