24 april 2024, update 6 mei 2024
In 2010 schaft de SGB vier Duitse railbussen aan. Terwijl twee exemplaren worden omgebouwd tot replica’s van de historische ome Ceesjes rijdt het andere duo in een eigen zilvergrijze kleurstelling een aanvullende treindienst op de museumlijn. In 2022 zijn beide replica’s van de omC’s in dienst en gaan de twee zilvergrijze railbussen bij de SGB terzijde. In april 2024 wordt bekend dat voor de railbussen een nieuwe bestemming is gevonden als vergaderaccommodatie in Breda.
Na de Tweede Wereldoorlog laat de Deutsche Bundesbahn voor een goedkope exploitatie van de regionale spoorlijnen honderden standaard railbussen bouwen. De motorrijtuigen van de eerste series hebben slechts één tractiemotor. De latere series krijgt twee motoren. Zo ook de ruim 300 motorrijtuigen van het type VT 98 die in de periode 1953-1962, samen met ruim 400 ongemotoriseerde rijtuigen van het type VS 99, in dienst komen. Het duurt nog tot het jaar 2000 tot de laatste klassieke railbussen bij DB uit dienst gaan. Tientallen exemplaren rijden dan al bij particuliere vervoerders en museumverenigingen. Zo heeft ook de Prignitzer Eisenbahn van 1996 tot 2003 twaalf railbussen in dienst. Nadat ze niet meer nodig zijn voor de reguliere treindienst, rijden ze nog tot 2009 enkele jaren speciale ritten voor de vervoerder.
Van Duitsland naar Zeeland
In 2010 neemt de SGB de motorrijtuigen VT 798 643 en VT 798 680 en de twee stuurstandrijtuigen VS 996 770 en VS 996 783 van de Prignitzer Eisenbahn over. De klassieke Duitse railbussen zijn uiteraard niet aangeschaft vanwege hun historische relatie met Zeeland, maar met als doel om twee replica’s van de klassieke Nederlandse motorrijtuigen van het type omC te bouwen. Eén motorrijtuig en een stuurstandrijtuig zijn bedoeld voor de bouw van de omC’s. De andere twee rijtuigen gaan tot het gereedkomen van de motorrijtuigen dienst doen op de museumlijn van de SGB. Het duo krijgt hiervoor een nieuwe zilvergrijze kleurstelling met rode biezen. Met de railbussen kan de SGB een aanvullende dienst op de bestaande stoomtreinen bieden. Bovendien is de laatste omloopmogelijkheid voor stoomlocomotieven in Hoedekenskerke, maar kunnen de railbussen doorrijden tot Baarland.
Bouw Ome Ceesjes
Terwijl de voormalige VT 798 680 en VS 996 770 in 2010 starten met hun diensten op de museumlijn, begint de SGB met de verbouwing van de VT 798 643 tot omC 909. Hierbij is de complete opbouw verwijderd en het onderstel aangepast. Terwijl de ophanging van de dieselmotor behouden blijft, is de radiateur van de motor naar het midden van het frame verplaatst. Hierna is het motorrrijtuig op basis van de originele tekeningen weer opgebouwd. Ook het interieur is geheel nieuw gebouwd. Eind april 2017 rijdt het rijtuig de eerste meters op het emplacement van de SGB in Goes. Ruim een jaar later is de reconstructie van ome Ceesje 909 gereed. In oktober 2018 is het rijtuig te gast bij de Stoomtram Hoorn-Medemblik en rijdt hier de eerste ritten voor het publiek.
Nog voordat omC 909 gereed is, start de SGB in 2016 met de verbouwing van de VS 996 783 naar omC 910. Dit rijtuig krijgt in eerste instantie alleen een stuurstand en geen motor en kan dus alleen in combinatie met de omC 909 rijden. De 910 komt bij het evenement Sporen naar het Verleden op 26 mei 2022 in dienst. Tijdens het lange Hemelvaartweekeinde rijdt de 910 samen met de 909 diverse ritten over de museumtramlijn door Zuid Beveland.
Einde railbussen in Zeeland
Met het in dienst komen van beide replica’s gaan de beide zilvergrijze railbussen bij de SGB terzijde. In april 2024 wordt bekend dat voor de VT 796 680 een nieuwe bestemming is gevonden. De railbus verhuist op 3 mei naar het terrein van ingenieursbureau RailTD in Breda. Hier krijgt het voormalige motorrijtuig een vierde leven als vergaderaccommodatie.
Update: Op 6 mei 2024 wordt bekend dat ook de VS 996 770 is overgenomen door RailTD.
Na de Eerste Wereldoorlog neemt het belang van de trein als vervoermiddel door de komst van vrachtwagen, autobus en de fiets snel af. NS zoekt dan ook, net als bijvoorbeeld DB, op verschillende manieren naar een goedkopere exploitatie van het spoorwegnet. Begin jaren ’20 zijn voor het reizigersvervoer de eerste verbrandingsmotorrijuigen ontwikkeld. Met de inzet van de motorrijtuigen kunnen de exploitatiekosten aanzienlijk omlaag. In de loop van de jaren ’20 en ’30 ontwikkelt NS diverse kleine series motorrijtuigen. Deze worden onder andere vanuit Goes op de Zeeuwse tramlijnen ingezet. De eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog verdwijnen de laatste motorrijtuigen alweer van het Nederlandse spoorwegnet. Diverse motorwagens van de verschillende types krijgen na hun buitendienststelling een andere functie als bijvoorbeeld verblijfswagen, inspectievoertuig of zelfs noodwoning. Ondanks de opkomst van de Nederlandse railmusea zijn de laatste voormalige motorrijtuigen uiteindelijk in de jaren ’70 gesloopt.
Op de foto’s hierboven de plaatsing van de eerste railbus op het terrein van RailTD in Breda. Bron: bredavandaag.nl
Op de foto boven dit artikel staan de Duitse railbussen VT 996 770 en VT 796 680 op 10 september 2016 samen met een locomotor voor het tractiegebouw in Goes.