Het Nederlandse spoorwegnet is van groot strategisch belang tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het net is op dat moment op z’n grootst en kan worden ingezet voor het vervoer van troepen en materieel. Op een groot aantal strategische plaatsen als de bruggen over de grote rivieren zijn voor en tijdens de oorlog bunkers en kazematten gebouwd. Ook tijdens de Koude Oorlog zijn nog enkele verdedigingswerken gebouwd. Met het ontmantelen van de verdedigingslinies verdwijnen ook de bouwwerken. Op enkele plaatsen zijn de sporen van de oorlog echter nog altijd zichtbaar.
Personeelsbunker bij Jukwerd
Even ten westen van Appingedam staat nabij de kruising met de Jukwerderweg een bunker die qua vorm veel weg heeft van een personeelsbunker, maar er vanwege de dunne muren en het plafond niet officieel één is. Aan de overzijde van de spoorlijn staat er tijdens de oorlog ook een exemplaar. Vanaf de bunkers loopt een anti-tankgracht naar het Damsterdiep. Vooral tijdens de bevrijding is rondom de bunkers veel gevochten.
Machinistenbunker Wijhe
Tijdens de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog laat NS zo’n 200 zogenaamde machinistenbunkers bouwen. De betonnen bunkers worden op de kolentenders van stoomlocomotieven geplaatst om het personeel tegen luchtaanvallen te beschermen. Vier bunkers blijven na de oorlog vier bewaard. Eén exemplaar staat in Het Spoorwegmuseum. De tweede maakt onderdeel uit van een monument voor gevallen NS-medewerkers in de Amsterdamse Westhaven. Ook staat een machinistenbunker bij het Arnhems Oorlogsmuseum 40-45 in Schaarsbergen. Het vierde exemplaar bevindt zich in Wijhe.
In de nacht van 5 op 6 september 1944 laat een verzetsgroep uit Wijhe even ten zuiden van het dorp met succes een trein ontsporen. In de loop van de volgende dag zijn de rails alweer gerepareerd en de wagons opgehaald. De locomotief van de ontspoorde trein is pas na de bevrijding door NS verwijderd. De machinistenbunker blijft hierbij achter. De schuilplaats is in 1987 op initiatief van de Historische Vereniging Wijhe bij het station neergezet.
Brugkazemat Lent Zuid
Eind jaren ’30 laat de Nederlandse regering de bruggen over de Waal bij Nijmegen extra verdedigen door de bouw van enkele kazematten. De spoorbrug krijgt in 1936 even ten zuiden van Lent een eenvoudige kazemat. De bunker blijft bewaard en draagt nog altijd de sporen van de strijd die hier in mei 1940 plaatsvindt.
Tankversperring Vetschau
Tussen 1936 en 1944 laat de Duitse regering tussen Kleve en de Zwitserse grens bij Basel de Westwall aanleggen. De 630 kilometer lange verdedigingslinie is een aaneenschakeling van bunkers, betonnen tankversperringen, prikkeldraad en mijnenvelden. Even voorbij de grens bij Bocholtz komt aan beide zijden van de verdiept gelegen spoorlijn Maastricht – Aachen een versperring van zogenaamde drakentanden. De betonnen tankversperring blijft na de oorlog bewaard en de opkomende beplanting is regelmatig gesnoeid. Hoewel de drakentanden aan de Duitse zijde van de grens liggen, zijn ze per spoor inmiddels alleen nog vanuit Nederland bereikbaar. Twaalf jaar na de sluiting van de spoorlijn Schin op Geul – Aachen in 1992 pendelt de ZLSM weer regelmatig tussen Simpelveld en Vetschau. Voorbij Vetschau is het resterende tracé van de eerste internationale spoorwegverbinding van Nederland opgebroken.
Atlantikwall Zandvoort
De Tweede Wereldoorlog heeft grote gevolgen voor Zandvoort. Na de gedwongen evacuatie in 1942 is vrijwel de complete bebouwing langs kustlijn met de grond gelijk gemaakt om plaats te maken voor lanceerplaatsen voor V1-raketten en bunkers van de Atlantikwall, de 2600 km lange verdedigingslinie van Noorwegen tot de Spaans grens. Uiteindelijk heeft Zandvoort met 800 stuks langs de kust en in de duinen de meeste bunkers van Nederland. Één daarvan ligt naast spoorlijn tussen Haarlem en Zandvoort. Het betreft een zogenaamde Vf MG Bunker, onderdeel van Widerstandsnest 161, één van de zelfstandige infanteriesteunpunten voor de bemanning van de verdedigingswerken. Niet lang na de bouw van de bunker laat de bezetter de min of meer overbodige spoorlijn opbreken.
Koude Oorlog
IJssellinie
In de periode 1951-1954 wordt langs de IJssel een militaire verdedigingslinie gebouwd. Met de zogenaamde IJssellinie moest Nederland door middel van inundatie beschermd worden tegen een landinvasie vanuit het oosten. De IJssellinie is aangelegd op verzoek van de NAVO om een eventuele aanval vanuit de Sovjet-Unie te vertragen. Met het afdammen van de Waal en de Neder-Rijn zou al het water de IJssel inlopen waardoor van de Ooijpolder tot IJsselmuiden een strook met een breedte van 3 tot 15 kilometer zou onderlopen. Voor de aanleg van de IJssellinie zijn uiteindelijk drie stuwen nodig. Eén stuw ligt ter hoogte van Olst in de IJssel zelf. De stuwen zijn voorzien van de nodige bewapening. Zo komen bij de landhoofden bunkers, voorzien van luchtdoelgeschut. In de te inunderen gebieden komen op diverse strategische plaatsen, vooral op dijken en langs wegen geschutsopstellingen. De IJssellijn loopt even ten zuiden van Olst door het te inunderen gebied. Omdat de spoordijk waarschijnlijk enkele dagen nodig heeft om weg te spoelen, komen langs het spoor maar liefst acht kazematten.
Na de toetreding van de Bondsrepubliek Duitsland in mei 1955 tot de NAVO werd de IJssellinie langzamerhand overbodig. Toch duurt het nog tot 1964 wanneer de IJssellinie wordt opgeheven. Het grootste deel van de linie is ontmanteld. Vooral tussen Deventer en Olst blijft nog een groot deel van de restanten bewaard. Na het opheffen van de geheimhouding van de linie in de jaren ’90 worden verschillende bouwwerken door de Stichting IJssellinie opgeknapt en zelfs gereconstrueerd. Ook zes van de acht kazematten langs de IJssellijn zijn nog te herkennen aan de terp die ervoor zorgde dat alleen de tankkoepels zichtbaar waren. De meest noordelijke kazemat, bij de spoorwegovergang in de Puinweg, is gerestaureerd en weer voorzien van een tankkoepel van een Canadese Ramtank. De meeste terpen zijn door de begroeiing niet meer vanaf de spoorlijn te zien.
Luchtwachtpost Gouwsluis
In de jaren ’50 laat het Korps Luchtwachtdienst (KLD) een netwerk van luchtwachtposten bouwen om het luchtruim van Nederland af te zoeken naar Russische vliegtuigen. De toenmalige radarapparatuur is dan nog ongeschikt voor snelle, laagvliegende vliegtuigen. Voor de helft van de posten zijn losstaande torens gebouwd. De andere helft komt op bestaande gebouwen. Hiervoor is één gebouw met een spoorse geschiedenis gebruikt. In 1953 krijgt het vroegere stationsgebouw van Gouwsluis aan de 17 jaar eerder gesloten spoorlijn van Uithoorn naar Alphen aan den Rijn op het naar voren staande middendeel een luchtwachtpost. Post 5S3 is zoveel mogelijk geïntegreerd in het ontwerp van het stationsgebouw. Het open platform is slechts enkele jaren in gebruik bij het Korps Luchtwachtdienst en in 1986 door de bewoners voorzien van een plat dak.
Op de foto boven dit artikel rijdt SGM-treinstel 2967 op 26 augustus 2018 als sprinter van Zutphen naar Nijmegen langs de kazemat ten zuiden van Lent.