Bijna tweehonderd jaar geleden, krijgen de eerste locomotieven, net als in de scheepvaart, een eigen naam. Al snel hanteren de meeste spoorwegmaatschappijen alleen nog een nummer. Namen worden hierna alleen nog incidenteel toegepast. Bij NS maakt de naamgeving van spoorwegmaterieel in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw weer een korte comeback. Vanaf eind 2022 verschijnen vanuit België opnieuw locomotieven met een naam op het Nederlandse spoor. Deze keer zijn het de Traxx-locomotieven die NMBS inzet in de Beneluxdienst. De namen refereren onder andere naar de eerste locomotieven op het Belgische spoor.
In de jaren ’30 van de negentiende eeuw gaat in vrijwel alle Europese landen de aanleg van het spoorwegnet van start. De eerste locomotieven krijgen hierbij, net als in de scheepvaart, een eigen naam. In de meeste landen breiden het spoorwegnet en de materieelparken van de verschillende spoorwegmaatschappijen zich de daaropvolgende decennia in snel tempo steeds verder uit. Locomotieven krijgen in veel landen de eerste jaren nog allerlei namen in verschillende categorieën. Al snel wordt het gebruik van nummer de norm en worden namen alleen nog incidenteel toegepast. Bij NS maakt de naamgeving van spoorwegmaterieel in in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw weer een comeback. Vanaf eind 2022 verschijnen vanuit België opnieuw locomotieven met een naam op het Nederlandse spoor. Deze keer zijn het de Traxx-locomotieven die NMBS inzet in de Beneluxdienst.
Sinds 2008 huurt de NMBS voor het grensoverschrijdende goederenvervoer naar Duitsland en Nederland 43 locomotieven van het type TRAXX F140 MS2. In België krijgen de locomotieven een nummer in de Reeks 28. Deze nummering sluit niet aan op het originele nummer. De locs behouden de kleurstelling van leasemaatschappij Angel Trains. Hoewel de locomotieven oorspronkelijk zijn gebouwd voor het goederenvervoer, huurt NS datzelfde jaar een aantal locomotieven van het type voor de tijdelijke inzet op de Hogesnelheidslijn. De locomotieven behouden bij NS wel hun oorspronkelijke nummer in de Baureihe 186. Ze krijgen, in tegenstelling tot de Belgische locs, wel de huisstijl van de vervoerder. Ter vervanging van de locomotieven uit de Reeks 11.8 zet de NMBS vanaf september 2009 de locomotieven in de Beneluxdienst. Een enkele keer rijdt ook een NS-loc op de verbinding tussen Amsterdam en Brussel. Vanaf april 2018 rijden de treinen Amsterdam – Brussel via Breda waar ze van rijrichting keren. Een half jaar eerder rijden de treinen al met aan beide zijden een Traxx-locomotief. Omdat hierdoor twee keer zoveel locomotieven nodig zijn, zijn voortaan ook de geel-blauwe NS-locs voor en achter de IC Brussel te zien.
In de loop der jaren zijn er in België regelmatig wisselingen tussen het materieelpark van de NMBS, de goederentak B Logistics, later Lineas en de leasemaatschappijen. Uiteindelijk rijden de locomotieven alleen nog bij de NMBS met een nummer in de Reeks 28.
In oktober 2021 raakt de 2808 bij brand beschadigd. De loc komt na het nodige herstelwerk half november 2022 weer in dienst. Ondanks dat leasemaatschappij inmiddels een nieuwe huisstijl heeft, behoudt de loc de oude kleurstelling. Wel verschijnt op de zijwanden en de neuzen het logo van de NMBS. Wat het meest opvalt zijn echter de wit-gele neuzen met daarop de naam “De Feniks”. De daaropvolgende maanden krijgen steeds meer locomotieven van de Reeks 28 een naam op de neuzen. De namen refereren onder andere naar de eerste Belgische stoomlocomotieven. Het wit-gele vlak op de neuzen is hierbij bescheidener dan bij de 2808. Ook staat het NMBS-logo niet meer in het rode vlak.
Met de naamgeving lijkt het afscheid van de locomotieven bij de NMBS te zijn ingezet. Als alles volgens plan verloopt, worden ze in 2025 in de IC Brussel vervangen door de nieuwe ICNG-treinstellen van NS. De locomotieven gaan hierna waarschijnlijk, net als bij NS, weer terug naar de leasemaatschappij om in het goederenvervoer te gaan rijden.
Op 1 mei 1834 ondertekent koning Leopold I de wet tot oprichting van de Belgische Spoorwegen. Vanuit Mechelen wordt in de vier windrichtingen 380 kilometer spoor aangelegd waarmee de grootste steden en de Franse en Duitse grens met elkaar verbonden worden. Vanwege de breuk met de noordelijke Nederlanden eindigt de spoorlijn in noordelijke richting voorlopig in Antwerpen. Op 5 mei 1835 vertrekt vanuit Brussel de eerste trein naar Mechelen. Het is de eerste treinrit op het Europese vasteland. De drie eerste locomotieven voor de treindienst tussen beide steden krijgen de namen De Olifant / l’Éléphant), De Pijl / La Flèche en De Stephenson / Le Stephenson. Terwijl de eerste locomotieven nog in Engeland zijn gebouwd, presenteert de Belgische industrie in augustus 1835 met Le Belge de eerste locomotief van Belgische makelij.
De Belgische Traxx-locomotieven dragen de volgende namen:
2802: Ludo
2803: Jan
2804: la Flèche / de Pijl
2805: le Stephenson / de Stephenson
2806: l’Éléphant / de Olifant
2808: de Feniks
2809: le Rapide / de Snelle
2810: le Belge / de Belg
2811: l’Anversois / De Sinjoor
2812: Maria
Op de foto boven dit artikel rijdt de na brandschade herstelde Feniks 2808 op 2 april 2023 met een omgeleide Beneluxtrein door Haarlem Spaarnwoude. Achterop rijdt De Snelle 2809 mee.