In 1879 is het Nederlandse deel van de IJzeren Rijn tussen Antwerpen en Gladbach gereed. De Société anonyme des chemins de fer du Nord de la Belgique bouwt langs de gehele lijn standaardstations en is hiermee de enige buitenlandse partij die in Nederland typebouw heeft toegepast. Terwijl de grensstations in Budel en Vlodrop van zeer langgerekte stationsgebouwen zijn voorzien, krijgt Weert als enige een station van het middelste van de drie types. Het rechthoekige gebouw is ongeveer half zo groot als de grensstations. Het eenvoudige gebouw kent alleen een begane grond en een zadeldak en heeft geen opvallende elementen. In 1898 nemen de Staatsspoorwegen het beheer van het Nederlandse deel van de IJzeren Rijn en de stations over van de Grand Central Belge en wordt Weert ‘een Nederlands station’.
Met het oog op de aanleg van de spoorlijn naar Eindhoven en de verhoging en uitbreiding van het emplacement is het oude stationsgebouw in 1911 gesloopt. De spoorlijn is in 1913 gereed. Het stationsgebouw, dat zo’n 200 meter ten oosten van het oude gebouw staat, volgt een jaar later. Het opvallend grote gebouw is onregelmatig van opzet en aan alle zijden asymmetrisch. Opvallende elementen zijn de achthoekige toren en een klokgevel boven de entree. Diverse bouwdelen hebben dakkapellen en balustrades. Langs het laadperron is een luifel aangebracht. Het stationsgebouw staat naast het hooggelegen emplacement en biedt via de zeshoekige stationshal toegang tot de tunnel naar het bijna 600 meter lange eilandperron.
In 1915 zijn ook de drie gebouwen op het ruim opgezette, gedeeltelijk overdekte eilandperron gereed. In de perrongebouwen komen verschillende wachtruimtes, een restauratie, toiletten en dienstruimtes. Naast de voetgangerstunnel naast het perron komt bij de bouw ook een verkeerstunnel onder het emplacement.
Zowel het stationscomplex als de verkeerstunnel zijn grotendeels in oorspronkelijke staat en hebben inmiddels de status van Rijksmonument.