Domaniale Mijn bij Kerkrade is in 1872 als eerste steenkolenmijn op het Nederlandse spoorwegnet aangesloten. Pas wanneer Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog is aangewezen op de eigen kolenvoorraad en worden grote investeringen gedaan om de kolen over spoor en water naar de rest van het land te vervoeren. Tussen 1965 en 1974 sluiten alle mijnen en verdwijnen de sporen van de Limburgse mijnbouwgeschiedenis in een rap tempo uit het landschap. De terreinen worden grondig gesaneerd en ingericht als woonwijk, industriegebied of park. Ook van de mijnspoorwegen zijn weinig sporen terug te vinden. Terwijl de viaducten en tunnels allemaal verdwijnen, blijven de tracés van de mijnspoorwegen gedeeltelijk bewaard in het landschap. Op een aantal delen zijn later fiets- en wandelpaden aangelegd.
Domaniale Mijn
De Domaniale Mijn bij Kerkrade is al eeuwenlang één van de belangrijkste mijnen in de regio en wordt in 1872 via een zijtak van de spoorlijn Maastricht – Aachen als eerste kolenmijn aangesloten op het spoorwegnet. De 7,5 kilometer lange mijnspoorweg buigt in Simpelveld van de spoorlijn van de Aken-Maastrichtse Spoorweg-Maatschappij af. De eerste acht jaar wordt gebruik gemaakt van paardentractie. Hierna rijden de treinen op stoom. Hoewel tot de sluiting van de mijn in 1969 nog stoomtractie wordt gebruikt, zijn ook diesellocomotieven op het terrein te zien.
Net als bij de andere mijnen zijn de sporen ook in Kerkrade begin jaren ’70 grondig uitgewist. De voormalige mijnspoorlijn maakt sinds 1934 grotendeels uit van de van de nieuwe Miljoenenlijn tussen Simpelveld en Schaesberg. De nieuwe spoorlijn is in 1934 gereed en buigt ten oosten van het emplacement van Spekholzerheide, later Kerkrade West, af richting het noorden. De resterende anderhalve kilometer is na de sluiting van de mijn opgebroken en tegenwoordig te volgen als Domaniale Mijnstraat. Het grootste deel van het mijncomplex is na de sanering van de grond ingericht als woonwijk.
De karakteristieke schachtbok Nulland uit 1907 blijft als één van de weinige schachtgebouwen in Nederland bewaard. Het bouwwerk is bovendien de enige die nog op de originele plek staat. De schachtbok is halverwege de jaren ’70 geheel gerestaureerd tot mijnmonument. Het gebouw is sinds 2006 een dependance van het Discovery Center Continium. De Stichting Koempels van de Domaniale zorgt voor het beheer.
De stichting legt onder andere rondom de schachtbok enkele stukken smalspoor neer, waarop verschillende bijpassende voertuigen komen te staan. Vanaf 2018 staat ook een Deutz-locomotief van het type KS 55B bij de schachtbok. De nummerloze loc uit 1954 is in Duitsland en later ook in Nederland actief bij een metaalbedrijf. Na de eeuwwisseling gaat de loc ‘Laura’ over naar de ZLSM.
Ondanks dat de brandstof voor de stoomlocomotieven gratis voorhanden is, gaan de verschillende mijnen na de Tweede Wereldoorlog vanwege de lagere personeelskosten geleidelijk over op dieseltractie. Desondanks blijft stoom vooral bij de particuliere ondernemingen populair. Zo schaft de Domaniale Mijn in 1961 nog een fabrieksnieuwe stoomloc aan. Datzelfde jaar gaat de laatste stoomloc bij de Staatsmijnen buiten dienst. De meeste diesellocomotieven die op de mijnspoorwegen actief zijn, zijn gebouwd door Werkspoor en Deutz. Hoewel loc ‘Laura’ van laatstgenoemde fabrikant nooit zelf rond de mijnen actief is, is het model van de rangeerloc wel representatief.
Mijnspoorweg Heerlen – Terwinselen
In 1906 legt de overheid in aansluiting op de spoorlijn Sittard – Herzogenrath tussen Heerlen en Terwinselen een goederenspoorlijn van bijna drie kilometer aan. In Terwinselen is aansluiting op de emplacementen van Staatsmijn Wilhelmina en Oranje Nassau Mijn II. Om ook andere mijnen op het spoorwegnet aan te sluiten, zijn er plannen om de goederenlijn door te trekken naar Spekholzerheide, Simpelveld, Gulpen en het Belgische Verviers. Uiteindelijk blijft Terwinselen het eindpunt.
Op 1 augustus 1969 sluit Staatsmijn Wilhelmina de poorten. Twee jaar later volgt Oranje Nassau II. De gebouwen, terreinen en spoorwegemplacementen zijn de daaropvolgende jaren opgeruimd. In 1975 is de goederenspoorlijn tussen Heerlen en Terwinselen officieel gesloten. Het duurt hierna echter nog jaren voordat de complete spoorlijn is opgebroken. Mede hierdoor is een groot deel van het voormalige baanlichaam nog terug te vinden in Heerlen en Landgraaf.
Ter hoogte van de aansluiting op het hoofdspoor zijn de sporen van de goederenlijn in de jaren ’90 uitgewist door de aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg. De weg krijgt de bijpassende naam ‘Mijnspoorweg’. Vanaf de Crutserveldweg tot de grens van Landgraaf is de spoordijk, inmiddels zwaar begroeid nog grotendeels aanwezig. In Landgraaf is het tracé voor een groot deel als brede groenstrook door de wijk Eikske te volgen.
Tussen de Hofstraat en de Tunnelweg is eind jaren ’90 ter hoogte van Staatsmijn Wilhelmina een stuk enkelsporige spoorlijn van zo’n 600 meter gereconstrueerd. Aan beide zijden komt een stootjuk. Aan de zijde van Terwinselen, vlakbij de plaats waar decennialang de schachtbokken staan, zijn in 1999 twee kolenwagens van de Staatsmijnen neergezet. DSM heeft de wagens vijf jaar eerder aan de ZLSM geschonken. Het resterende deel van de voormalige goederenspoorlijn, die tot aan de Strijthagenweg loopt, is in gebruik als wandelpark.
De sporen van de voormalige Oranje Nassau Mijn zijn grondig gewist door de aanleg van Draf- en Renbaan Limburg, het huidige Megaland, onder andere bekend van Pinkpop. Het terrein van de voormalige Staatsmijn Wilhelmina krijgt een recreatieve functie en is grotendeels beplant. Op de Wilhelminaberg komt een indoorskibaan en een uitzichtpunt dat te bereiken is via de langste trap van Nederland. Op de kaarten hieronder de situatie rond beide mijnen rond 1970 en 2023.
Oranje Nassau mijn I
In 1899 is de eerste van de vier Oranje Nassau mijnen in gebruik genomen. De mijn ligt direct bij het stationsemplacement van Heerlen aan de spoorlijn Sittard – Herzogenrath. De mijn sluit op 1 januari 1975. Vrijwel direct hierna begint de opruiming van het terrein om ruimte te maken voor het geplande complex van het CBS. Terwijl de sloop al in volle gang is, wordt besloten om één schachtbok, schachtgebouw en bijbehorend ophaalgebouw als mijnmonument te bewaren. Hierbij is met de restanten van schachtbok I het grotendeels gesloopte schachtbok II gereconstrueerd.
Het schachtgebouw maakt sinds 2005 deel uit van het Nederlands Mijnmuseum. Rondom de schachtbok zijn diverse voertuigen geplaatst die gebruikt zijn in de Limburgse mijnen. Ook is een korte trein opgesteld. Voor de trein staat stoomloc ON14. De loc doet van 1924 tot 1969 dienst op de Oranje Nassau Mijnen I en II. Na de terzijdestelling belandt de loc als monument bij Railbouw Leerdam. In 2005 gaat de loc over naar de SGB. Tien jaar later neemt het Nederlands Mijnmuseum de loc over en zet deze naast de museumschacht neer.
Op de afbeelding boven dit artikel loc ‘Laura’ van de ZLSM als monument voor de bewaarde schacht Nulland in Kerkrade op 9 maart 2024.