15 december 2024
In 1939 start de NMBS met de bouw van een reeks motorstellen voor de geëlektrificeerde spoorlijnen in België. Tot 1980 zijn in verschillende reeksen bijna 500 tweedelige treinstellen van het type gebouwd. De praktisch inzetbare ‘groentjes’ vormen decennialang de ruggengraat van het Belgische reizigersvervoer. Vanuit Liège zijn de klassieke motorstellen Tussen 1986 en 2012 ook in Maastricht te zien. De nieuwste reeksen zijn vanaf 1999 gemoderniseerd. De laatste ‘klassiekjes’ houden het zo nog tot 2024 vol. Aan de vooravond van de nieuwe dienstregeling 2025 neemt de NMBS afscheid van de klassieke motorstellen.
Terwijl de elektrificatie van het Nederlandse spoorwegnet in volle gang is, wordt in december 1931 tussen Brussel en Tervuren het eerste geëlektrificeerde testtraject in België gebruik genomen. De daaropvolgende jaren is de spoorlijn tussen Brussel en Antwerpen gemoderniseerd en geëlektrificeerd. De elektrische treindienst tussen beide steden gaat in 1935, honderd jaar na de opening van de spoorlijn, van start. De elektrische treindienst wordt uitgevoerd door de twaalf treinstellen van het Type 1935.
NMBS laat 500 treinstellen bouwen
Met het oog op de elektrificatie van de andere belangrijke lijnen van het Belgische spoorwegnet, ontwikkelt de NMBS eind jaren 1930 een nieuwe reeks motorstellen. In 1939 komen de eerste tweedelige treinstellen in dienst.
Mede door het herstel van de schade na de Tweede Wereldoorlog, is de elektrificatie van het Belgische spoorwegnet pas eind jaren 1940 weer opgepakt. Voor het goederenvervoer en laat de NMBS vanaf die periode de eerste elektrische locomotieven bouwen. Voor het reizigersvervoer kiest de spoorwegmaatschappij echter voor een nieuwe reeks van de vooroorlogse motorstellen. Ook de daaropvolgende decennia kiest de NMBS voor het beproefde ontwerp. De verschillende reeksen krijgen als type-aanduiding MS, van motorstel, en het eerste bouwjaar van de reeks.
Het duurt uiteindelijk tot 1975 wanneer de NMBS voor het eerst een nieuw type elektrisch treinstel in gebruik neemt. Desondanks laat de spoorwegmaatschappij nog tot 1980 ‘klassieke motorstellen’ bouwen. Het 497e en laatste exemplaar komt in 1980 in dienst. Intussen gaan de oudste reeksen MS39 en MS46 enkele jaren eerder terzijde.
85 jaar klassieke motorstellen
De motorstellen vormen decennialang de ruggengraat van het Belgische reizigersvervoer. Ook rijden ze op verschillende grensoverschrijdende verbindingen. Mede dankzij de doorloopkop zijn de praktische treinstellen eenvoudig in de juiste lengte samen te stellen, al naar gelang de vervoersvraag.
Met de komst van nieuw materieel verhuizen de klassieke treinstellen in de loop van de jaren 1980 en ’90 geleidelijk naar de stoptrein- en spitsdiensten. Hierbij verschijnen ze via de stoptreindienst tussen Liège en Maastricht ook in Nederland. Vanaf 1999 zijn de treinstellen van de reeks MS66 en nieuwer, gemoderniseerd. De laatste treinstellen uit de jaren 1950 gaan diezelfde periode uit dienst.
In 2013 gaan de laatste niet gemoderniseerde treinstellen terzijde. Enkele jaren later start de NMBS ook met de afvoer van de resterende ’tweetjes’. De laatste jaren rijden de laatste klassieke motorstellen vooral op regionale zijlijnen. In 2024 zijn er nog zo’n tien exemplaren in dienst. Op de laatste dag van de oude dienstregeling neemt de NMBS samen met het Belgische spoorwegmuseum Train World met een speciale rit afscheid van de ‘klassiekjes’. De trein bestaat uit de stellen 648, 660, 988 en 997. Na de rit wordt treinstel 660 door Train World bewaard.
De motorrijtuigen komen in een donkergroene kleurstelling bij de NMBS in dienst. De stellen staan hierdoor in eigen land bekend als ‘de groentjes’. Voor de treindienst naar Brussels Airport laat Sabena in 1970 zes treinstellen bouwen. De treinstellen hebben de blauwe kleurstelling van de Belgische luchtvaartmaatschappij. In 1988 zijn 15 stellen uit de serie MS54 omgebouwd tot posttrein voor De Post. Hierbij maken de raam- en deurpartijen plaats voor gesloten wanden. De treinstellen krijgen een rode kleurstelling. Vanaf 1984 krijgen de tweewagenstellen die vanaf de jaren 1960 zijn gebouwd de nieuwe bordeauxrode huisstijl. Bij de modernisering die rond de eeuwwisseling start, zijn de stellen wit-grijs geverfd. Ook is het interieur hierbij volledig vernieuwd. Rond 2008 is een aantal treinstellen aangepast tot CityRail-stellen voor het voorstadsvervoer rond Brussel. De stellen krijgen onder andere meer staplaatsen en een afwijkende kleurstelling. In 2019 zijn de stellen weer gelijkgemaakt aan de andere motorstellen.
Na de elektrificatie van de spoorlijn tussen Liège en Maastricht halverwege de jaren 1980 zijn de klassieke motorstellen ook regelmatig in Nederland te zien. De treinstellen rijden tot 2012 afwisselend met de MS80-83 treinstellen naar de Limburgse hoofdstad. Vanwege de perronhoogte in Roosendaal zijn hier alleen de treinstellen die tot 1953 zijn gebouwd, toegelaten. Deze treinstellen zijn hoger dan de later gebouwde treinstellen.
Lees ook het persbericht van de nmbs
Hierboven de verschillende uitvoeringen van de ‘klassiekjes’. Bron: trainworld.be
Op de afbeelding boven dit artikel staat NMBS-treinstel 633 op 2 september 2014 op Antwerpen Centraal gereed voor vertrek naar Lokeren.