In juni 1898 neemt de Utrechtse Lokaalspoorweg Maatschappij de lokaallijn Den Dolder – Baarn in gebruik. Het ‘hoofdstation’ van Soest is aan de straatzijde asymmetrisch. Aan de linkerzijde komt een smalle puntgevel en aan de rechter zijde een brede puntgevel. Zo heeft het stationsgebouw veel weg van de stationsgebouwen van de NOLS. De perronzijde heeft juist in het midden een puntgevel en is nagenoeg symmetrisch. Op enige afstand van het gebouw komt een goederenloods. In 1922 krijgt het stationsgebouw aan de linkerzijde een korte lage zijvleugel.
In tegenstelling tot de meeste lokaalspoorwegmaatschappijen laat de ULS aan de lijn Den Dolder – Baarn drie totaal verschillende stationsgebouwen neerzetten. Desondanks zijn de inmiddels monumentale gebouwen van Soest, Soestdijk en Baarn wel duidelijk familie van elkaar. De gebouwen kennen hetzelfde materiaalgebruik. De decoraties van gele bakstenen in het rode metselwerk en de houten kappen aan de perronzijde tonen overeenkomsten.
Station Soest ligt inmiddels in het rustigste gedeelte van het dorp en kent van alle NS-stations bijna het laagste aantal reizigers. Het station is dan ook vooral van belang als enige kruisingsmogelijkheid in de enkelsporige lokaallijn. Het stationsgebouw en de bijbehorende goederenloods zijn sinds 2000 Rijksmonument.
Op de foto boven dit artikel het stationsgebouw van Soest met daarvoor het opgebroken stationspleintje op 9 mei 2021. Aan de linkerzijde is duidelijk de aanbouw uit 1922 te zien.