In 1946 bestelt NS een groot aantal elektrische twee- en vierwagenstellen. De treinstellen van het type Materieel ’46 zijn nodig ter vervanging van het stroomlijnmaterieel dat tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren gaat en voor de verdere ontstoming van het Nederlandse spoorwegnet. Na twintig jaar gemengde dienst met het andere stroomlijnmaterieel door heel Nederland rijdt het Materieel ’46 vanaf begin jaren ’70 vrijwel alleen nog stop- en spitstreinen. Doordat een groot deel van de treinstellen op reserve staat, zijn de stellen nog in heel Nederland te zien. In september 1983 gaan de laatste treinstellen terzijde. De 273 is bewaard in de collectie van het Spoorwegmuseum.
Om het tijdens de Tweede Wereldoorlog ontstane materieeltekort aan te vullen leveren fabrikanten Werkspoor, Allan en Beijnes in de periode 1948-1952 79 tweewagenstellen en 65 vierwagenstellen van het type Materieel ’46. Niet alleen de gebruikte technieken maar ook het interieur van de treinstellen is grotendeels gebaseerd op het vooroorlogse Materieel ’36. In mindere mate zijn toepassingen van het modernere Materieel ’40 overgenomen.
Alle treinstellen hebben een ruime bagageafdeling. De vierwagenstellen zijn bovendien voorzien van een keuken en restauratieafdeling. Het Materieel ’46 verschijnt in een olijfgroene kleurstelling met rode biezen boven de frontruiten en de koppeling op de baan. Later krijgen de stellen de lichtgroene huisstijl van het elektrische stroomlijnmaterieel. Op de neuzen verschijnt een gele snor. In 1968 krijgen de eerste stellen, net als het andere NS materieel, blauwe reclamebanden en de logo’s van de vervoerder. Tweewagenstellen 279, 281, 296 en 299 zijn in 1969 na hun revisie in de nieuwe gele NS huisstijl afgeleverd. De overige treinstellen behouden hun groene kleurstelling.
De krappe onveilige cabines en slechte rijeigenschappen van de treinstellen vragen al snel om de afvoer van het materieel. De bouw van maar liefst 246 Plan V-treinstellen in de periode 1966-1976 moet er voor zorgen dat het Materieel ’46 en het resterende vooroorlogse stroomlijnmaterieel in één keer kan worden vervangen. Begin jaren ’70 ontstaan dan ook de eerste plannen voor de buitendienststelling van het Materieel ’46. Volgens de eerste plannen gaan de laatste stellen uiterlijk in 1979 terzijde. In 1973 begint de afvoer van treinstellen die aan het eind van hun revisietermijn zijn en treinstellen met defecten of beschadigingen na ongevallen. De groei van het reizigersvervoer zorgt er echter voor dat een groot aantal treinstellen alsnog is opgeknapt. Tegelijkertijd worden de keukens van de vierwagenstellen gesloten. In de zomer van 1976 zijn nog 59 tweewagenstellen en 44 vierwagenstellen in dienst. NS stelt de afvoer van de laatste stellen bij naar 1982. Ondanks dat in 1978 en 1979 al een groot aantal stellen terzijde gaat, duurt het nog tot september 1983 voordat de laatste treinstellen buiten dienst gaan. Enkele jaren later zijn de meeste treinstellen gesloopt
Enkele tweewagenstellen zijn na hun buitendienststelling nog gebruikt als proeftreinstel, onder andere voor het nieuwe Dubbeldeksmaterieel en het Stoptreinmaterieel ’90. Zo is de 231 pas in 1988 gesloopt. Treinstel 279 gaat eind 1990 uiteindelijk als laatste proefstel buiten dienst. Na het afstaan van onderdelen aan museumstel 273 is de 279 in 1992 als laatste Materieel ’46-treinstel gesloopt.
Inzet
Het Materieel ’46 rijdt de eerste jaren gemengd met het vooroorlogse elektrische stroomlijnmaterieel en later ook het Materieel ’54 zowel stop- als sneltreindiensten op alle geëlektrificeerde baanvakken van het Nederlands spoorwegnet. NS zet de eerste treinstellen voornamelijk in op het Middennet. De vierwagentreinstellen rijden de eerste jaren voornamelijk van Den Haag en Rotterdam via Utrecht naar Eindhoven. De tweewagenstellen rijden stoptreindiensten tussen Amsterdam en Nijmegen en van Utrecht naar Hilversum en Baarn. In de jaren 1950 breidt het geëlektrificeerde spoorwegnet zich snel uit en verschijnt het Materieel ’46 in alle uithoeken van het land.
De komst van het nieuwe Materieel ’64 zorgt voor een verschuiving van de materieelinzet. In 1965 worden de treinstellen Materieel ’46 in Noord-Holland en op de Hoekse Lijn vervangen door het Materieel ’40. Het vrijgekomen Materieel ’46 versterkt vooral de treinen op het Middennet. Vanaf 1969 worden de treinstellen ook in de nieuwe doorgaande verbinding tussen Zwolle en Vlissingen ingezet.
Met de invoering van de nieuwe dienstregeling bij Spoorslag ’70 worden het Materieel ’54 en getrokken treinen aangewezen voor de nieuwe intercitydiensten. Het Materieel ’46 verdwijnt zo grotendeels uit de langeafstandsverbindingen. De treinstellen rijden voortaan voornamelijk stop- en spitstreinen. Daarnaast versterken de treinstellen nog tot hun buitendienststelling diverse intercitytreinen en vervangen regelmatig het aangewezen intercitymaterieel. Begin jaren 1970 rijden de stellen nog wel de intercitytreinen tussen Amsterdam en Nijmegen. Later zijn de stellen ook hier vervangen door het Materieel ’54. In 1977 nemen de prototreinstellen van het nieuwe Intercitymaterieel de treindienst op het traject over. Tot 1983 vormen enkele treinstellen Materieel ’46 een schaduwpark voor wanneer het ICM uitvalt. Het Materieel ’46 rijdt vanaf 1970 ook een groot aantal spitstreinen in Noord-Holland. Ook versterken ze tot 1980 diverse intercitytreinen op de Oude Lijn. De stellen blijven bovendien tussen Zwolle en Vlissingen rijden. NS voert de stoptreindiensten rond Eindhoven en in Zuid-Limburg uit met tweewagenstellen.
De laatste 44 vierwagenstellen zijn in de tweede helft van de jaren ’70 verdeeld over de spitstreinen rond Amsterdam, vooral in Noord-Holland en de sneltreinen tussen Zwolle en Vlissingen. De 59 tweewagenstellen versterken de vierwagenstellen en rijden nog altijd in de stoptreindiensten rond Eindhoven en in Zuid-Limburg, op de Hofpleinlijn en op de Kippenlijn. In de loop van de jaren 1970 neemt het aantal treindiensten van het Materieel ’46 verder af en staan steeds meer stellen op reserve. In januari 1982 verdwijnen de stellen van de IJssel-Brabantroute. Een jaar later 1983 zijn nog twaalf vierwagenstellen beschikbaar voor de Noord-Hollandse diensten en rijden rond Eindhoven en in Zuid-Limburg nog negentien tweewagenstellen. Op 30 mei 1983 rijdt het Materieel ’46 voor het laatst in de spitsdienst boven het Noordzeekanaal. Die dag neemt NS de Hemtunnel in gebruik. In de tunnel is alleen materieel met ATB toegelaten. Op 25 september 1983 pendelt treinstel 676 de hele dag tussen Santpoort Noord en IJmuiden. Hierna gaan zowel het genoemde baanvak als het laatste treinstel Materieel ’46 buiten dienst.
Museummaterieel
Treinstel 273 is na de terzijdestelling in 1983 bewaard door Stibans. Vier jaar later gaat het stel over naar het Spoorwegmuseum. In 1996 is het treinstel opgeknapt en in de oorspronkelijke kleurstelling teruggebracht. Het stel is sindsdien rijvaardig en wordt door het Spoorwegmuseum regelmatig voor diverse ritten ingezet. Ook een kop van treinstel 285 is bewaard. Deze is na de sloop van het treinstel in 1985 enkele jaren in de Flevohof als kippenhok in gebruik. In 2018 is de kop overgedragen aan het Spoorwegmuseum. Op een later moment wordt de kop opgeknapt, van een bedieningspaneel voorzien en in het Spoorwegmuseum geplaatst. De kop is hiermee min of meer de opvolger van de onbekende Mat.’46-cabine die in de jaren ’50 en ’60 in het museum te zien en te bedienen is.
Op de foto boven dit artikel rijdt Materieel ’46-treinstel 273 op 4 juni 2016 tijdens een excursie van de Vrienden van het Spoorwegmuseum onderweg naar Hoek van Holland over de Havenspoorbrug in Maassluis.