Vlak na de eeuwwisseling start Astom met de ontwikkeling van een nieuwe reeks locomotieven, nadat de fabriek is overgenomen door Vossloh wordt het Euro-platform gelanceerd. De locomotieven verschijnen in verschillende varianten in diverse landen. In 2016 neemt Stadler de fabriek en het platform over en ontwikkelt de locomotieven door tot hybride locomotieven. Het type Euro9000 is de eerste variant die via verschillende goederenvervoerders ook in Nederland komt te rijden.

Met de komst van steeds meer particuliere vervoerders rond de eeuwwisseling ontwikkelen steeds meer fabrikanten op eigen initiatief eigen locomotieftypes. Deze zijn vaka modulair opgebouwd en kunnen zo eenvoudig aan de wensen en eisen van de vervoerders en de landen waarin ze komen te rijden voldoen. Zo start Alstom vlak na de eeuwwisseling in de fabriek in Valencia met het locomotiefprogramma Prima. Nadat de fabriek in 2004 is overgenomen door Vossloh, krijgen de locomotieven de naam Vossloh Euro. De eerste varianten krijgen alleen een dieselmotor. De type-aanduiding verwijst naar de regio waar ze komen te rijden en het vermogen. Zo verschijnen in Spanje en Israël Euro3000- en Euro4000-locomotieven. In Zuid-Afrika komen locomotieven van het type Afro4000 te rijden. Voor het Verenigd Koninkrijk bouwt Vossloh onder andere de UK Light-variant met een lagere aslast. Later bouwt de fabrikant ook elektrische locomotieven met dieselmotor voor de zogenaamde ‘last mile’. Deze krijgen de naam UK Dual.

In 2016 wordt Vossloh onderdeel van Stadler. De fabrikant gaat door met het Euro-platform en ontwikkelt op basis van de Euro4000 en de UK Dual de Euro Dual-locomotieven. Het model is zowel een elektrische- als een volwaardige diesellocomotief.

Op basis van de Euro Dual ontwikkelt Stadler de Euro9000. De modulair opgebouwde locomotieven zijn geschikt voor 1,5 kV, 3 kV gelijkspanning en 15 kV en 25 kV wisselspanning, daarnaast zijn de locs voorzien van twee kleinere dieselmotoren met een totaalvermogen van 1900 kW. Het vermogen van de dieselmotoren ligt hiermee zo ongeveer tussen dat van de G1206 en de G2000 van Vossloh. De locs krijgen verschillende landenpakketten met conventionele automatische treinbesturingssystemen en ETCS. De basisconfiguratie biedt toegang tot de Duitse, Oostenrijkse, Zwitserse, Italiaanse, Nederlandse en Belgische spoorwegnet en kan wordt in de toekomst worden uitgebreid naar andere landen. Op basis van de Duitse nummering krijgen de locomotieven een nummer in de Baureihe 2019.

In 2019 bestelt het Zwitserse leasebedrijf European Loc Pool de eerste exemplaren. Voor de eerste test- en toelatingsritten komt op 6 december 2021 de 2019 301 van ELP in Nederland aan. Na een kort verblijf bij de werkplaats van Stadler in Blerick gaat de locomotief vier dagen later naar Zwolle. Vanuit de Hanzestad maakt de loc, vooralsnog alleen op de dieselmodus, nachtelijke proefritten over de Hanzelijn. In de loop van 2022 rijdt de loc ook op andere trajecten als de Betuweroute diverse testritten.

Het duurt uiteindelijk tot 20 december 2023 tot de locomotieven officieel in Nederland en België zijn toegelaten. Eerder dit jaar zijn de locomotieven al goedgekeurd voor Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland. Zo rijden de locomotieven van RFO al een half jaar voor de toelating in Nederland van en naar Emmerich. Vanaf de eerste helft van 2024 zetten HSL, RFO en RTB Cargo de locomotieven in Nederland in.

Op woensdag 17 januari 2024 rijdt de Rail Force One 2019 302 voor het eerst met een trein in Nederland. De loc brengt die dag vanuit Bad Bentheim een keteltrein naar Almelo. De volgende dag rijdt de trein door naar IJsselmonde. Op de foto boven dit artikel steekt de trein bij Deventer de IJssel over.