De invoering van de OV-jaarkaart voor studenten en personeel van Defensie zorgt begin jaren ’90 voor sterk stijgende reizigersaantallen. Om deze groei op korte termijn op te vangen, is op basis van het bestaande Dubbeldeksmaterieel het nieuwe Dubbeldeks Aggloregiomaterieel ontwikkeld. In eerste instantie zorgen locomotieven voor de tractie. In 1996 volgen 50 motorrijtuigen. Een deel van de rijtuigen blijft echter in combinatie met de locs rijden. In 2010 start de grondige modernisering van het grootste deel van de rijtuigen, die hierbij worden omgebouwd tot intercitymaterieel. In maart 2012 neemt NS de eerste gemoderniseerde treinstammen in gebruik. De laatste niet-gemoderniseerde rijtuigen gaan december 2019 terzijde.
Eind 1989 bestelt NS op basis van de bestaande dubbeldeksrijtuigen de serie DDM-2 rijtuigen bij Talbot. De eerste exemplaren komen in september 1992 in Nederland aan. De serie bestaat uit 33 stuurstandrijtuigen, 50 tweede klasse rijtuigen en 33 rijtuigen met zowel eerste als tweede klasse. In 1991 bestelt NS de vervolgserie DDM-3. Deze serie bestaat uit 46 stuurstandrijtuigen, 52 tweede klasse rijtuigen en 44 rijtuigen met eerste en tweede klasse. NS formeert de rijtuigen tot 79 vaste treinstammen met drie en vier rijtuigen. De treinstamnummers zijn door middel van metalen borden aan de buitenzijde en via een verstelbare nummeraanduiding aan de binnenzijde aangebracht. De stammen met drie rijtuigen zijn ondergebracht in de serie 7300 en de stammen met vier rijtuigen in de serie 7400. Het nummer van het stuurstandrijtuig is hierbij leidend. Zo is het onmogelijk dat gelijktijdig treinstammen met bijvoorbeeld de nummers 7301 en 7401 rondrijden. Voor de tractie van de rijtuigen is op basis van de locomotieven van de serie 1600 de nieuwe serie 1700 ontworpen. De eerste van de 81 locomotieven komen in 1992 gelijktijdig met de eerste treinstammen in dienst.
Eind 1996 levert Talbot de eerste van de totaal 50 motorrijtuigen af. Na de nodige proefritten vervangt NS eind jaren ’90 de locomotieven in de driewagenstammen door de motorrijtuigen. De treinstammen krijgen nummers in de serie 7800. De vierwagenstammen blijven in combinatie met de locs rijden.
Ter besparing van locomotieven zijn in 2001 zes treinstammen samengevoegd tot drie zeswagenstammen. De drie vrijgekomen stuurstandrijtuigen verhuizen begin 2002 naar treinstammen met IC-rijtuigen. Zo worden nog eens drie locomotieven uit de serie 1700 bespaard. Beide opvallende samenstellingen verdwijnen na enkele jaren weer van het spoorwegnet.
Modernisering van DD-AR naar DDZ
In 2009 verwerft NedTrain in Haarlem de opdracht om 240 dubbeldeksrijtuigen grondig te moderniseren. Het DD-AR materieel wordt hierbij getransformeerd tot intercitymaterieel. De treinstammen krijgen in eerste instantie de naam DDZ, wat staat voor Dubbeldekker Zones. De naam geeft aan dat bij het ontwerp verschillende zones zijn gecreëerd: op de benedenverdieping is de zone voor ontmoeten & gezelligheid ontwikkeld en de bovenverdieping is bestemd voor de zone werken & rust. Het interieur is geheel vernieuwd. Een groot deel van de nieuwe stoelen staat in coachopstelling. Op de benedenverdieping zijn bovendien enkele banken langs de zijwanden geplaatst. Ook de kleurstelling van het interieur is geheel aangepast. De rijtuigen zijn voorzien van airconditioning, internet en informatieschermen. De gemoderniseerde rijtuigen krijgen de intercitykleurstelling waarbij ook het dak blauw is geschilderd. Dit blauw loopt door langs de frontruiten. Bij de cabines verdwijnen de zijruiten. Alle stammen hebben een motorrijtuig, waardoor de inzet in combinatie met de locomotieven uit de serie 1700 niet langer nodig is. In maart 2012 presenteert NS de eerste gemoderniseerde treinstam als de ‘Nieuwe Intercity Dubbeldekker’ aan het publiek. De naam NID maakt hierna al snel weer plaats voor DDZ. Omdat de vierwagenstammen, in tegenstelling tot de zeswagenstammen, over de rijeigenschappen van sprintermaterieel beschikken, zet NS deze stammen vanwege een tekort aan sprintermaterieel de eerste jaren vrijwel alleen in sprinterdiensten in.
De verbouwing van het dubbeldeksmaterieel naar intercitymaterieel zorgt ervoor dat de gele treinstammen voor de sprinterdiensten in de loop van 2012 en 2013 van het spoorwegnet verdwijnen. Naast de treinstammen die voor de modernisering uit dienst gaan, stelt NS eind 2012 ook andere treinstammen terzijde. Eind mei 2013 gaan de laatste treinstammen die gecombineerd rijden met locomotieven buiten dienst. Een deel van de tussenrijtuigen wordt gebruikt voor de formatie van de DDZ-zeswagenstammen. Twee maanden later gaat de 7866 als laatste ongemoderniseerde treinstam uit dienst. Eind december 2013 komt de 7625 als eerste zeswagenstam in de reizigersdienst. Doordat hierbij diverse problemen aan het licht komen, zijn andere treinstammen niet direct verlengd. De gemoderniseerde rijtuigen worden ondertussen opgeslagen in de Amsterdamse Westhaven. In de zomer van 2014 neemt NS alsnog de meeste zegwagenstammen in gebruik. Omdat deze stammen vanwege hun rijeigenschappen niet geschikt zijn voor sprinterdiensten, waar ondertussen een materieeltekort is ontstaan, zijn niet alle treinstammen direct geformeerd.
Reactivering resterende rijtuigen
Terwijl een groot deel van de rijtuigen wordt omgebouwd tot DDZ maakt NS eind 2013 bekend met de resterende rijtuigen en locomotieven uit de serie 1700 weer 18 driewagenstammen voor de sprinterdienst te gaan formeren. In het voorjaar van 2014 zijn de eerste rijtuigen opgeknapt. Omdat te weinig rijtuigen met een eerste klasse afdeling beschikbaar zijn, zijn diverse bovenverdiepingen van stuurstandrijtuigen van een provisorische eerste klasse afdeling voorzien. De rijtuigen krijgen een nieuwe blauwe bekleding op de banken en aan de buitenzijde een donkerblauwe streep onder de ramen. Begin december 2014 komt de 7339 als eerste treinstam opnieuw in dienst. De 7336 is begin april 2015 de achttiende en laatste stam. Doordat alleen de meest noodzakelijke onderdelen zijn aangepakt, staan de vaalgele sprinterstammen in schril contrast met de gemoderniseerde DDZ-stammen. Ook het interieur van sommige bakken is in desolate staat.
Wanneer NS in december 2019 voldoende modern sprintermaterieel beschikbaar heeft, gaan de laatste onverbouwde rijtuigen samen met de laatste treinstammen van eerste generatie DDM definitief terzijde en komt bij NS een eind aan het gele dubbeldeksmaterieel in de sprinterdiensten. De Bvk 270 7014 en Bvk 270 7039 gaan in april 2020, samen met drie locs uit de serie 1700, over naar Strukton. Het tweetal is bestemd als verblijfsruimte en biedt eventueel ruimte voor de inbouw van een accupakket waardoor de locs ook op trajecten zonder bovenleiding kunnen rijden. De ABvk 270 7074, Bv 280 7300 en Bv 280 7302 gaan in augustus 2021 als oefenobject over naar de Politieacademie in Ossendrecht. De overige gele rijtuigen zijn in 2020 en 2021 gesloopt.
In september 2020 is de 7521 verlengd tot zeswagenstam 7621. Twee maanden later gaan alle treinstammen naar aanleiding van diverse meldingen over afwijkend rijgedrag buiten dienst. Na een aanpassing in het remsysteem en het instellen van een ander onderhoudsregime komen de eerste stammen vanaf december 2021 weer in dienst.
Undesirables
Het interieur van het DDZ-materieel kent opvallende details. Zo kiest NS niet enkel voor een neutraal interieurontwerp maar ook voor enigzins ontregelende kunst. Voor de bronzen deurgrepen van de compartimenten zijn acht ‘verbannen en verboden voorwerpen’ gebruikt die worden geassocieerd met onveiligheid, vandalisme en overlast in de trein:
Inzet
NS zet de eerste negen treinstammen vanaf mei 1992 in op de verbindingen van Amsterdam naar Enkhuizen, Den Helder en Lelystad. Een jaar later rijdt het nieuwe materieel ook in de nieuwe intercitydienst tussen Den Helder en Nijmegen. Ook verschijnen de treinstammen in 1993 op de verbindingen Den Haag – Venlo, Den Haag – Hoorn en Amsterdam – Breda. Een jaar later zet NS het DD-AR materieel ook in de stoptreindiensten van Utrecht naar Zwolle, Tiel en Eindhoven in. In de zomer van 1995 verdwijnt het relatief oncomfortabele materieel uit de langeafstandsverbinding tussen Den Helder en Nijmegen. Niet veel later verdwijnt het materieel ook tussen Den Haag en Venlo. Vrijkomende treinstammen gaan tussen Amsterdam en Amersfoort en op het groeiend aantal verbindingen op de Flevolijn rijden. In juli 1997 start tussen Hoorn en Lelystad het proefbedrijf van de treinstammen met de nieuwe motorrijtuigen. Later verschijnen de motorrijtuigen ook in de andere diensten van het DD-AR materieel en wordt bij de materieelverdeling nog amper onderscheid gemaakt.
De treinstammen met IC-rijtuigen rijden in 2002 tussen Utrecht en Eindhoven. Deze stammen verhuizen al snel naar de IJssellijn en de stoptreindienst tussen Utrecht en Geldermalsen. Eind 2003 eindigt de inzet van de stuurstandrijtuigen in combinatie met de Intercityrijtuigen. Enkele jaren later gaat het DD-AR materieel opnieuw tussen Den Haag en Hoorn rijden. Ook gaan de treinstammen in de stoptreindienst van Amsterdam via Haarlem naar Uitgeest rijden. De eerste officiële sprinterverbinding wordt hiermee op de vertrekstaten en treinaanwijzers weer een ouderwetse stoptreinverbinding. Het DD-AR materieel verschijnt ook in de stoptreindienst van Utrecht via Hilversum naar Leiden. Deze dienst is op dat moment grotendeels gekoppeld aan de stoptreindienst tussen Leiden en Dordrecht.
Voorafgaand aan de inzet van het gemoderniseerde dubbeldeksmaterieel, neemt het DD-AR materieel in december 2011 de intercitydienst tussen Amsterdam Centraal en Den Haag Centraal over. Op 12 maart 2012 zet NS de eerste twee DDZ-treinstammen op het baanvak in. In de loop van het jaar vervangen de gemoderniseerde treinstammen het niet-gemodernisseerde materieel op het baanvak. De DDZ-treinstammen verschijnen later dat jaar geleidelijk in de intercitydienst tussen Amsterdam en Dordrecht.
Bij het ingaan van de nieuwe dienstregeling 2013 is het aantal niet-gemoderniseerde treinstammen flink ingekrompen. Resterende treinstammen rijden een aantal sprinters tussen Nijmegen en Deurne. Daarnaast rijden ze vrijwel alle treinen op de verbindingen Haarlem – Hoorn, Utrecht – Zwolle en Amsterdam – Zandvoort. De treinstammen met locomotieven rijden planmatig alleen nog tussen Haarlem en Hoorn en tussen Utrecht en Zwolle. In februari 2013 vervangen DDZ-treinstammen de treinstammen met locomotief tussen Haarlem en Hoorn. Deze schuiven door naar de sprinterdiensten tussen Amsterdam en Uitgeest en tussen Amsterdam en Zandvoort. De nieuwe intercitystammen verschijnen tegelijkertijd ook in een toenemend aantal sprinterdiensten tussen Utrecht en Zwolle. Vanaf juni 2013 rijden alle sprinters tussen Utrecht en Zwolle met DDZ-treinstammen. De stammen vervangen tegelijkertijd het DD-AR materieel tussen Nijmegen en Deurne. Het DDZ-materieel verschijnt die zomer bovendien in de extra stoptreindienst tussen Haarlem en Zandvoort. De laatste DD-AR treinstammen rijden tot 31 juli 2013 de spitstreinen tussen Amsterdam en Enkhuizen en enkele invaldiensten.
In het najaar van 2013 rijdt het DDZ-materieel enkele treinen tussen Enkhuizen, Amersfoort en Deventer. Vanaf eind 2013 zet NS tussen Den Haag en Venlo een toenemend aantal stammen in. In augustus 2014 volgen ook een aantal treinen op de verbinding Zwolle – Roosendaal en de intercitydienst van Utrecht naar Den Haag en Leiden.
De gereactiveerde DD-AR-stammen rijden vanaf december 2014 voornamelijk sprinterdiensten van Amsterdam naar Zandvoort en Uitgeest. Ook verschijnen de stammen tussen Nijmegen, ‘s-Hertogenbosch en Deurne. In februari 2015 ruilen de Noord-Hollandse DD-AR stammen met de DDZ-stammen uit de sprinterdienst tussen Utrecht en Zwolle. Twee maanden later rijdt het DDZ-materieel officieel alle treinen tussen Zwolle en Roosendaal. NS zet het materieel bovendien in de spitstreinen tussen Amsterdam en Enkhuizen in. In oktober 2015 keren enkele DDZ-stammen terug tussen Utrecht en Zwolle. Vrijgekomen DD-AR-stammen gaan tussen Amsterdam en Zandvoort rijden. Bovendien rijden de stammen vrijwel alle sprinters tussen Nijmegen en Deurne. Bij het ingaan van de nieuwe dienstregeling 2016 twee maanden later, verhuizen de DD-AR-stammen naar de sprinterdiensten Apeldoorn – Enschede en Zutphen – Nijmegen. De sprinterdiensten Tilburg Universiteit – Eindhoven en Utrecht – Baarn worden voortaan met DDZ-stammen gereden. De stammen komen onder andere vrij door het schrappen van de intercitydienst tussen Haarlem en Hoorn. Ook verdwijnen de laatste stammen bij het ingaan van de nieuwe dienstregeling 2016 tussen Den Haag en Venlo. Vanaf april 2016 rijden de DDZ-stammen ook een deel van de sprinterdiensten tussen Zutphen en Nijmegen. Vrijkomende DD-AR-stammen gaan tussen Nijmegen en Deurne rijden. Hoewel dubbeldeksmaterieel op deze relatief rustige verbindingen verre van noodzakelijk is, verschijnen de gele treinstammen na de zomer ook tussen Arnhem en Ede-Wageningen en tussen Nijmegen en Wijchen. Bij het ingaan van de nieuwe dienstregeling 2017 is het DD-AR alleen nog tussen Apeldoorn en Enschede en tussen Utrecht en Baarn te zien. Hier vervangen ze de DDZ-treinstammen. Ook rijdt een aantal DD-AR treinstammen in afwachting van de instroom van de nieuwe FLIRT3-treinstellen nog twee weken tussen Arnhem, Nijmegen, ‘s-Hertogenbosch en Deurne. De overige stammen staan op reserve. In 2018 vervalt de inzet tussen Utrecht en Baarn en gaan de stammen weer tussen Utrecht en Zwolle rijden. Hier worden de treinstammen in september 2019 vervangen door de nieuwe SNG en DDZ-treinstammen. De laatste niet-gemoderniseerde stammen rijden hierna nog drie maanden tussen Apeldoorn en Almelo.
De DDZ-vierwagenstammen rijden vanaf het ingaan van de nieuwe dienstregeling naast de sprinters tussen Utrecht en Zwolle de sprinterdiensten tussen Tilburg Universiteit en Weert, tussen ‘s-Hertogenbosch en Dordrecht en tussen Utrecht en Almere. In de zomer van 2017 zijn de treinstammen op de meeste genoemde verbindingen alweer vervangen door enkeldeksmaterieel en rijden ze alleen nog alle sprinters tussen Utrecht en Zwolle en enkele treinen tussen ‘s-Hertogenbosch en Dordrecht. Vrijgekomen vierwagenstammen verhuizen naar de intercitydiensten van de zeswagenstammen. De zeswagenstammen uit de intercitydiensten Utrecht – Den Haag en Utrecht – Leiden rijden vanaf december 2016 enkele maanden een deel van de intercity’s tussen Amsterdam en Enkhuizen. Vanaf september 2017 verhuizen de stammen van de laatstgenoemde lijn samen met vrijgekomen vierwagenstammen naar de verbinding Rotterdam – Groningen. Redenen hiervoor zijn dat het onderhoud van een deel van de treinstammen naar Onnen verhuist en de inzet van extra VIRM tussen Amsterdam en Eindhoven. Ook tussen Zwolle en Roosendaal rijden verschillende composities van dubbele vierwagenstammen. Bij het ingaan van de nieuwe dienstregeling 2018 verhuizen vrijwel alle vier- en zeswagenstammen naar de intercitydiensten tussen Den Haag en Groningen/Leeuwarden en de helft van de intercity’s tussen Rotterdam en Groningen/Leeuwarden. Ook tussen Utrecht en Den Haag/Leiden is nog DDZ te zien. In september 2018 keert het grootste deel van de treinstammen terug op de IJssel-Brabantroute.
Bij het ingaan van de nieuwe dienstregeling 2020 verschijnt een aantal treinstammen in de intercitydiensten Den Haag – Enschede en Schiphol – Enschede. Wanneer de treinstammen eind 2021 weer in dienst komen rijden ze opnieuw voornamelijk tussen Den Haag/Schiphol en Enschede en op de de IJssel-Brabantroute. Van laatstgenoemde verbinding verdwijnen ze in 2023 weer.
Museummaterieel
Het onverbouwde ABv-rijtuig 380 7576 gaat begin 2020 over naar het Spoorwegmuseum. Het rijtuig is in april dat jaar van Amersfoort overgebracht naar de museumloods in Blerick.
Op de foto boven dit artikel rijdt treinstam 7625 op 6 maart 2022 als intercity van Roosendaal naar Zwolle bij Niftrik.