Op 19 januari 2021 is het 40 jaar geleden dat E-loc 1601 in Nederland aankomt. Het is de eerste van de 58 moderne elektrische locomotieven die NS begin jaren'80 op basis van SNCF-locs van de serie BB 7200 aanschaft. De sterke locomotieven van de serie 1600 zijn zowel voor het reizigers- als het goederenvervoer bestemd. Eind jaren '90 zijn de locomotieven verdeeld tussen NS Reizigers en NS Cargo eind jaren '90. De locomotieven van NS Reizigers krijgen nummers in de serie 1800, de goederenlocs behouden hun originele nummer. Het belang van de locs neemt na de boedelscheiding al snel af. Door terugloop van het aantal getrokken reizigerstreinen gaan begin 2011 de laatste locs uit de serie 1800 bij NS Reizigers terzijde. De 1616 rijdt in april 2020 de laatste rit voor DB Cargo. Diverse exemplaren rijden intussen al jarenlang bij commerciële vervoerders.
Halverwege de jaren '70 oriënteert NS zich op nieuwe locomotieven. De locs moeten niet alleen geschikt zijn om intercity's te rijden maar ook om zware goederentreinen te versnellen. Ook wordt gekeken naar een verbetering van comfort, bediening en veiligheid van machinisten. Er wordt zowel een Franse als een Duitse loc naar Nederland gehaald voor diverse testen. Uiteindelijk kiest NS voor een ontwerp dat is gebaseerd op de Franse locs van de serie BB 7200. De nieuwe locomotieven zijn bedoeld om de locomotieven van de kleine series 1000 en 1500 te vervangen. In eerste instantie bestelt NS dan ook maar 20 exemplaren. Deze bestelling is later met 28 locs uitgebreid. Met het oog op de komst van het nieuwe Dubbeldeksmaterieel vergroot NS de bestelling uiteindelijk tot 58 stuks. De 1601-1658 zijn tussen maart 1981 en mei 1983 afgeleverd. Eind jaren '80 heeft NS plannen om nog eens 45 tot 85 locomotieven aan te schaffen. Het is de bedoeling het beoogd tekort aan stoptreinmaterieel op te vullen met een groot aantal korte dubbeldeksstammen. Uiteindelijk besluit NS hiervoor een nieuwe serie locomotieven, de serie 1700, te bestellen.
Met de serie 1600 keert een traditie uit het stoomtijdperk terug op het spoor. Naast een nummer krijgen alle locs ook een eigen naam. In april 1982 wordt op de zijwand van E-loc 1601 het gestileerde stadswapen van Amsterdam onthuld. Alle locs krijgen de daaropvolgende jaren een naam van een stad met een intercityverbinding. Uitzondering is de 1602 die de naam en het logo van luchthaven Schiphol krijgt.
In 1995 wordt NS opgesplitst in NS Reizigers en NS Cargo. De locomotieven uit de jaren '50 gaan de meeste goederentreinen rijden. De serie 1700 komt volledig in de reizigersdienst terecht. De 1600-en rijden zowel reizigers- als goederentreinen. Wanneer vanaf 1998 de motorrijtuigen voor de tweede generatie dubbeldeksmaterieel in dienst komen, schuiven de locomotieven uit de serie 1700 door naar de reizigersdienst met normale rijtuigen. De vrijgekomen1600-en vervangen de oude locomotiefseries uit de jaren '50 in de goederendienst.
In 1999 is het locomotiefpark definitief verdeeld. Terwijl de oude locs dan vrijwel allemaal buiten dienst zijn, wordt de serie 1600 opgesplitst. Hoewel het in eerste instantie de bedoeling is dat NS Cargo alle exemplaren overneemt, met uitzondering van de dertien locomotieven die nodig zijn voor de dubbeldeksstammen, gaan uiteindelijk de 1601-1637 naar de goederenvervoerder en de 1638-1658 naar NS Reizigers. Ter onderscheid van de goederenlocs, vernummert NS Reizigers de locomotieven in 1838-1858. De locs van NS Cargo behouden hun oorspronkelijke nummer. De 1637 is in januari 1999 als 'grensgeval' alvast in de rode huisstijl van de goederenvervoerder geschilderd. Hoewel het de bedoeling is alle locomotieven Cargo-rood te schilderen, blijft het vooralsnog bij dit ene exemplaar. In augustus 2000 gaat de 1637 samen met de 1634-1636 over naar NS Reizigers en wordt de loc weer geel geschilderd.
Door de komst van de eerste commerciële vervoerders en de inzet van diesellocomotieven voor het grensoverschrijdende vervoer door Railion, neemt het aantal benodigde locs van de serie 1600 in de goederendienst in 2002 verder af. Drie locs gaan na ongevallen terzijde en de 1623, 1624 en 1626-1633 gaan over naar NS Reizigers. De extra locs zijn nodig voor het toenemende aantal getrokken treinen door huur en koop van buitenlandse rijtuigen om het materieeltekort op te vangen. Eind 2004 gaan opnieuw enkele overbodige 1600-en terzijde. NS Cargo is intussen na een fusie met DB Cargo opgegaan in Railion, later DB Schenker Rail. Omdat de locomotieven slechts over één beveiligingssysteem beschikken en alleen onder de Nederlandse bovenleidingspanning kunnen rijden, kan de internationale vervoerder ze maar beperkt inzetten. De komst van de locs uit de Baureihe 189 en de verschuiving van het goederenvervoer naar de Betuweroute zorgt in 2007 voor een verdere beperking van de inzet van de locs.
Intussen heeft NS in 2004 weer voldoende eigen materieel beschikbaar waardoor de meeste buitenlandse rijtuigen en de laatste Plan W-rijtuigen niet langer nodig zijn. Ruim 20 jaar na de indienststelling van 1600-en zijn daardoor nog maar weinig locs in de rijdende dienst aan te treffen en staat een groot deel reserve. Na een kleine opleving gaan in 2009 achttien 1800-en buiten dienst. Met het uit dienst halen van de eerste generatie dubbeldeksrijtuigen in april 2011 gaan de laatste locs terzijde. De locomotieven 1823-1837 zijn eigendom van NS Financial Services en zijn vrijwel allemaal aan particuliere vervoerders verkocht. De 1838-1858 zijn nog eigendom van NS Reizigers en zijn niet te koop aangeboden, maar in de loop van 2015 gesloopt.
![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
DB Schenker bezit na het uit dienst halen van de reizigerslocs nog de 1601-1604 en 1611-1616. Hierbij fungeren de 1601 en 1603 als onderdelenleverancier. Bijna tien jaar na het terugschilderen van de 1637 verschijnt de 1612 in februari 2012 in verkeersrode kleurstelling op de baan. Na de 1612 zijn ook de andere zes dienstvaardige locs van DB Schenker Rail van de nieuwe kleurstelling voorzien. De 1613 gaat in de gele NS-kleurstelling buiten dienst. In 2015 gaat de 1602 terzijde en een jaar later volgt de 1612. De resterende locs van DB Cargo krijgen, ondanks eerdere plannen, in 2017 alsnog een kleine opknapbeurt om zo nog enkele jaren in het binnenlandse goederenvervoer te rijden. Begin 2019 gaat de 1614 alsnog terzijde, een jaar later gevolgd door de 1604 en de 1616. Laatstgenoemde loc komt begin maart 2020 met een tractiemotor van de 1604 weer in dienst. De laatste drie locs rijden voornamelijk nog naar Beverwijk, Sittard en de Sloehaven. Eind maart 2020 staakt DB Cargo het onderhoud en rijden de 1611, 1615 en de 1616 hun laatste ritten. De locomotieven zijn de laatste weken voorzien van bijpassende teksten op de zijwanden. Aan één kant staat: "DB Cargo neemt afscheid van de locomotiefserie 1600". Op de andere zijwand staat "Elke dag wat dichterbij, na 39 jaar trouwe dienst is het dan voorbij".
Nadat op 2 april het geplande officiële afscheid bij Tata Steel in Beverwijk door de coronamaatregelen niet doorgaat, rijdt de 1616 op 3 april 2020 met een slag Kijfhoek - Sloehaven vrijwel onopgemerkt de laatste rit voor de vervoerder. Hierna zijn de laatste drie locs overgebracht naar de Waalhaven Zuid, waar ook de andere terzijde gestelde exemplaren staan.
Ondertussen gaan in 2008 al de eerste overbodige locomotieven over naar commerciële vervoerders. In december dat jaar neemt Railmotion, als verhuurbedrijf en onderdeel van ACTS, tien 1600-en van Railion over. Deze komen overigens niet allemaal weer in dienst. De daaropvolgende jaren nemen diverse goederenvervoerders overbodig geraakte 1800-en van NS Reizigers in dienst. Ook gaan de locomotieven voor chartermaatschappijen rijden. In totaal zijn zo'n vijftien exemplaren door andere vervoerders ingezet.
Bij het uit dienst gaan van de laatste 1600-en bij DB-Cargo zijn in april 2020 nog twee locs actief bij RRF, één bij de Bentheimer Eisenbahn, één bij Captrain, één bij Railexperts en één bij Strukton. Tenslotte verhuurt RailReaLease vier exemplaren. Het laatste drietal van DB Cargo is later dat jaar nog aan Railexperts verkocht. De 1656 is intussen al in 2010 opgenomen in de collectie van het Spoorwegmuseum. Ook zal één van de terzijde gestelde locomotieven in de toekomst een plaats op een camping krijgen.
![]() |
Het karakteristieke ontwerp van de nez cassé van Alsthom komt van de Franse industrieel vormgever Paul Arzens en verschijnt in 1964 op het Franse spoor. Dat jaar neemt de SNCF tien meerspanningslocomotieven van het type CC-40100 in gebruik voor het rijden van TEE-treinen tussen Parijs, Brussel en Luik. Belangrijkste aanleiding voor het ontwerp is dat door de naar voren hangende frontruiten minder direct zonlicht naar binnen schijnt. De ontwerper laat de vorm uit esthetisch oogpunt ook nog een keer onder de frontruiten terugkeren. De neus krijgt hiermee de contouren van een atleet in actie. Voordeel van het ontwerp is bovendien dat de veiligheid van de machinisten door de 'botsneus' verbetert. Ook de kleurstelling van de tien locomotieven sluit aan op de vorm van de neus.
Na de TEE-locs bouwt de Alsthom ook een aantal soortgelijke exemplaren voor de NMBS. Hierna volgen nog diverse elektrische- en diesellocomotiefseries voor de SNCF. De nieuwe types krijgen echter wel een aangepast ontwerp dat robuuster en wat meer gedrongen is dan de oorspronkelijke atleet van Arzens. De locomotieven krijgen in Frankrijk de bijnaam nez cassé. Het ontwerp komt ook terecht in Marokko, Portugal, Slovenië, Zuid-Korea en in de vorm van de series 1600 en 1700 ook in Nederland. Terwijl de meeste spoorwegmaatschappijen de locomotieven een kleurstelling geven die aansluiten op de vormgeving, zijn ze bij NS uiteindelijk redelijk eenvoudig geel met donkergrijze elementen. Ook bij NS Cargo en de particuliere vervoerders waar de locomotieven later terechtkomen, zijn vaak eenvoudige kleurenschema's gebruikt. Uitzondering is Captrain die in 2016 en 2017 respectievelijk de 1619 en 1618 een kleurstelling geven met een flinke knipoog naar de Franse locomotieven. Drie jaar later vertoont E-loc 1830 van RFO op de neuzen verwijzingen naar de Marokkaanse en Portugese nez cassés.
Op 19 september 2020 staan de 9902 en 9903 van Railexperts in DB Cargo-kleuren met de neuzen tegenover elkaar in Amersfoort. De locomotieven zijn als 1616 en 1611 eerder dat jaar door de vervoerder overgenomen. Op de achtergrond is een deel van de 1618 te zien die juist enkele weken eerder als laatste 1600 door Captrain is ingeleverd bij Rail Rolling Stock.