In de jaren twintig legt de Spoorweg-Maatschappij Zuid-Beveland vanuit Goes enkele tramlijnen door Zuid-Beveland aan. De exploitatie van de reizigerstreinen vindt plaats met motorrijtuigen en is al na enkele jaren weer gestaakt. De lijnen naar Wemeldinge en Wolphaartsdijk zijn in 1942 opgeheven en opgebroken. De ringlijn ten zuiden van de Zeeuwse Lijn blijft langer in gebruik. Terwijl het westelijke deel van ‘s-Heer Arendskerke richting Borssele nog tot 2007 in gebruik is als goederenlijn naar het Sloegebied, staakt NS het goederenvervoer op het oostelijke deel naar Hoedekenskerke en Borssele in 1972. Datzelfde jaar neemt de Stoomtram Goes – Borsele het traject over voor museale ritten.
De Stoomtram Goes – Borsele is in 1971 opgericht met als doel een historische stoomtramdienst tussen Goes en Borssele. Omdat NS voornemens is het goederenvervoer op het baanvak het daaropvolgende jaar te staken, begint de SGB direct met het verzamelen van materieel. Ook mag de SGB gebruikmaken van het voormalige NS-depot annex werkplaats in Goes. De stichting start direct na het staken van het goederenvervoer in 1972 met de exploitatie van de vroegere tramlijn als museumspoorlijn. In het eerste jaar moet het baanvak bij de halte Borssele Steiger plaatsmaken voor verzwaring van de dijk langs de Westerschelde. De SGB rijdt, ondanks de naam dus nooit naar Borssele. De naam Borsele verwijst dan ook naar de gemeentenaam die, in tegenstelling tot de plaatsnaam, met één S is geschreven. Doordat het baanvak vooral tussen Oudelande en Driewegen in te slechte staat is, rijdt de SGB in eerste instantie tot Hoedekenskerke. Uiteindelijk wordt Oudelande het eindpunt van de museumlijn en is het baanvak Oudelande – Borssele Steiger in de loop der jaren opgebroken. Terwijl de stoomtreinen tot Hoedekenskerke rijden omdat hier een omloopmogelijkheid is, schaft de SGB voor de ritten naar Oudelande in 1973 een Duitse motorwagen uit 1925 aan. Na enkele jaren is deze echter gesloopt en wordt de reguliere dienst weer ingekort tot Hoedekenskerke. In 2010 schaft de SGB een aantal Duitse railbussen aan. Deze motorrijtuigen rijden weer door tot Baarland. Het baanvak tussen Baarland en Oudelande is nog wel aanwezig, maar inmiddels zwaar begroeid.
In 1985 verkoopt NS het gedeelte van de ringlijn dat in gebruik is als museumlijn aan de gemeente Borsele. Een jaar eerder verkoopt NS al de stationsgebouwen en omliggende grond. Hierbij is op een aantal plekken de doorgaande spoorlijn opgebroken en maken de museumtreinen voortaan gebruik van het voormalige zijspoor. Na de eeuwwisseling is een aantal emplacementen gereconstrueerd.
Ondanks de groeiende verzameling spoorwegmaterieel is de spoorlijn tussen Goes en Baarland voor de wet een tramweg. Desondanks verandert de Stoomtram Goes – Borsele de naam in de jaren ’90 in Stoomtrein Goes – Borsele. De naamswijziging is de voorbode van het zogenaamde Masterplan dat de SGB in 1999 presenteert. Hierin staan grootse plannen voor een rijdend museum met de weergave van de spoorwegen in de jaren ’30. In de plannen zijn onder andere doorgaande museumtreinen naar Roosendaal en Vlissingen opgenomen. Naast de reconstructie van een historische D-trein is hier ook een rol weggelegd voor Materieel ’36-treinstel 252. Het terrein in Goes moet worden ingericht als openluchtmuseum met onder andere een replica van het stationsgebouw van Zwolle, aangevuld met de overgenomen perronkappen van Utrecht Centraal. Ook moet er een volledig werkend stoomdepot komen. Het ambitieuze masterplan verdwijnt al snel in de archiveren. Het terrein in Goes en de museumlijn zijn hierna geleidelijk van steeds meer historische elementen voorzien.
Goes
De SGB maakt in Goes gebruik van het grote tractiegebouw dat in 1927 is neergezet als depot en werkplaats voor de nieuwe motorrijtuigen die op de Zeeuwse tramlijnen rijden. Het gebouw telt maar liefst zeven sporen. Bij de opening bieden sporen 1 en 2 ruimte voor de stalling en het onderhoud van de stoomlocomotieven. Spoor 3 is een werkplaatsspoor en de sporen 4-7 bieden plek aan de acht motorwagens. Ook biedt het gebouw onderdak aan een magazijn, kantoor en machinekamer voor het opwekken van elektriciteit. Na negen jaar sluit het depot alweer de deuren en gaan de activiteiten over naar Vlissingen. Vanwege de oorlogssituatie in de havenstad wordt het depot in Goes in 1940 weer in gebruik genomen. Na de oorlog is het gebouw onder andere gebruikt door Van Gend & Loos en kolenhandelaren. NS gebruikt het gebouw nog voor de stalling van locomotoren. De meeste sporen zijn in de loop der jaren opgebroken. Vanaf 1973 mag de SGB gebruik maken van de sporen 1 en 2. In 1986 vertrekt Van Gend & Loos en kan de SGB ook de rest van het gebouw in gebruik nemen. Begin jaren ’90 zijn eerder verwijderde sporen weer opnieuw aangelegd.
De museumtrams van de SGB maken in eerste instantie gebruik van het NS-station. Later krijgt de SGB een eigen perron aan de zuidzijde van het stationsemplacement. Omdat het museummaterieel zonder ATB niet meer op het NS-emplacement mogen komen, neemt de SGB in 1993 een eigen perron ten westen van het NS station in gebruik. Buiten een loket en een kleine wachtruimte krijgt het perron geen verdere voorzieningen. Het terrein rondom het depot is niet toegankelijk voor publiek.
In de jaren na de eeuwwisseling is het emplacement in Goes ingericht als museumterrein. Na de sanering van de bodem is het sporenplan opnieuw ingericht en komen tussen de sporen enkele paden met oude klinkers. In 2001 is één van de overbodige seinhuizen uit Middelburg naar het terrein overgebracht. Een jaar later volgt de monumentale goederenloods uit de Zeeuwse hoofdstad. Het gebouw uit 1870 is in Goes onder andere als horecagelegenheid ingericht. Die periode zijn ook andere historische elementen worden aan het terrein toegevoegd. Vanaf 2004 is het museumterrein open voor publiek. De museumtreinen vertrekken echter nog altijd vanaf het perron dat even buiten het terrein ligt.
In de periode 2010-2014 is het tractiegebouw geheel gerenoveerd. Vanaf eind 2020 wordt het emplacement opnieuw ingericht. Zo wordt onder andere het perron aangepast. Ook wordt de voormalige fabriekshal van Allan uit Rotterdam uit 1916 die in mei 2017 is gedemonteerd ten zuiden van het emplacement herbouwd. Intussen is in de zomer van 2022 de tentoonstelling ‘Het spoor van de wederopbouw’ geopend. Op het museumterrein staan diverse railvoertuigen die tijdens de Tweede Wereldoorlog en vooral in de wederopbouwperiode een rol hebben gespeeld.
De tramlijn door Zuid-Beveland is voor een groot deel in historische staat bewaard gebleven. De meeste overwegen in de bebouwde kom van Goes zelf en die in de N666 bij Nisse zijn met moderne overweginstallaties met spoorbomen beveiligd. Langs de lijn zijn de voormalige stationsgebouwen van ‘s-Gravenpolder -‘s-Heerabtskerke, Nisse, Kwadendamme en Baarland bewaard gebleven en in gebruik als woonhuis. De stationsgebouwen zijn van het standaardtype dat de SZB langs de tramlijnen in Zuid-Beveland laat neerzetten. De eenvoudige rechthoekige gebouwen hebben een hoog zadeldak. De entree bevindt zich in de kopgevel.
Nadat de SGB de eerste decennia alleen bij het station van Kwadendamme stopt, zijn na de eeuwwisseling ook bij de andere voormalige stations de vroegere emplacementen geheel of gedeeltelijk gereconstrueerd. De tussenstops worden vooral aangedaan door de motorrijtuigen. Bij het stationsgebouw van ‘s-Gravenpolder-‘s-Heerabtskerke staat sinds eind maart 2022 een Mitropa-slaaprijtuig dat door de bewoners van het station is ingericht als bed & breakfast. In november 2024 is ook Wagons-Lits restauratierijtuig 2757 bij het station neergezet.
Hoedekenskerke
Het stationsgebouw van Hoedekenskerke is na beschadigingen in de Tweede Wereldoorlog in 1944 gesloopt. Ter hoogte van het voormalige station heeft de SGB begin jaren ’90 een nieuw emplacement aangelegd met een overdekt perron, een seinhuis en een historische waterkolom. Ook komt bij het station een spoor- en landschapspark. Bij het terrein is vanaf 2005 het multifunctionele gebouw De Buffer in gebruik. Hier zijn onder andere een horecavoorziening, modelbanen en een tentoonstelling aanwezig. Als toevoeging aan het horecagedeelte is 2021 is naast het gebouw een Duits lokaalspoorrijtuig uit 1935 neergezet. Een jaar later krijgt het rijtuig gezelschap van de eerste loc van de SGB, de ‘Wittouck’. In 2023 wordt het terras voorzien van een deel van de oude overkapping van Utrecht Centraal.
Na Hoedekenskerke gaat het railvervoer op de museumlijn nog door naar het voormalige station Baarland. Omdat hier slechts één spoor ligt en locomotieven dus niet kunnen omlopen, wordt dit station alleen door de railbussen en motorrijtuigen aangedaan. Vanuit Baarland loopt het spoor nog door tot Oudelande. Dit tracé is echter niet berijdbaar.
Materieelcollectie
In eerste instantie start de SGB de exploitatie van de museumlijn met enkele kleine stoomlocomotieven die bij verschillende industrieën overbodig zijn geworden. Van de Belgische Spoorwegen neemt de SGB enkele houten coupérijtuigen over. In de loop der jaren schaft de SGB maar liefst acht Blokkendoosrijtuigen aan. Inmiddels beschikt de SGB ook over andere historische NS-rijtuigen, zoals een stalen coupérijtuig en een ovaleramenrijtuig. Ook heeft de stichting enkele locomotoren en diesellocomotieven in gebruik. Ook de elektrische locomotieven 1136 en 1145 zijn eigendom van de SGB. De locs zijn aangeschaft in de tijd dat de stichting plannen heeft om ook historische ritten op de Zeeuwse hoofdlijn uit te gaan voeren.
Vanaf 2010 rijdt de SGB ook weer naar Baarland. Door het ontbreken van de mogelijkheid om een locomotief te laten omlopen, gebruikt de vereniging hiervoor twee Duitse railbussen uit 1960. De railbussen krijgen na tien jaar versterking van twee replica’s van de Nederlandse motorrijtuigen van het type omC. De replica’s van de motorrijtuigen 901-908, die NS in 1927 op de Zeeuwse tramlijnen inzet, worden in Goes gebouwd met zowel onderstel als motor, bak en wielstellen van Duitse railbussen. Het ontwerp van de bakopbouw komt wel overeen met dat van de oorspronkelijke omC’s. In de zomer van 2017 rijdt omC 909 de eerste kilometers op de lijn van de SGB. Het interieur moet dan nog afgebouwd worden. Uiteindelijk is de 909 in het najaar van 2018 gereed. De 910 volgt in 2022.
Een ander project is het opkappen van dieselloc 2424. De locomotief is in april 2016 na een verblijf van 25 jaar in het buitenland overgebracht naar Goes. De SGB knapt de loc rijvaardig op in de originele bruine kleurstelling. Anderhalf jaar later komt ook de door de SGB aangeschafte voormalige USATC 7989 in Nederland aan. Met de loc wil de SGB weer een NS 2000 op de baan brengen. In de zomer van 2022 krijgt de SGB E-loc 1218 in bruikleen van de stichting KLOK. De drie locomotieven maken vanaf 31 augustus dat jaar deel uit van een permanente tentoonstelling over de spoorwegen in de wederopbouwperiode.