Terwijl de aanleg van spoorlijnen in Nederland moeizaam van de grond komt, leggen diverse Duitse en Belgische ondernemingen spoorlijnen naar Nederlandse grenssteden aan. Begin jaren ’50 van de negentiende eeuw legt de Société Anonyme des Chemins de Fer d’Anvers à Rotterdam via Roosendaal een spoorlijn tussen Antwerpen en Moerdijk aan. Tegelijkertijd bouwt de spoorwegmaatschappij een zijtak naar Breda. In juli 1854 neemt de AR het baanvak Roosendaal – Etten in gebruik. Bijna een jaar later is ook Breda per spoor bereikbaar.

Enkele jaren later besluit de Nederlandse overheid een groot aantal plaatsen door het gehele land per spoor te verbinden. Vanuit Breda worden twee zogenaamde staatslijnen aangelegd. Staatslijn E verbindt de stad met Tilburg, Eindhoven, Venlo en Maastricht en Staatslijn I loopt via Dordrecht naar Rotterdam. In 1863 nemen de Staatsspoorwegen hun station in Breda in gebruik. Drie jaar later wordt de spoorlijn uit Roosendaal doorgetrokken naar dat station. De verbinding is ondertussen in 1864 opgegaan in het netwerk van de Grand Central Belge. In 1880 gaan alle lijnen van de GCB over naar de overheid. De Staatsspoorwegen nemen de treindienst op het Nederlandse deel van het traject over.

Terwijl Roosendaal en Breda al vanaf 1950 vanuit Dordrecht met elektrische treinen bereikbaar zijn, duurt het tot 1957 tot de 23 kilometer lange spoorlijn tussen beide steden is geëlektrificeerd. Datzelfde jaar zijn ook de verbindingen vanuit Roosendaal naar Zeeland en België elektrisch berijdbaar.

Dienstregeling

Na de opening van de spoorlijn Roosendaal – Breda rijden dagelijks zo’n vier treinen tussen beide plaatsen. Wanneer de spoorlijn naar de Staatsspoorwegen overgaat, laat de spoorwegmaatschappij via de verbinding enkele doorgaande treinen van Vlissingen via ‘s-Hertogenbosch en Utrecht naar Amsterdam. Ook maken diverse boottreinen tussen de Zeeuwse haven en diverse Europese bestemmingen gebruik van de spoorlijn. Voor het lokale vervoer tussen Roosendaal en Breda rijden ook enkele pendeltreinen. Een deel hiervan rijdt ook van en naar Bergen op Zoom en Zeeland.

Wanneer de SS en HSM in de jaren ’20 intensiever gaan samenwerken, verhuizen de sneltreinen Vlissingen – Amsterdam naar de Oude Lijn. Tussen Roosendaal en Breda rijden voortaan vooral treinen naar ‘s-Hertogenbosch en Arnhem en enkele boottreinen naar Berlijn en andere Europese bestemmingen.

In mei 1950 start NS de volledige uurdienst tussen Vlissingen en Nijmegen. In de loop der jaren wijzigt de begin- of eindbestemming een enkele keer. In de zomer van 1961 wijzigt de treindienst in een tweeuursdienst Roosendaal – Arnhem en een tweeuursdienst Roosendaal – Amsterdam. Met het ingaan van de nieuwe dienstregeling van 1969 laat NS de treinen naar Arnhem doorrijden naar Zwolle. Een jaar later gaat de nieuwe dienstregeling van Spoorslag ’70 van start. Voortaan rijdt elk half uur een intercity van Roosendaal naar Zwolle. Eenmaal per uur start de trein in Vlissingen. Vanaf begin jaren ’90 starten alle treinen in Roosendaal. In december 2006 wordt de treindienst op de IJssel-Brabantroute voor een periode van twee jaar gesplitst in een sneltreindienst tussen Roosendaal en Arnhem en een sneltreindienst tussen Nijmegen en Zwolle. In december 2008 is de doorgaande verbinding tussen Roosendaal en Zwolle weer hersteld.

Eind jaren ’30 sluit NS alle stations en halteplaatsen langs de spoorlijn. In 1965 wordt station Etten-Leur compleet met nieuw stationsgebouw weer in gebruik genomen. Het voormalige haltegebouw van stopplaats Seppe is het enige langs de lijn dat bewaard blijft.

Op de foto boven dit artikel rijdt VIRM-treinstel 8721 als intercity van Roosendaal naar Zwolle langs het Brabantse Zegge.