In 1872 wordt de Nederlandsche Zuid-Ooster Spoorweg-Maatschappij opgericht. De NZOS legt slechts één spoorlijn aan. Het baanvak Tilburg – ‘s-Hertogenbosch – Nijmegen verbindt diverse staatslijnen en wordt in 1883, twee jaar na de opening, overgenomen door de Staatsspoorwegen. Tot het begin van de twintigste eeuw vormt de verbinding een belangrijke schakel in het internationale treinverkeer. Na de Eerste Wereldoorlog neemt het belang van de lijn af en wordt de voormalige NZOS-lijn voornamelijk gebruikt voor de verbinding tussen Noord-Brabant en Oost-Nederland. Het baanvak is in 1957 geëlektrificeerd. Het duurt nog tot 1981 voordat het laatste deel van de spoorlijn van een tweede spoor is voorzien. De Maasbrug bij Ravenstein is nog altijd enkelsporig.
De complete spoorlijn tussen Tilburg en Nijmegen is in juni 1881 geopend. In Nijmegen en ‘s-Hertogenbosch maakt de NZOS gebruik van de stations van de Staatsspoorwegen. In Tilburg bouwt de spoorwegmaatschappij vooralsnog een eigen hulpstation. In maart 1882 is de spoorlijn in Tilburg aangesloten op de Staatslijn E en is het hulpstation gesloopt. In de beginperiode exploiteert de NZOS de spoorlijn zelf. De verbinding kent dan ook alleen lokaal vervoer. Met de aansluiting in Tilburg wordt de samenwerking tussen NZOS en SS intensiever en in mei 1883 nemen de Staatsspoorwegen de exploitatie van de NZOS-lijn over. Met de overname neemt het aantal doorgaande treinen en hiermee het belang van de verbinding snel toe.
In 1909 is het baanvak Tilburg – Vught Aansluiting verdubbeld. Drie jaar later is ook het traject ‘s-Hertogenbosch – Oss van een tweede spoor voorzien. En vanaf 1929 is ook het baanvak Wijchen – Nijmegen dubbelsporig. Begin augustus 1957 is het baanvak Tilburg – ‘s-Hertogenbosch elektrisch berijdbaar. Het baanvak ‘s-Hertogenbosch – Nijmegen volgt ruim een maand later. In de periode 1973 – 1981 moderniseert NS het baanvak ‘s-Hertogenbosch – Nijmegen. Hierbij zijn alle oorspronkelijke stationsgebouwen, met uitzondering van het in 1938 gesloten stationsgebouw van Rosmalen, vervangen door nieuwbouw. Ook opent NS twee nieuwe haltes: Oss West en Rosmalen. Het traject Oss – Wijchen is bovendien van een tweede spoor voorzien. Alleen de Maasbrug bij Ravenstein blijft enkelsporig.
Dienstregeling
De NZOS begint de treindienst met dagelijks vier treinen per richting. Na de overname van de treindienst door de SS neemt het aantal treinen snel toe. De Staatsspoorwegen laten bovendien vanaf 1884 doorgaande treinen op het traject rijden. In de loop der jaren rijden onder andere treinen tussen Utrecht en België en tussen Nijmegen en Vlissingen via de NZOS-lijn. Ook is de zogenaamde Zuidoosterlijn onderdeel van internationale sneltreinverbindingen van Vlissingen en Brussel naar Berlijn. Wanneer het spoorwegnet in 1890 is herverdeeld, neemt het internationale treinverkeer verder toe. De SS laat D-treinen tussen Amsterdam, Brussel en Parijs en boottreinen naar Vlissingen via het traject ‘s-Hertogenbosch – Tilburg rijden. Verder rijden via Nijmegen doorgaande treinen tussen Zwolle en Arnhem enerzijds en ‘s-Hertogenbosch, Breda en Roosendaal anderzijds.
Met het samengaan van HSM en SS in 1917 verdwijnen de treinen van Amsterdam naar Vlissingen, Brussel en Parijs naar de Oude Lijn. Zes jaar later keert het internationale treinverkeer terug op de Zuidoosterlijn. Vanaf oktober 1923 rijden de D-treinen tussen Vlissingen en Berlijn weer via Tilburg en Nijmegen. Voor het binnenlands vervoer rijden ruim tien stop- en sneltreinen op het baanvak. In de loop der jaren wordt de treindienst op het traject verder uitgebreid. De meeste sneltreinen rijden tussen Zwolle en Roosendaal. Stoptreinen leggen doorgaans een groot deel van genoemd traject af. Met het begin van de Tweede Wereldoorlog in september 1939 wordt de bootdienst tussen Vlissingen en Engeland gestaakt en worden de D-treinen opgeheven. De binnenlandse treindienst rijdt nog, al dan niet in beperkte mate, tot september 1944.
Na de bevrijding start NS de treindienst geleidelijk op. Door verschillende opgeblazen bruggen over de grote rivieren rijden enkele maanden treinen van Amsterdam naar Zeeland, België en Limburg via Nijmegen en ‘s-Hertogenbosch. In mei 1950 gaat tussen Nijmegen en Vlissingen een volledige uurdienst van start. De treinen rijden het complete traject als stoptrein. Ook na de elektrificatie in 1957 blijft deze dienstregeling van kracht. In 1959 wordt de dienstregeling gewijzigd in Nijmegen – Bergen op Zoom en een jaar later in Arnhem – Roosendaal. In de zomer van 1961 wijzigt de treindienst in een tweeuursdienst Arnhem – Roosendaal, een tweeuursdienst Amsterdam – Roosendaal via ‘s-Hertogenbosch en een aansluitende tweeuursdienst Nijmegen – Eindhoven. Deze ingewikkelde dienstregeling wordt een half jaar later alweer gewijzigd in een uurdienst Arnhem – Roosendaal. In de zomer van 1962 gaat NS opnieuw in een ingewikkelde tweeuursdient rijden. Het ene uur rijdt een trein Zwolle – Roosendaal, het andere uur een trein Zwolle – Eindhoven met in ‘s-Hertogenbosch aansluiting op de trein Amsterdam – Roosendaal. Met het ingaan van de nieuwe dienstregeling van 1969 wordt de treindienst uitgebreid tot een uurdienst Zwolle – Vlissingen. Deze treinen stoppen niet in Wijchen en Ravenstein. Het andere halfuur rijdt een trein Zwolle – ‘s-Hertogenbosch welke wel stopt in Wijchen en Ravenstein. Het ene uur rijdt deze trein naar Eindhoven en het andere uur naar Roosendaal. Opnieuw rijdt vanuit Amsterdam een aansluitende trein. Een jaar later gaat de nieuwe dienstregeling van Spoorslag ’70 van start. De treindienst wordt gewijzigd in een uurdienst Zwolle – Vlissingen welke, ondanks de nieuwe intercity-status, op de Zuidoosterlijn op alle stations stopt en een uurdienst Zwolle – Roosendaal die niet in Ravenstein stopt.
Wanneer het baanvak ‘s-Hertogenbosch – Nijmegen in mei 1981 is gemoderniseerd, laat NS de treinen op de IJssel-Brabantroute tussen beide stations als sneltrein rijden. De treinen stoppen onderweg alleen nog in Oss. Voor de tussenliggende stations laat NS elk half uur een stoptrein op het traject rijden. In 1988 wordt de treindienst naar Vlissingen met uitzondering van enkele treinen ingekort tot Roosendaal.
In december 2006 wordt de treindienst op de IJssel-Brabantroute voor een periode van twee jaar gesplitst in een sneltreindienst tussen Zwolle en Nijmegen en een sneltreindienst tussen Arnhem en Roosendaal. In december 2008 is de doorgaande verbinding tussen Zwolle en Roosendaal weer hersteld. NS trekt de stoptreindienst Nijmegen – ‘s-Hertogenbosch door naar Eindhoven en Deurne. In oktober 2014 wordt in Wijchen een keerspoor in gebruik genomen. Hierna rijdt NS een enkele spitstrein tussen Nijmegen en Wijchen. Bij het ingaan van de nieuwe dienstregeling 2015 rijdt tijdens de spits elk half uur een sprinter tussen Nijmegen en Wijchen. De frequentie van de spitstreinen gaat een jaar later verder om hoog. Vanaf december 2016 rijden de sprinters Zutphen – Nijmegen van maandag tot en met zaterdag door naar Wijchen. De sprinterdienst tussen Arnhem en Deurne wordt een jaar later gewijzigd in Arnhem – Dordrecht.
Materieelinzet
Tot 1950 rijdt NS het grootste deel van de treinen op de voormalige NZOS-spoorlijn met stoomtractie. Wanneer de vervoerder in 1950 met de uurdienst tussen Nijmegen en Vlissingen start, komt het vooroorlogse dieselstroomlijnmaterieel op de verbinding te rijden en verdwijnt de meeste stoomtractie op het traject. Desondanks is de verbinding tot de zomer van 1957 de laatste binnenlandse spoorlijn van NS waar nog een reguliere reizigerstrein met stoomtractie rijdt. Na de elektrificatie in 1957 neemt het Materieel ’46 het grootste deel van de treindiensten over. Wanneer in 1969 de doorgaande treindienst Zwolle – Roosendaal/Vlissingen van start gaat, vervangt NS de treinstellen grotendeels door getrokken treinen met Plan E en Plan W rijtuigen. In de loop van de jaren ’70 rijdt NS de uurdienst Zwolle – Vlissingen met Materieel ’54 en rijdt het Materieel ’46 de uurdienst Zwolle – Roosendaal. Vanaf januari 1982 rijden de treinen weer grotendeels met Plan E rijtuigen. Ook verschijnen Plan K– en Plan N rijtuigen op de verbinding. In de tweede helft van de jaren ’80 neemt het Materieel ’54 de treindienst weer geleidelijk over. In het voorjaar 1988 worden de laatste Plan E rijtuigen afgevoerd. De alleenheerschappij van het Materieel ’54 op de IJssel-Brabantroute is echter van korte duur aangezien in de zomer dat jaar de Belgische M2 rijtuigen hun intrede doen op de verbinding. Het Materieel ’54 verdwijnt hierna geleidelijk uit de sneltreindienst maar keert in 1990 terug in de stoptreindienst Nijmegen – ‘s-Hertogenbosch. In 1993 keren de meeste M2 rijtuigen terug naar België en zet NS opnieuw Materieel ’54 in. Ook verschijnt het Materieel ’64, het Intercitymaterieel en het nieuwe DD-AR materieel op de verbinding. In de zomer van 1994 wordt de volledigetreindienst op de IJssel-Brabantroute met het Materieel ’64 gereden. In 1995 keert het Materieel ’54 voor enkele maanden terug op de verbinding. Het materieel is in het voorjaar van dat jaar in de stoptreindienst tussen Nijmegen en ‘s-Hertogenbosch vervangen door Plan V treinstellen.
De treindienst tussen Zwolle en Roosendaal heeft de decennialang het imago van de lange-afstandsverbinding waar het oudste NS materieel haar laatste kilometers rijdt en wordt officieus zelfs ‘schrootlijn’ genoemd. In januari 1996 komt hierin verandering wanneer het nieuwe Dubbeldeks Interregiomaterieel de treindienst tussen Zwolle en Roosendaal overneemt. Vanaf de zomer van 1999 worden enkele treinen met Intercityrijtuigen gereden. Begin 2000 zet opnieuw het Materieel ’64 op de verbinding in. In mei dat jaar worden opnieuw enkele treinen met Intercityrijtuigen gereden. De rijtuigen vormen met een locomotief uit de serie 1700 aan beide zijden trek-trekstammen. Een jaar later verdwijnen de treinstammen weer van de verbinding. Een half jaar later keert het materieel opnieuw terug tussen Zwolle en Roosendaal. In de loop van 2002 wordt het aantal getrokken treinen verder verhoogd. In april 2005 verdwijnen de getrokken treinen weer van de IJssel-Brabantroute. De treinen rijden voortaan afwisselend met Materieel ’64 en het DD-IRM.
Wanneer NS de treindienst in december 2006 wijzigt in een sneltreindienst tussen Arnhem en Roosendaal, zet de vervoerder in het grootste deel van de treinen opnieuw Intercityrijtuigen in. Daarnaast rijdt het DD-IRM op de verbinding. In september 2010 verschijnt het Intercitymaterieel voor het eerst in jaren weer planmatig tussen Zwolle en Roosendaal. In de maanden hierna breidt het aantal treindiensten met het materieel op de verbinding sterk uit en verdwijnt het DD-IRM grotendeels van de IJssel-Brabantroute. Het Plan V materieel in de stoptreindienst tussen Nijmegen en Deurne wordt in het voorjaar van 2011 vervangen door het Stadsgewestelijk Materieel.
In december 2012 neemt het DD-AR materieel het grootste deel van de sprinterdiensten over. Daarnaast keert het Materieel ’64 terug op de verbinding. Een enkele omloop wordt nog met SGM-treinstellen gereden. Een half jaar later vervangt NS de DD-AR treinstammen door DDZ-materieel en verdwijnen ook de SGM-stellen. In de zomer van 2015 verdwijnt het Materieel ’64 uit de sprinterdienst. De treinstellen duiken echter nog tot hun buitendienststelling in 2016 regelmatig op tussen Nijmegen en Deurne. In december 2016 nemen de nieuwe FLIRT-treinstellen de sprinterdiensten over.
Intussen rijden de nieuwe DDZ-stammen vanaf augustus 2014 een aantal treinen tussen Zwolle en Roosendaal. Een half jaar later rijdt het materieel officieel alle intercity’s op de verbinding. In december 2017 neemt het ICM de complete intercitydienst over.
Op de foto boven dit artikel: de NZOS-lijn is jarenlang het domein van het Materieel ’54. Op 28 juli 2018 brengt museumstel 766 bij Ravenstein de deelnemers van Ome Joop’s Tour van Groningen naar ‘s-Hertogenbosch.