Voor de Groningse Waddenkust ligt het Oost-Friese Waddeneiland Borkum. Het eiland krijgt als eerste in Duitsland in 1888 een volwaardige spoorlijn. Wanneer een jaar later vanuit Emden ook een vaste veerdienst van start gaat, groeit het toerisme in snel tempo. Vanwege de functie als zeefort groeit het spoorwegnet op het kleine eiland tot de Tweede Wereldoorlog uit tot ruim dertig kilometer. Na de oorlog is het grootste deel van het net van de Borkumer Kleinbahn weer opgebroken. De oude lijn blijft in stand en vormt, vooral na de vernieuwing in de jaren 1990, weer een belangrijk onderdeel van de infrastructuur op het eiland. Sinds 1976 kent Borkum ook vanuit de Eemshaven een vaste veerverbinding. Bovendien is aan Nederlandse zijde de Eemshaven sinds 2018 ook voor het reizigersvervoer aangesloten op het spoorwegnet.
Voor de kust van Groningen ligt het Oost-Friese Waddeneiland Borkum. Al sinds de jaren ’30 van de 19e eeuw is het Duitse eiland een populaire bestemming voor welgestelde toeristen. Ondanks dat Borkum veel dichter bij Nederland dan bij Duitsland ligt, krijgt het eiland pas vanaf 1976 een vaste veerdienst met de Eemshaven. De Borkumlijn is onderdeel van rederij AG Ems die dan al ruim honderd jaar veerdiensten op en rond de Ems en Dollard aanbiedt. Het bedrijf is het eerste dat zich in de nieuwe Nederlandse Eemshaven vestigt. Net als de haven zelf, is de veerdienst in eerste instantie geen succes. In de jaren 1980 wordt echter een nieuwe terminal in gebruik genomen en is het ook mogelijk met auto’s en vrachtauto’s de oversteek te maken. Vanaf 2018 is de Eemshaven bovendien ook voor het reizigersvervoer aangesloten op het Nederlandse spoorwegnet en rijdt Arriva vanuit Groningen rechtstreeks naar de haven.
In 1879 is Borkum een ruim zeven kilometer lange tramlijn aangelegd om bouwmaterialen vanuit de haven aan de oostzijde naar de binnenstad aan de westzijde van te brengen voor de bouw van een nieuwe vuurtoren. De tractie op de ruim zeven kilometer lange smalspoorlijn wordt verzorgd door paarden. Omdat Borkum in die tijd al in trek is bij toeristen van het Duitse vasteland ontstaan er plannen om de eenvoudige tramlijn om te bouwen tot een volwaardige spoorwegverbinding op basis van de Pruisische spoorwegwet. Nadat de concessie is verleend, is de tramlijn tussen de binnenstad van Borkum en de nieuw aangelegde havenpier omgebouwd tot spoorlijn met spoorbreedte van 900mm. Het oostelijke deel van het tracé is bij de verbouwing verlegd naar de nieuwe aanlegsteiger. Op 15 juni 1888 wordt de volwaardige smalspoorlijn in gebruik genomen. Een jaar later gaat de vaste veerdienst tussen Emden en het eiland van start en groeit Borkum steeds verder uit tot populaire badplaats. In 1902 richten de exploitant van de spoorlijn en rederij AG Ems samen officieel de NV Borkumer Kleinbahn- und Dampfschiffahrt AG op.
In 1902 krijgt het eiland de status van zeefort. Voor de aanleg van de bijbehorende verdedigingswerken is de spoorlijn in 1908 geheel dubbelsporig gemaakt. In eerste instantie wordt het ene spoor gebruikt voor het reizigersvervoer en het andere spoor voor de aanvoer van bouwmaterialen. Na enkele jaren wordt de verbinding als normale dubbelsporige spoorlijn gebruikt. Naast de spoorverdubbeling is de spoorlijn de daaropvolgende jaren met zo’n negen kilometer verlegd om alle militaire werken en later ook de vliegbasis een spoorwegaansluiting te geven. De zogenaamde Ostlandbahn is voornamelijk in gebruik bij de marine. Voor het vervoer van militairen rijdt onder andere een Wismarer Schienenbus.
Naast de militaire doeleinden krijgt de spoorlijn nog enkele aftakkingen naar bedrijven en voor de aanvoer van bouwmaterialen voor de westelijke kustbescherming. Ook komt langs de kust een nieuwe 3,5 kilometer lange verbinding voor het vervoer van toeristen naar het noordelijke strand. Ook hiervoor neemt de Borkumer Kleinbahn een Wismarer Schienenbus in gebruik. Het net van de Borkumer Kleinbahn groeit tot de Tweede Wereldoorlog uit tot meer dan dertig kilometer.
In de jaren 1950 is de Ostlandbahn gesloten en opgebroken. Tegelijkertijd neemt vervoer op de zogenaamde Nordstrandbahn steeds verder af. De Borkumer Kleinbahn staakt de exploitatie van de toeristenlijn in 1953. Hierna vinden nog enkele speciale ritten op de geleidelijk ingekorte spoorlijn plaats. Het laatste deel van het tracé is in 1969 opgebroken.
In 1961 neemt AG Ems alle aandelen van de Kleinbahn AG over en verandert Kleinbahn in een GmbH. Zeven jaar later neemt de rederij het eerste autoveer naar Borkum in gebruik. Zowel het reizigers- als goederenvervoer per trein neemt hierna snel af. Vanaf 1968 rijden de passagierstreinen alleen nog in het hoogseizoen. In het laagseizoen zet de Borkumer Kleinbahn bussen in. Het goederenvervoer is in 1972 zelfs helemaal gestaakt. Als kostenbesparing wordt de spoorlijn vanaf de jaren 1980 grotendeels enkelsporig gebruikt.
Met het oog op het steeds verder groeiende toerisme investeert AG Ems begin jaren 1990 weer in de Borkumer Kleinbahn. Zo krijgt station Borkum in 1991 een nieuw ontvangstgebouw. In 1993 wordt de spoorlijn weer volledig dubbelsporig en in 1994 worden twee compleet nieuwe, historisch ogende, treinstammen en drie nieuwe diesellocomotieven in gebruik genomen. Vanaf dat jaar rijden de treinen weer het hele jaar door. Na de eeuwwisseling zijn de sporen compleet vernieuwd en zijn ook de stations aan beide eindpunten en de enige tussenstop Jan van Dykenweg gemoderniseerd. Intussen wordt de stamlijn naar de Eemshaven in Nederland geschikt gemaakt voor het reizigersvervoer. Na opening van het station in de Eemshaven krijgt ook het station van Borkum in maart 2018 een kaartautomaat van Arriva.
In 1993 vernieuwt AG Ems het complete wagenpark van de Borkumer Kleinbahn. Er komen twee nieuwe treinstammen van acht rijtuigen in retrostijl. Voor de tractie worden de tweeassige diesellocomotieven Hannover, Berlin en Münster aangeschaft. Sinds 2007 versterkt loc Aurich het materieelpark en rijden de treinen in sandwitch-samenstelling. Als reserve en voor extra ritten zijn de drie oude diesellocomotieven Leer (bouwjaar 1935), Münster (1957) en Emden (1970) en een set historische rijtuigen in dienst. Voor de extra ritten is bovendien stoomlocomotief Borkum uit 1942 beschikbaar deze trein. De loc komt dat jaar als Dollart in dienst en rijdt zo’n twintig jaar in reguliere dienst. In de periode 1995-1997 is de loc weer geheel gerestaureerd. Naast de treinstammen beschikt de Kleinbahn voor speciale ritten over Wismarer Schienenbus T1 uit 1940. Het motorrijtuig rijdt de eerste jaren onder andere op de Nordstrandbahn en later samen met de T2 van de Ostlandbahn in het vervoer tussen de binnenstad en haven. Van 1977 tot 1997 staat de railbus met museale bestemming werkloos op het vasteland. Sinds 1998 rijdt de T1 weer op Borkum.
Meer informatie op borkumer-kleinbahn.de
Op de foto boven dit artikel is de Wismarer Schienenbus T1 op 10 september 2019 aan de zuidzijde van de stad onderweg naar de haven van Borkum.