Het Intercitymaterieel rijdt sinds halverwege de jaren ’80 een belangrijk deel van de Nederlandse intercitytreinen. De treinstellen zijn in de jaren ’70 ontwikkeld om samen met de getrokken Intercityrijtuigen de Nederlandse intercitydiensten te verzorgen. In 1977 neemt NS 7 proeftreinstellen in gebruik. Van 1983 tot begin 1994 bouwt Talbot in Aachen 87 driewagenstellen en 50 vierwagenstellen. Het Intercitymaterieel wordt gekenmerkt door de zogenaamde doorloopkop. Hierdoor is het voor het controlerend personeel, de minibar én reizigers mogelijk om tijdens de rit van het ene naar het andere treinstel te gaan. De zeven proefstellen uit 1977 gaan in 2003 terzijde. De overige treinstellen zijn tussen 2006 en 2011 gemoderniseerd. De doorloopkop en de deuren aan de voorzijde zijn hierbij verwijderd.
Nadat NS in 1970 het concept Intercitytrein introduceert, bestelt de vervoerder in 1974 voor het eerst nieuw materieel voor de langeafstandsverbindingen. De zeven proefstellen van het type ICM 0 vallen het meest op door de zogenaamde doorloopkop en de daarboven gelegen cabine. Door deze indeling behouden de koppen een stroomlijnvorm. Reizigers, controlerend personeel en de minibar kunnen dankzij de nieuwe toepassing tijdens de rit van treinstel wisselen. In februari 1977 levert Talbot treinstel 4001 in Nederland af. Dat jaar volgen ook de andere zes stellen 4002-4007.
Na een uitgebreid proefprogramma is het ontwerp van de vervolgseries op een groot aantal punten aangepast. Het interieur van de nieuwe stellen komt grotendeels overeen met de Intercityrijtuigen die weer zijn gebaseerd op de middenbakken van de zeven proefstellen. In december 1983 komt de 4011 als eerste treinstel van de serie ICM 1 in Nederland aan. In mei 1987 is de 4050 als laatste treinstel van de serie afgeleverd. Datzelfde jaar volgt treinstel 4051 van de serie ICM 2. Ondertussen zijn de zeven proefstellen bij een revisie halverwege de jaren ’80 op verschillende punten gelijk gemaakt aan de vervolgserie. Hierbij is onder andere de doorloopkop vervangen zodat deze ook gebruikt kan worden wanneer de proefstellen met de andere treinstellen gekoppeld rijden.
In 1990 komt de 4097 als laatste driewagenstel in dienst. Dat jaar begint tevens de aflevering van de eerste serie vierwagenstellen. Deze stellen zijn in eerste instantie bedoeld ter vervanging van de laatste stellen Materieel ’54 in de intercitydiensten van Amsterdam naar Nijmegen en Vlissingen. De serie ICM 3 bestaat uit de treinstellen 4201-4230. Het laatste stel komt in december 1991 in dienst. Ruim een jaar later start de aflevering van de laatste serie ICM-treinstellen. De serie ICM 4 bestaat uit de twintig treinstellen 4231-4250. Op 17 januari 1994 komt treinstel 4250 als laatste ICM-treinstel in dienst.
Rond 1994 en 1995 zijn alle treinstellen voorzien van baanruimers om zo de kans op een ontsporing bij een aanrijding te verkleinen. Per 31 oktober 2005 staakt NS het gebruik van de storingsgevoelige doorloopkoppen.
Omdat de proefstellen nog altijd flink afwijken van de vervolgseries en zo feitelijk een aparte materieelsoort vormen, besluit NS deze niet te laten renoveren. In 2003 gaan de stellen na 26 jaar terzijde. In 2004 zijn de 4002, 4003, 4006 en de kopbakken van de 4007 gesloopt. De middenbak van de 4007 vervangt de in 2002 grotendeels uitgebrande AB-bak van treinstel 4044. De bak is hiervoor zoveel mogelijk gelijk gemaakt aan de rest van het treinstel. Zo zijn de kopwanden van de uitgebrande bak en het interieur van een Intercityrijtuig gebruikt. Treinstel 4044 komt in de zomer van 2004 weer in dienst. De drie overgebleven treinstellen zijn gebruikt als oefenobject. De 4001 staat op Industriepark Kleefse Waard in Arnhem en de 4004 bij de Politieacademie in Ossendrecht. De kopbakken van de 4005 zijn in 2006 naar Utrecht overgebracht. De bakken zijn in 2009 en 2013 gesloopt. Omdat het Spoorwegmuseum interesse heeft in de middenbak van het stel, staat deze tot mei 2017 in Amersfoort. Dat jaar ziet het museum van de overname af en is de bak alsnog gesloopt.
Modernisering
In 2006 start NedTrain in Haarlem met de modernisering van de treinstellen. Het oorspronkelijke interieur maakt plaats voor onder andere nieuwe banken, wanden en vloeren. De doorloopkoppen worden verwijderd en op de plaats van de kopdeuren komt een kunststof plaat. De blauwe band op de zijwand eindigt voortaan op de kopwanden in een halve cirkel. Op 16 april 2007 komt de 4011 als eerste volledig gerenoveerde treinstel opnieuw in dienst. Drie jaar later verlaat de 4097 als laatste driewagenstel de werkplaats.
De 4205 is in december 2009 als eerste gemoderniseerde vierwagenstel in dienst gesteld. In maart 2010 komt de 4203 als tweede vierwagenstel in dienst. Dit treinstel is het eerste treinstel van NS met draadloos internet. Ook heeft het stel in alle compartimenten schermen met reizigersinformatie. De stellen die hierna gemoderniseerd in dienst komen, zijn voorzien van internet en informatieschermen. In de loop van 2010 en 2011 zijn ook de 4205 en de driedelige stellen van de toepassingen voorzien. Op 6 oktober 2011 is de 4240 als laatste gemoderniseerde treinstel door NedTrain overgedragen aan NS Reizigers.
Met het oog op de komst van de ICNG-treinstellen gaan de eerste drie reguliere ICM-treinstellen in 2020 na ongevallen terzijde. Het is de bedoeling dat de nieuwe treinstellen naast de IC-rijtuigen ook alle ICM 1-treinstellen vervangen. Omdat ook stellen uit andere deelseries in slechte staat zijn, besluit NS vanaf het voorjaar van 2022 geleidelijk de slechtste treinstellen uit alle deelseries uit dienst te halen. Een deel van de terzijde gestelde stellen wordt geplukt en gesloopt en een deel dient als reserve. In 2023 richt NS zich weer op de geleidelijke afvoer van de oudste deelserie. Tegelijkertijd is in de zomer in Onnen begonnen met het opknappen van de 86 treinstellen uit de drie laatste deelseries zodat deze treinstellen nog tot uiterlijk 2028 meekunnen. Begin 2024 gaan de laatste treinstellen uit de eerste deelserie buiten dienst. Uitzondering is de 4011 die nog tot mei 2024 op het Nederlandse spoorwegnet te zien is.
Met de komst van het nieuwe Intercitymaterieel introduceert NS ook de totaalreclame. Vanaf 1968 kent het spoorwegmaterieel een bescheiden vorm van reclame op speciaal daarvoor bestemde blauwe banen op de zijwanden. Halverwege de jaren ’80 verschijnt het ICM als paradepaardje van NS in diverse uitvoeringen op de baan. De moderne uitstraling zorgt ervoor dat tot in 2011 diverse treinstellen voor verschillende promotiecampagnes zijn gebruikt.
Lees hier meer over de totaalreclame bij het Intercitymaterieel.
Begin 2024 gaan de laatste treinstellen uit de eerste deelserie buiten dienst. Uitzondering is de 4011 die dan onder liefhebbers een kleine cultstatus heeft. Het oudste ICM-treinstel rijdt op 17 december 2023 zonder passagiers een afscheidsrit door een groot deel van Nederland. Speciaal voor de rit krijgt het stel de naam Koploper terug op de zijwand. Na de rit is het stel maandenlang in dienst gehouden. Op 3 mei 2024 rijdt de 4011 nogmaals een afscheidsrit. Het stel rijdt nu een rit door het westen van Nederland. Omdat de rit als ‘extra trein’ in de dienstregeling is opgenomen is deze voor iedereen toegankelijk.
Inzet
Het Intercitymaterieel is ontwikkeld om in een belangrijk deel van de intercityverbindingen te rijden. Hierbij is vooral gedacht aan de aan te leggen Schiphollijn en de verbinding tussen de luchthaven en Amsterdam met het noorden en oosten van het land. De protoserie ICM 0 rijdt eerst enkele jaren tussen Eindhoven en Venlo. In april 1979 zet NS enkele stellen in de intercitydienst tussen Amsterdam en Nijmegen in. Twee maanden later volgen de resterende stellen.
De eerste stellen ICM 1 gaan vanaf de zomer van 1984 tussen Amsterdam en Groningen/Leeuwarden rijden. Wanneer de Westelijke tak van de Schiphollijn in 1986 gereed is, rijden deze treinen via Schiphol van en naar Hoofddorp. Vanaf dat jaar wordt het materieel ook ingezet tussen Den Haag/Rotterdam en Enschede. Inmiddels rijden de stellen van de proefserie gemengd met de nieuwe stellen. In 1991 wordt het laatste Materieel ’54 door het ICM van de verbinding Den Haag/Rotterdam – Groningen/Leeuwarden verdreven. Hierdoor rijdt het ICM inmiddels een groot deel van de zogenaamde NoordOost-verbindingen. Verbindingen waar veel gecombineerd en gesplitst wordt en personeel en reizigers al tijdens de rit naar het juiste treindeel kunnen lopen.
Naast de NoordOost-verbindingen rijden de treinstellen vanaf 1989 diverse stoptreinen tussen Utrecht en Rhenen. Vanaf de zomer van 1990 zet NS het materieel ook in de zogenaamde IC’90 spitstreinen tussen Zwolle en Eindhoven en tussen Den Haag/Rotterdam en Arnhem in. Het materieel uit de IC’90-treinen is ook te zien in de stoptreindiensten op de trajecten Zwolle – Emmen, Utrecht – Eindhoven en Eindhoven – Weert.
Vanaf januari 1991 gaan de treinstellen tussen Amsterdam en Vlissingen rijden. Ook rijden de stellen dat jaar weer een deel van de intercity’s tussen Amsterdam en Nijmegen. In 1993 wordt de laatstgenoemde treindienst gekoppeld aan de treindienst Amsterdam – Den Helder. Na de koppeling van de treindienst rijdt NS de treinen op deze verbinding zowel met het nieuwe DD-AR materieel als het ICM.
In de zomer van 1994 wordt de laatste NoordOost-verbinding door het ICM overgenomen. Het materieel vervangt tussen Enschede en Hoofddorp het Materieel ’54 en vrijwel alle getrokken treinen. Door de komst van het DD-IRM verdwijnt het ICM in 1995 grotendeels tussen Amsterdam en Vlissingen. Vrijgekomen stellen schuiven door naar de verbinding Den Haag – Venlo en enkele IC’90 treinen. Enkele jaren later worden de IC’90 spitstreinen volwaardige halfuursdiensten en wijzigt NS de dienst Zwolle – Eindhoven in Amsterdam (later Schiphol) – Eindhoven. Het ICM wordt in deze diensten geleidelijk vervangen door getrokken materieel. Het DD-IRM vervangt eind jaren ’90 het ICM tussen Den Helder en Nijmegen.
In 2001 gaat ICM tussen Nijmegen en Den Haag/Rotterdam rijden. Enkele jaren later wordt ook deze treindienst overgenomen door getrokken treinen en DD-IRM. Hiermee rijdt het materieel vrijwel alleen nog op de NoordOost-verbindingen en verschijnt het alleen incidenteel op andere trajecten.
Vanaf september 2010 rijden de treinstellen enkele omlopen op de verbinding Zwolle – Roosendaal. Vanaf april 2011 breidt de inzet van het intercitymaterieel zich uit naar enkele diensten tussen Den Haag en Venlo en tussen Utrecht en Leiden. Ook laat NS meer treinen op de IJssellijn met het ICM rijden. De treinstellen verdwijnen uit de intercitydienst tussen Rotterdam en Amersfoort/Deventer. Een half jaar later wordt het inzetgebied van de treinstellen nog verder verspreid en gaan ze ook een groot deel van de intercity’s tussen Amersfoort en Enkhuizen rijden. Het materieel komt beschikbaar door een groeiende inzet van DD-IRM in de NoordOost-verbindingen.
Bij het ingaan van de nieuwe dienstregeling 2013 verdwijnen de treinstellen uit een groot deel van de intercitydiensten van en naar Groningen en Leeuwarden. De stellen rijden nog ongeveer de helft van de treinen tussen Leeuwarden en Rotterdam. Ook rijdt het Intercitymaterieel ongeveer de helft van de nieuwe intercity’s van Groningen en Leeuwarden via de Hanzelijn naar Den Haag Centraal. Het materieel verdwijnt vrijwel geheel uit de intercitydienst tussen Rotterdam en Groningen. Wel rijden de stellen alle sprinters tussen Zwolle en Groningen. In de loop van 2013 wijzigt de inzet van het Intercitymaterieel op de genoemde verbindingen nog een aantal keer. Vrijgekomen treinstellen nemen een deel van de treinen tussen Den Haag en Venlo over.
In verband met de beperkte capaciteit tijdens de verbouwing van Utrecht Centraal rijden de treinstellen van december 2014 tot december 2016 niet tussen Rotterdam/Den Haag en Enschede maar tussen Schiphol en Heerlen. Vanaf december 2015 rijdt het ICM ook de volledige intercitydienst tussen Den Haag en Venlo. Een jaar later vervangt NS de rechtstreekse verbinding tussen beide steden door een nieuwe intercity tussen Den Haag en Eindhoven via de HSL. Tussen Dordrecht en Breda pendelt ter compensatie een intercity, tot eind 2018 bestaande uit ICM. Tussen Eindhoven en Venlo rijdt voortaan een intercity vanuit Schiphol, bestaande uit DD-IRM.
Bij het ingaan van de nieuwe dienstregeling 2018 wordt het ICM tussen de Randstad en Groningen/Leeuwarden grotendeels vervangen door DDZ en rijdt het materieel alle treinen tussen Zwolle en Roosendaal. In september dat jaar is deze wijziging weer grotendeels teruggedraaid. In februari 2021 verdwijnt het ICM volledig tussen Zwolle en Roosendaal. Daarentegen rijden ze voortaan weer nagenoeg alle intercity’s tussen de Randstad en Amersfoort, Groningen, Leeuwarden en Enschede. Sinds 2022 verzorgen de treinstellen zowel tussen Zwolle en Roosendaal als in de zogenaamde Noordoost-verbindingen ongeveer de helft van de treindiensten. De andere helft van de treinen wordt met DDZ-treinstammen gereden.
Museummaterieel
In juni 2024 is treinstel 4011 opgenomen in de collectie van het Spoorwegmuseum.
Op de foto boven dit artikel zijn ICM-treinstellen 4074 en 4205 op 19 april 2020 bij Holten onderweg als intercity van Enschede – Utrecht Centraal.