Als onderdeel van de laatste grootschalige periode van aanleg van spoorlijnen door de Staat is in de jaren ’80 van de negentiende eeuw de spoorlijn Lage Zwaluwe – Waalwijk – ‘s-Hertogenbosch aangelegd. Op 1 augustus 1950 staakt NS de reizigersdienst tussen Lage Zwaluwe en ‘s-Hertogenbosch. Gelijktijdig is het goederenvervoer tussen Geertruidenberg en Raamsdonk opgeheven. Op de baanvakken tussen Made en Geertruidenberg en tussen ‘s-Hertogenbosch en Raamsdonk laat NS nog tot in de jaren ’70 goederentreinen rijden. In 1976 opent NS ter hoogte van de voormalige halte Made en Drimmelen een nieuwe aansluiting naar het industrieterrein Weststad in Oosterhout. Terwijl de meeste restanten van de Halvezolenlijn eind jaren ’80 zijn opgebroken, is het traject tussen Lage Zwaluwe en Oosterhout nog altijd in gebruik voor het goederenvervoer.

Hoewel het besluit tot de aanleg van de spoorlijn tussen Lage Zwaluwe en ‘s-Hertogenbosch in 1875 is genomen, duurt het vijftien jaar voordat de gehele spoorlijn gereed is. Na jarenlang gesteggel over het tracé zorgen vooral de bouw van lange bruggen en problemen met de waterhuishouding rond ‘s-Hertogenbosch ervoor dat de aanleg van de spoorlijn van Lage Zwaluwe naar de Brabantse hoofdstad bijna tien jaar in beslag neemt. Het baanvak Lage Zwaluwe – Waalwijk is in november 1886 gereed. In juni 1888 volgt het baanvak Waalwijk – Vlijmen. Over de Baardwijkse Overlaat wordt een brug van bijna 900 meter gebouwd. Het resterende deel tussen Vlijmen en ‘s-Hertogenbosch met een bijna 600 meter lange brug over de Moerputten is in oktober 1890 in gebruik genomen. Doordat de spoorlijn grotendeels de Langstraat, de oude dijk tussen Geertruidenberg en ‘s-Hertogenbosch volgt, krijgt de verbinding de officieuze bijnaam Langstraatspoorlijn. De spoorlijn is van groot belang voor de schoenen- en lederindustrie in de regio en krijgt hierdoor als tweede bijnaam de Halvezolenlijn.

De spoorlijn is geheel enkelsporig aangelegd. Bij de bouw van de lange bruggen is echter wel direct rekening gehouden met een eventuele spoorverdubbeling. De vele pijlers zijn dan ook breed genoeg voor de komst van een tweede spoor. De draaibrug over de Donge bij Geertruidenberg is direct dubbelsporig uitgevoerd. Ook de verschillende stationsgebouwen en emplacementen zijn met het oog op de toekomst opvallend ruim opgezet.

Hoewel de spoorlijn de kortste verbinding tussen ‘s-Hertogenbosch en Rotterdam is, rijden alleen de eerste jaren doorgaande goederentreinen tussen beide plaatsen. Het doorgaande reizigersvervoer komt nooit van de grond. Belangrijke redenen zijn de ligging van het spoor buiten de woonkernen en dat nabijgelegen steden als Breda en Tilburg niet via de verbinding bereikbaar zijn. De verbinding is wel van groot belang voor het regionale goederenvervoer en een belangrijke stimulans voor de plaatselijke industrie. Al voor de Tweede Wereldoorlog heeft het reizigersvervoer te kampen met concurrentie van autobus en fiets. Deze concurrentie en de brandstofschaarste na de oorlog zorgt ervoor dat NS in augustus 1950 het reizigersvervoer op de Langstraatspoorlijn staakt. Bovendien wordt het goederenvervoer tussen Geertruidenberg en Raamsdonk opgeheven zodat de brug bij Geertruidenberg niet langer bediend hoeft te worden. Desondanks is de brug nog enkele jaren incidenteel gebruikt voor treinverkeer.

In 1972 staakt NS het goederenvervoer tussen ‘s-Hertogenbosch en Raamsdonk. Vier jaar later volgt het baanvak tussen de voormalige stopplaats Made en Drimmelen en Geertruidenberg. Datzelfde jaar opent NS tussen de voormalige halte Made en Drimmelen en Oosterhout een nieuwe spoorlijn van ruim zes kilometer om het industrieterrein Weststad te bedienen. De rest van de Langstraatspoorlijn is in 1987 en 1988 opgebroken. Een aantal karakteristieke bruggen blijft dankzij plaatstelijke acties bewaard. De zeshonderd meter lange Moerputtenbrug is sinds 1995 zelfs Rijksmonument en in 2006 geheel gerestaureerd heropend als wandelpad.

Dienstregeling

Na de opening van de spoorlijn rijden dagelijks vijf, later zes reizigerstreinen tussen Lage Zwaluwe en ‘s-Hertogenbosch. De meeste treinen rijden bovendien van en naar het station van de Staatsspoorwegen in Moerdijk. In 1928 wordt de verbinding naar Moerdijk opgeheven en rijden de treinen alleen tussen Lage Zwaluwe en ‘s-Hertogenbosch. Enkele jaren later is de frequentie opgelopen tot tien treinen per dag per richting. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog is de treindienst net als op de rest van het Nederlandse spoorwegnet gestaakt. In oktober 1947 hervat NS de reizigerstreindienst met slechts vier treinen per dag. In 1950 staakt de vervoerder het reizigersvervoer op de verbinding definitief.

Het grootste deel van de gesloten Langstraatspoorlijn is in 1987 opgebroken. Een aantal karakteristieke bruggen blijft dankzij locale acties bewaard. De zeshonderd meter lange Moerputtenbrug is sinds 1995 zelfs Rijksmonument en in 2006 geheel gerestaureerd heropend als wandelpad. Datzelfde jaar verdwijnen de restanten van de Halvezolenlijn in ‘s-Hertogenbosch. Het viaduct over de Vlijmense weg en een deel van de spoordijk zijn verwijderd voor de aanleg van de nieuwe Randweg. De rails is al in 1997 verwijderd. Tot die tijd is het baanvak gebruikt als uitloopspoor van het emplacement. In 1991 zijn tussen Waspik en Drunen de eerste delen van het fietspad over het tracé van de voormalige spoorlijn in gebruik genomen. In 2004 is de fietsroute aan de westzijde verlengd naar Raamsdonk. In 2008 maken de laatste honderden meters rails die aan de oostzijde Waalwijk zijn blijven liggen plaats voor de ontbrekende schakel in de doorgaande fietsroute. Ter compensatie legt de gemeente aan de andere zijde van de stad in het gras enkele meters rails en een stootblok neer. Buiten het stationsgebouwtje van Zevenberschenhoek aan de goederenlijn naar Oosterhout is geen stationsgebouw bewaard gebleven. Wel is langs de voormalige spoorlijn nog een aantal wachterswoningen terug te vinden.

Op deze pagina een beeld van de restanten van de Halvezolenlijn