Bij de derde en laatste periode van aanleg van spoorwegen door de Staat is er in tegenstelling tot de eerste staatsaanleg veel aandacht voor de stationsarchitectuur. Ook in Kesteren verschijnt een rijkversierd en ruim opgezet stationscomplex met invloeden uit de Neo-Renaissance en  Neo-Gotiek.

Wanneer in november 1882 de eerste treinen in Kesteren stoppen, moeten treinreizigers op de Betuwelijn nog enkele jaren gebruikmaken van tijdelijke stationsvoorzieningen aan de zuidzijde van het huidige emplacement. In de winter van 1885/1886 is ook de spoorlijn tussen Amersfoort en Kesteren gereed en wordt ook het definitieve station in gebruik genomen. In de ruimte tussen beide spoorwegverbindingen komt een ruim opgezet complex met verschillende gebouwen. Belangrijke reden voor de opzet is dat de Betuwelijn door de Staatsspoorwegen wordt geëxploiteerd en de lijn naar Amersfoort door de HSM.

Omdat de gebouwen in de wig tussen beide spoorlijnen liggen, is de plattegrond van het symmetrische complex  V-vormig. De doodlopende Stationsstraat eindigt voor het ontvangstgebouw. Het gebouw kent een brede voorgevel met dertien bogen, waarbij in de middelste boog één deur zit die leidt naar beide plaatskaartenkantoren. Op het dak komen vier versierde schoorstenen en zeven kleine dakkapellen met opvallende puntdakjes. De zijgevels hebben beide een puntgevel met daarin de stationsnaam. De achtergevel is door de ligging van het gebouw minder breed dan de voorgevel. Achter het ontvangstgebouw komt een gang naar het T-vormige gebouw met de wachtkamers. Aan de drie zijden van dit gebouw komt een brede overkapping. Voor het stationsgebouw komt aan beide zijden van het stationsplein een grote woning voor de stationschef. De rijkversierde hoge woningen zijn in uitgevoerd de stijl van het stationsgebouw. Ondanks de complexe situatie van twee spoorwegmaatschappijen in één station en de aanwezigheid van twee woningen, heeft Kesteren uiteindelijk maar één stationschef. In 1890 gaat ook de exploitatie van de Betuwelijn over naar de HSM en komt na vier jaar alweer een eind aan de noodzaak van dubbele voorzieningen in het stationscomplex. De HSM past na de overname het emplacement aan op de nieuwe situatie. Aan de gebouwen wijzigt vrijwel niets.

Tijdens de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog raken het station en het emplacement zwaar beschadigd. De woning aan de zijde van het spoor naar Amersfoort is hierna gesloopt. Ook de Rijnbrug ten noorden van Kesteren is niet hersteld waardoor het treinverkeer tussen Kesteren, Rhenen en Amersfoort wordt opgeheven. Ter compensatie van het verdwijnen van de treindienst naar Rhenen krijgt het station de naam Kesteren-Rhenen.

In 1963 raakt het stationsgebouw bij een brand zwaar beschadigd. Hierna is het gebouw slechts gedeeltelijk hersteld. De restanten van het gebouw met de wachtruimtes en de stationskap zijn na de brand gesloopt. Het ontvangstgebouw is in 1966 opnieuw in gebruik genomen. Achter het gebouw is nog een deel van de gang naar het gebouw met de wachtruimtes als bijgebouw aanwezig. In 1981 neemt NS de zogenmaande Veenendaallijn tussen Maarn en Rhenen in gebruik. Station Kesteren krijgt hierbij de oorspronkelijke naam terug. Zowel het stationsgebouw als de bewaard gebleven woning van de stationschef zijn in 2001 benoemd tot Rijksmonument.

Station Kesteren Ktr
Opening: 1 november 1882
Spoorlijn(en): Elst – Geldermalsen – Dordrecht km 20,1
Kesteren – Amersfoort km 20,1
Links: Sporenplan
NS Stationsinfo

Naast het deels bewaarde stationsgebouw en de woning is ook Post T uit 1897 bewaard gebleven. Na de buitendienststelling van de klassieke beveiliging in 1983 is de post gedemonteerd en met de complete inrichting naar Hoorn overgebracht. Hier heeft de Stoomtram Hoorn – Medemblik de post in 1985 opgebouwd, gerestaureerd en het bedieningstoestel aangepast aan het eigen emplacement.

Op de foto boven dit artikel de brede straatgevel van het stationsgebouw van Kesteren, gezien vanaf het perron aan de Betuwelijn op 22 april 2017.