Om de stoptreindiensten uit te breiden en te versnellen en het vooroorlogse stroomlijnmaterieel te vervangen, ontwikkelt NS eind jaren ’50, begin jaren ’60 het Materieel ’64. De 31 vierwagenstellen en 246 tweewagenstellen zijn tussen 1961 en 1976 gebouwd. Het ‘standaard stoptreinmaterieel’ vervult decennialang een belangrijke rol in de Nederlandse stoptreindiensten. Het uitblijven van voldoende vervangend materieel zorgt ervoor dat de stellen veel langer dan gepland op het Nederlandse spoorwegnet te zien zijn. In de zomer van 2010 gaat het laatste Plan T-treinstel terzijde. Eind maart 2016 verdwijnt ook het laatste Plan V-treinstel uit de reguliere reizigersdienst.
In 1957 besluit NS een geheel nieuw materieeltype te ontwikkelen. Belangrijk uitgangspunt is de groeiende behoefte aan spoorwegmaterieel voor het voorstadsverkeer. Ruimtelijk beleid leidt tot de ontwikkeling van een aantal grote groeikernen, met als gevolg een flinke toename van het forensenverkeer. Om extra stoptreinvervoer tussen de bestaande (snel)treinverbindingen mogelijk te maken, is nieuw materieel nodig met snel aanzet- en remvermogen. Tegelijkertijd wordt gekeken naar de toepassing van hoogwaardige materialen. Zo zorgen exploratieve en economische redenen voor de ontwikkeling van het ‘Treinstel Toekomst’.
Als prototype voor het Materieel ’64 levert Werkspoor in juli 1961 Plan TT 501. Met het moderne treinstel wordt een groot aantal proefritten gereden. Het stel bezoekt onder andere Zuid-Limburg en de Velsertunnel. Ook rijdt de 501 proef tussen Zaandam en Alkmaar en tussen Utrecht en Zwolle. Hier wordt gekeken in hoeverre de rijtijden op deze trajecten ingekort kunnen worden. Later zet NS het stel in de reguliere reizigersdienst tussen Zwolle en Utrecht in. Met het oog op de ontwikkeling van de vervolgseries vraagt de vervoerder ook naar reizigerservaringen.
In de jaren 1964-1965 worden de vervolgseries Plan T1 t/m T3 gebouwd. De middenbakken van de stellen krijgen een andere indeling dan het Treinstel Toekomst. Ze krijgen de treinstelnummers 502-531. Proefstel 501 heeft in eerste instantie een lage koppeling, deze is met de komst van de vervolgseries aangepast.
Vanaf 1966 worden de tweedelige treinstellen Plan V gebouwd. Het Plan V materieel bestaat uit maar liefst 13 deelseries. Waar de deelseries sterk van elkaar afwijken, verspringen de nummerreeksen. De treinstellen zijn genummerd in de series 401-438, 441-483 en 801-965. Treinstellen 441-483 hebben, in tegenstelling tot de andere stellen, geen bagageafdeling. De bouw van de 246 stellen duurt tien jaar. Na de bouw van de eerste serie Stadsgewestelijk Materieel, zijn in 1976 de laatste Plan V treinstellen afgeleverd. De 401-430 komen in dezelfde groene huisstijl als de Plan T treinstellen in dienst. Vanaf de 431 zijn de stellen in gele kleurstelling met blauwe reclamebanden afgeleverd. De dertig oudste Plan V stellen zijn tussen 1969 en 1973 geel geschilderd. De Plan T treinstellen krijgen tussen 1968 en 1975 de gele NS-huisstijl.
Omdat de bouwjaren ver uit elkaar liggen, vinden renovaties in verschillende periodes plaats en ontstaan diverse afwijkingen in de interieurs. Hoewel kleurstelling en bekleding verschillen, blijft de karakteristieke indeling met tegenover elkaar geplaatste banken gehandhaafd. Bij de oudste Plan V stellen 401-438 is de bagageruimte halverwege de jaren ’90 omgebouwd tot reizigersafdeling met klapzittingen. De schuifdeuren zijn hierbij vervangen door ramen. In diezelfde periode krijgen ook de stellen 921-965 een kleine reizigersafdeling met klapzittingen op de plek van de voormalige bagageruimte en maken de oude schuifdeuren plaats voor ramen. Deze stellen zijn hierdoor van buiten vrijwel gelijk aan de stellen uit de serie 441-483. Eind jaren ’90 besluit NS ook bij de stellen 801-920 de bagageruimte te vervangen. In deze stellen worden tijdens de revisie volledige banken in een vier-op-een-rij opstelling geplaatst. Hierdoor zijn de stellen niet alleen van buiten maar ook qua interieur vrijwel gelijk aan de stellen 441-483. Halverwege deze ombouwperiode staakt NS deze kostbare verbouwing. De 871-920 krijgen alleen enkele klapzittingen. De gele buitendeuren van de voormalige bagageruimte worden vergrendeld.
MODERNISERING PLAN T
Bij het invoeren van de dienstregeling 1998/1999 breidt NS het aantal treindiensten fors uit. Ook groeit deze periode het aantal reizigers gestaag. Het bedrijf ziet daarom af van de eerder voorgenomen afvoer van de Plan T treinstellen en geeft de stellen in hun nadagen alsnog een uitgebreide renovatie. In eerste instantie wordt gedacht aan een extra revisie voor tien stellen, later is besloten alle treinstellen grondig te moderniseren. Per treinstel zijn 34 extra zitplaatsen gecreëerd door het verbouwen van de voormalige bagageafdeling, restauratie en keuken en het plaatsen van nieuwe individuele stoelen in een krappe coach-opstelling. Ook krijgen de stellen nieuwe vloeren, verlichting en toiletten. Het materieel is na de modernisering bedoeld voor inzet op langeafstandsverbindingen. De 502-531 krijgen tussen 1998 en 2001 hun levensduurverlenging. Ook treinstel 515 is gereviseerd. Dit stel loopt in januari 1996 brandschade op en is hierna voor brandweeroefeningen gebruikt. Met het oog op sloop is het stel datzelfde jaar nog ontdaan van bruikbare onderdelen en op Zwolle Rangeer gestald. In juli 1999 komt het stel echter geheel gemoderniseerd weer in dienst. Treinstel 501 wijkt teveel af en is niet gereviseerd. Het voormalige Treinstel Toekomst gaat in september 2000 terzijde.
TERZIJDESTELLING
In 2003 en 2004 verdwijnen de oudste deelseries Plan V van het Nederlandse spoorwegnet. De stellen 401-438 zijn, voornamelijk in Hengelo, ontdaan van bruikbare onderdelen en verdwijnen eind 2004, begin 2005 naar de sloper. De Bk van de 424 vervangt een uitgebrande Bk in Plan T 528 en blijft zo nog tot juli 2010 in dienst. De 419 wordt groen geschilderd en wordt onder andere voor wegleerritten ingezet. Het is de bedoeling dit stel te bewaren, maar na botsschade is het stel geplukt en eind 2011 gesloopt.
Tussen juni 2008 en juni 2009 gaan opnieuw enkele tientallen Plan V treinstellen, waaronder alle stellen in de nummerreeks 801-840, terzijde. Ook het merendeel van de Plan T treinstellen gaat in 2009 buiten dienst. De laatste vierwagenstellen volgen in de eerste helft van 2010.
Voordat Plan T 520 buiten dienst gaat, is het stel deels ingericht als expositieruimte en in april en mei 2010 ingezet als Vrijheidstrein. Hierna valt ook voor dit stel het doek. Op 15 juli 2010 gaat de 518 als laatste Plan T treinstel buiten dienst. Een groot deel van het Materieel ’64 rijdt dan al in diensten van het nieuwe SLT-materieel. Als de kinderziektes van dit materieel zijn verdwenen en de instroom weer op gang komt, gaan in september 2010 opnieuw ruim twintig Plan V-treinstellen buiten dienst. Meer dan de helft van deze stellen komt een maand later echter opnieuw in dienst. Het winterweer zorgt er in december 2010 voor dat veel SLT-treinstellen defect aan de kant gaan. Het ruimschoots aanwezige Materieel ’64 neemt een groot aantal diensten van de treinstellen en ook veel andere treindiensten over. De treinstellen waarbij de revisietermijn verloopt, krijgen extra controle- en servicebeurten.
Begin 2011, enkele jaren later dan gepland, gaat alsnog een groot aantal Plan V-treinstellen terzijde. In het voorjaar is zoveel materieel beschikbaar dat in maart en begin april dat jaar alle treinstellen uit de reeks 841-920 buiten dienst gaan. Diezelfde periode gaat de sloop van vrijwel alle Plan V-treinstellen die in 2008-2009 terzijde zijn gegaan en bijna alle Plan T-treinstellen van start. In de eerste helft van 2013 gaan opnieuw zo’n twintig stellen buiten dienst. De resterende vijftig treinstellen krijgen een levensduurverlenging zodat ze in ieder geval tot eind 2014 in dienst kunnen blijven.
In het voorjaar van 2014 wordt de sloop van de terzijde staande Plan V-stellen hervat. Deze keer wordt begonnen met de nieuwste stellen, zodat deze nog bruikbare onderdelen als draaistellen aan de rijdende exemplaren kunnen afstaan. Hoewel NS van plan is de laatste treinstellen bij het ingaan van de nieuwe dienstregeling 2016 uit dienst te halen, verdwijnt het laatste Materieel ’64 pas in april 2016 van het Nederlandse spoorwegnet.
De 31 resterende treinstellen kennen per 13 december 2015 geen vaste omloop meer. In de laatste maanden gaan onder andere de treinstellen die aan hun revisietermijn toe zijn geleidelijk terzijde. Zo gaan de 961 en 965 als laatste vertegenwoordigers van de nieuwste deelserie al begin januari 2016 buiten dienst. De laatste Plan V-stellen rijden op 30 maart 2016 hun laatste reizigersdiensten. Op 4 april dat jaar gaan ze officieel buiten dienst. Op 25 september 2016 vindt vanuit NS een officiële afscheidsrit plaats. Treinstellen 449, 466, 469 en 876 maken onder grote belangstelling een rit van Maastricht via Eindhoven, Arnhem en Zwolle naar het Utrechtse Maliebaanstation. Hier is treinstel 876 officieel aan Het Spoorwegmuseum overgedragen. De afvoer van de laatste voor de sloop bestemde treinstellen start in december 2016. Ruim een half jaar later zijn de laatste exemplaren gesloopt. De 460, 461, 472, 477 en de Bk-bakken van de 962 en 964 zijn dan nog in gebruik als oefenmateriaal voor hulpdiensten.
MUSEUMMATERIEEL
Wanneer in 2003 de terzijdestelling van de eerste deelseries Plan V van start gaat, wordt treinstel 419 door een aantal liefhebbers, met als hoofdsponsor de NVBS, in de oorspronkelijke groene kleurstelling teruggebracht. Hierna is het stel voornamelijk voor wegleerritten en enkele speciale ritten ingezet. In oktober 2004 gaat het stel over naar de Stichting Materieel ’64. Het treinstel raakt in januari 2009 zwaar beschadigd bij een aanrijding met een dubbeldeksstam in Leidschendam. In augustus 2011 krijgt de stichting ter compensatie treinstel 904. Dit stel is altijd geel geweest en behoudt dan ook in deze kleurstelling. De 904 is vanaf 2018 via Railexperts te huur voor rondritten en evenementen. In augustus 2019 is het treinstel opnieuw geschilderd. De stichting stopt per 1 januari 2022 alle activiteiten. De 904 gaat die dag over naar de 2454 Crew.
Intussen is treinstel 876 in januari 2011 formeel in de collectie van het Spoorwegmuseum opgenomen. Ook dit treinstel blijft in de originele gele kleurstelling bewaard en staat tot de terzijdestelling van de laatste soortgenoten voornamelijk opgeborgen in Blerick. In de loop van 2016 is het treinstel weer rijvaardig gemaakt om op 25 september dat jaar met bijpassende afscheidsrit officieel aan het museum overgedragen te worden. Op 26 maart 2017 rijdt de 876 op de Hoekse Lijn de eerste ritten voor het publiek. Het stel is die dag één van de historische treinstellen die ter gelegenheid van het beëindigen van het reizigersvervoer tussen Rotterdam en Hoek van Holland op de verbinding rijdt. Ruim een jaar later is het treinstel opgeknapt en ingericht als tijdelijke expositieruimte voor het 50-jarig bestaan van de NS-huisstijl. Voorafgaand aan de opening van de tentoonstelling rijdt het stel nog eenmaal over de ‘modellijn’ van Leiden naar Utrecht. In oktober 2023 voegt het museum ook één van de koppen van de 951 aan de collectie toe.
De Bk-bakken van de 962 en 964 zijn na hun terzijdestelling aangewezen om als restaurant bij de voormalige Koninklijke Verenigde Leder fabrieken in Oisterwijk te worden neergezet. Wanneer dit niet doorgaat, worden ze eind oktober 2015 bij het station Amsterdam Lelylaan neergezet om hier alsnog te worden verbouwd tot restaurant. Op het een echt treinstel te laten lijken, krijgen beide bakken een stroomafnemer van treinstel 522. Nadat ook deze plannen niet doorgaan, verhuizen de bakken in september naar de Amsterdamse Houtrakpolder. anderhalf jaar later verhuizen de bakken naar Enschede, waar ze als oefenmateriaal voor hulpdiensten dienen.
De 466 komt na de afscheidsrit in 2016 in particulier bezit. In 2019 is het treinstel in Blerick opgeknapt opgeknapt om voortaan als De Karel ingezet te worden voor gezelschapsvervoer, al dan niet in relatie met het KWF. Vanaf het voorjaar van 2020 heeft het treinstel van De Karel Foundation een opvallende rode kleurstelling.
INZET
Het Materieel ’64 verschijnt op vrijwel alle geëlektrificeerde Nederlandse trajecten. Hoewel Plan T en Plan V in veel diensten gemengd rijden, is toch enig onderscheid te maken in de inzetgebieden van de vier- en tweewagenstellen:
Na proefritten zonder reizigers wordt het Treinstel Toekomst ingezet in de stoptreindienst tussen Utrecht en Zwolle. NS zet vervolgseries Plan T vanaf 1964 in op de trajecten Amsterdam – Den Helder, Amsterdam – Amersfoort en op de Oude Lijn. Tien jaar later gaan de stellen ook op de dan geëlektrificeerde trajecten Zaandam – Enkhuizen en Heerhugowaard – Hoorn rijden. Op rustige momenten rijden ze ook enkele intercity’s van Amsterdam naar Vlissingen en Zuid-Limburg. In 1981 verdwijnen de stellen uit de semi-sneltreindienst tussen Den Haag en Venlo. De treinstellen gaan over de nieuwe Schiphollijn tussen Den Haag en Amsterdam RAI rijden. Halverwege de jaren ’80 keren de treinstellen terug tussen Den Haag en Venlo en gaan ze ook op de Flevolijn rijden. In de zomer van 1990 worden de stellen in enkele treinen tussen Zwolle en Emmen ingezet en verschijnen ze in het weekend in de intercitydienst tussen Hoofddorp en Enschede.
Vanaf de zomer van 1992 worden de stellen bijna volledig van hun oude stamlijnen verdreven door de komst van het nieuwe Dubbeldeksmaterieel. De vrijgekomen stellen vervangen op hun beurt het Materieel ’54 op de verbinding Zwolle – Roosendaal. Materieel ’64 rijdt hier tot de zomer van 2008 een wisselend, maar vaak belangrijk deel van de treindiensten. Andere vrijgekomen Plan T stellen verschijnen begin jaren ’90 tussen Utrecht en Leiden en in enkele IC’90 treinen. Hiermee belanden ze voor het eerst planmatig in Leeuwarden. Later gaan de stellen tussen Den Haag en Hoorn en in de stoptreindiensten rond Weesp rijden. Deze inzet wordt verder uitgebreid wanneer het DD-IRM in 1996 voor het eerst de dienst op de IJssel-Brabantroute overneemt.
Na de modernisering eind jaren ’90 is Plan T bedoeld voor de inzet op langeafstandsverbindingen. De eerste gemoderniseerde stellen worden dan ook ingezet in de sneltreinen tussen Nijmegen en Den Haag/Rotterdam. Begin 2000 krijgen de stellen opnieuw vrijwel alleenheerschappij op de IJssellijn. Zo maken ze DD-IRM vrij dat met veel defecten kampt. In 2001 neemt het ICM de diensten Nijmegen – Den Haag/Rotterdam over en keert Plan T voornamelijk terug op de oude stamlijnen. Het Materieel ’64 gaat dat jaar ook (weer) rijden in de stoptreindiensten op de trajecten Utrecht – Rhenen, Dordrecht – Geldermalsen en Amsterdam – Lelystad. Als in 2008 de afvoer van de Plan T stellen begint, blijft de inzet voornamelijk beperkt tot de stoptreindiensten rond Utrecht en op de Oude Lijn. Bij het ingaan van de nieuwe dienstregeling 2010 komen de resterende treinstellen in onderhoud bij NedTrain Maastricht en rijden ze planmatig alleen nog ten zuiden van de grote rivieren. Omdat er meer stellen dan diensten zijn, verschijnen ze de praktijk regelmatig buiten hun vaste inzetgebied. Zeven maanden na de verhuizing naar het zuiden eindigt de inzet van de vierwagenstellen.
De eerste Plan V treinstellen gaan op de Hofpleinlijn rijden. Later verschijnen de stellen ook tussen Amsterdam en IJmuiden en tussen Dordrecht en Roosendaal. Ook versterken ze Plan T treinstellen op hun stamlijnen. NS presenteert de eerste gele stellen in 1968 op het traject Utrecht – Leiden. Later volgt ook de Hoekse Lijn en het traject Utrecht – Baarn. Naarmate meer treinstellen in dienst komen, volgen de meeste andere stoptreindiensten rond Utrecht en in Noord-Holland.
Wanneer begin jaren ’80 het nieuwe Stadsgewestelijk Materieel in een aantal stoptreindiensten in de Randstad verschijnt, schuift vrijgekomen Plan V materieel door naar de Brabantse- en Limburgse stoptreindiensten. Hier vervangen ze de laatste treinstellen Materieel ’46. In 1990 schuift Materieel ’54, dat vrijkomt door de huur van M2-rijtuigen, van de IJssellijn naar de Brabantse stoptreindiensten. Het Materieel ’64 gaat voornamelijk andere treinen waarin dit materieel rijdt, versterken. Ook rijden ze enkele stoptreindiensten tussen Zwolle en Groningen en tussen Deventer en Enschede. Begin jaren ’90 gaat het nieuwe Dubbeldeksmaterieel de drukkere stoptreindiensten in de Randstad rijden. Vrijgekomen Materieel ’64 vervangt het Materieel ’54 in de stoptreindiensten rond Eindhoven en tussen Utrecht en Tiel. Ook verschijnt Plan V, net als Plan T, vanaf begin jaren ’90 tussen Zwolle en Roosendaal. Van juni 1993 tot juni 1994 rijden de stellen de pendeldienst tussen Hengelo en Oldenzaal.
Halverwege de jaren ’90 rijden de stellen enkele jaren de stoptreinen tussen Zwolle en Groningen. Ook rijden ze vanaf 1995 tussen Zwolle en Emmen. Hier vervangen ze in eerste instantie het schaduwpark Materieel ’54 en komen ze alleen in actie wanneer het Stoptreinmaterieel ’90 met defecten kampt. Later rijden ze planmatig gemengd met het SM’90 op het traject. Als de Railhoppers december 2005 terzijde gaan, krijgt het Materieel ’64 hier alleenheerschappij. Ondertussen vervangen gemoderniseerde Plan U treinstellen het Materieel ’64 begin 2002 tussen Zwolle en Groningen. Na de eeuwwisseling voert NS ook de stoptreindienst Enschede – Deventer (-Apeldoorn) uit met Plan V treinstellen.
In december 2006 gaat de exploitatie van diverse geëlektrificeerde spoorlijnen over naar andere vervoerders. In afwachting van eigen materieel zetten Arriva, Connexxion en Veolia enkele jaren treinstellen Plan V in. Zie hiervoor het overzicht van Materieel ’64 bij andere vervoerders.
Met het splitsen van de treindienst op de IJssel-Brabantroute in een treindienst Zwolle – Nijmegen en een treindienst Arnhem – Roosendaal in december 2006, krijgt het Materieel ’64 tussen Zwolle en Nijmegen opnieuw alleenheerschappij. Geleidelijk komt opnieuw DD-IRM op de verbinding te rijden. In december 2008 wordt de knip ongedaan gemaakt en eindigt tevens de planmatige inzet van Materieel ’64 op de IJssellijn.
Door de komst van het nieuwe SLT-materieel schuift het Stadsgewestelijk Materieel in 2008 van Sprinterdiensten in de Randstad naar de Sprinterdiensten in het oosten en later ook het zuiden van het land. Hier nemen vooral diensten over van het Materieel ’64. Zo verdwijnt het Materieel ’64 eind 2008 uit de stoptreindiensten rond Arnhem en in april 2009 tussen Apeldoorn en Enschede. Een deel van de vrijgekomen stellen gaat terzijde. Ook rijdt een deel in diensten die eigenlijk voor het nieuwe SLT-materieel bestemd zijn. Door verschillende oorzaken wordt een deel van deze treinstellen nog niet ingezet. Zo is een reservepark Materieel ’64 actief in de Sprinterdiensten rond Utrecht, Den Haag en Rotterdam en in Noord-Holland. Dit betekent onder andere in 2008 na bijna dertig jaar een terugkeer in de stoptreindiensten op de Zaanlijn. Geleidelijk worden de stellen op deze verbindingen vervangen door de nieuwe Sprinters.
In juni 2010 neemt het SGM de stoptreindiensten van Utrecht naar Breda en Tiel over van het Materieel ’64. Diezelfde maand vervangen SLT-treinstellen het materieel tussen Den Haag en Roosendaal. Begin september dat jaar volgen de sprinterdiensten tussen Uitgeest, Amsterdam en Breukelen enerzijds en Rotterdam en Rhenen anderzijds. De aanwezigheid van veel reservestellen zorgt er eind 2010 voor dat het Materieel ’64 tijdens het winterweer deze periode in vrijwel het hele land worden ingezet. Een belangrijk deel van het inzetgebied beslaat opnieuw de diensten van het SLT-materieel. De nieuwe Sprinters staan deze periode grotendeels defect aan de kant. Ook rijdt NS Hispeed de meeste ICE-diensten tussen Amsterdam en Emmerich enkele weken met Materieel ’64.
Wanneer het materieelbestand de eerste maanden van 2011 weer op orde is, verdwijnt een groot deel van de stellen uit de rijdende dienst. Naast de talrijke invaldiensten voor het SLT-materieel stopt ook de planmatige inzet tussen Nijmegen, ‘s-Hertogenbosch en Deurne. Vanaf april dat jaar rijdt het Materieel ’64 in principe alleen nog op de Emmerlijn, de Zeeuwse Lijn en in enkele stoptreindiensten rond Eindhoven en in Zuid-Limburg. Het materieel is echter nog in het hele land te zien in diverse invaldiensten. Vanaf begin 2012 zet NS de treinstellen weer planmatig tussen Nijmegen en Deurne in. Ook rijden de stellen in het najaar weer enkele treinen tussen Apeldoorn en Enschede.
De overname van de Emmerlijn door Arriva en het wijzigingen van de treindienst op de Zeeuwse Lijn zorgen ervoor dat het Materieel ’64 in december 2012 van beide verbindingen verdwijnt. Ook verdwijnen de stellen tussen Roermond en Maastricht. Vrijgekomen treinstellen schuiven door naar de tijdelijke spitsdienst tussen Twente, Deventer en Zwolle. Ook de sprinterdienst tussen Utrecht en Baarn wordt opnieuw volledig met Plan V treinstellen gereden. Later komen hier ook de sprinters tussen Arnhem en Ede-Wageningen bij. In september 2013 verdwijnen de treinstellen tussen Utrecht en Baarn. Het Plan V materieel keert tegelijkertijd terug naar de sprinterdiensten in Zuid-Limburg, tussen Apeldoorn en Enschede en tussen Zutphen en Nijmegen. Van laatstgenoemde verbinding verdwijnen de stellen na enkele maanden weer. In december 2014 keren de stellen terug tussen Tilburg Universiteit en Eindhoven. Hiervoor verdwijnt een aantal stellen uit de sprinterdienst tussen Apeldoorn en Enschede. Door het afnemende aantal beschikbare stellen, verdwijnen ze in de loop van de zomer van 2015 uit de sprinterdienst tussen Nijmegen en Deurne. Vanaf september dat jaar zet NS ze ook niet meer tussen Apeldoorn en Enschede in. Tekort aan sprintermaterieel zorgt er echter voor dat in het najaar van 2015 met grote regelmaat Plan V-treinstellen op laatstgenoemde verbindingen te zien zijn. Ook tussen Zutphen en Nijmegen en tussen Eindhoven en Weert rijdt nog regelmatig Materieel ’64.
Per 13 december 2015 zijn de 31 resterende treinstellen niet meer in de reizigersomloop opgenomen. NS zet de laatste stellen echter nog tot 30 maart 2016 in op trajecten waar ze nodig zijn. De treinstellen verschijnen hierbij voornamelijk in de sprinterdiensten die ze de laatste jaren rijden.